Het geslacht Sorbus omvat 100 soorten bladverliezende bomen en struiken uit de koele zones van het Noordelijk halfrond. Ze worden gekweekt om hun bladeren, het hout en hun decoratieve vruchten. De bloemen die in het voorjaar verschijnen staan in eindstandige trossen en zijn meestal roomwit en worden gevolgd door fraaie besvormige vruchten. Je kunt ze verdelen in twee groepen nl. de meelbessen met enkelvoudig blad, en de lijsterbessen met geveerd (samengesteld) blad. Veel soorten hebben een schitterende herfstkleur. Vooral in deze groep vindt men een aantal kleine bomen, struiken en zelfs een dwergstruik die zeer geschikt zijn voor onze (kleine) tuin. Door het geveerde blad nemen de bomen weinig licht weg.
Cultivatie:
Lijsterbessen gedijen in de zon of gedeeltelijke schaduw in goed doorlatende, vruchtbare grond. Ze voelen zich het best thuis in gebieden met duidelijke winters.
De soorten kunnen worden gekweekt van zaad en geselecteerde vormen worden meestal geënt. Opvallend is dat de vogels de witte vruchten heel lang laten hangen. Ze storten zich eerst op de rode en oranje vruchten, blijkbaar zien ze de witte niet zo goed.
Sortiment:
De meeste van deze planten vind u niet in de ´gewone´ tuincentra en zult u zich moeten wenden tot de meer gespecialiseerde tuincentra. Maar na wat moeite kunt u volop genieten van deze ´fruitige´ boompjes.
Sorbus cashmiriana
Deze breed uitgroeiende boom is inheems in het westen van de Himalaya. Daar wordt zij ongeveer 8 m hoog, maar in cultuur blijft zij meestal veel lager. De groene bladeren bestaan uit 7- 19 elliptische blaadjes die aan de onderzijde grijsgroen zijn. De hangende trossen witte tot lichtroze bloemen verschijnen in de vroege zomer. Zij worden gevolgd door 1 cm grote, witte vruchten die tot in de winter goed blijven.
Sorbus hupehensis
Meestal struikvormig opgroeiend tot een hoogte van 5 meter met dunne takken. De blauwgroen geveerde bladeren bestaan uit 9 tot 17 blaadjes die in de herfst verkleuren naar oranje, rood en paars. De 6 tot 8 mm grote bessen zijn eerst roze en verkleuren langzaam naar wit met een vleugje roze en hangen aan rode steeltjes. Komt van nature voor in de Chinese provincie Hubei (Hupeh). Een mooie cultivar is ´November Pink´met roze-witte vruchten.
Sorbus vilmorinii
Deze uit China afkomstige soort is een mooie breed uitgroeiende struik of kleine boom. De bladeren bestaan uit 11 tot 31 kleine blaadjes en doen denken aan een varen. Deze verkleuren in de herfst naar purperrood.
In het voorjaar bloeit ze met witte bloemen die in de herfst worden gevolgd door grote, losse trossen met roze rode vruchten die later naar roze met een tint wit verkleuren.
Een prachtig boompje voor de kleinere tuin.
Sorbus fruticosa
Vind u deze boompjes nog te groot kunt u kiezen voor Sorbus fruticosa, een struik van 2 tot 3 meter hoog. De twijgen zijn chocoladekleurig en contrasteren mooi met het groene blad dat in de herfst verkleurt naar karmijnrood. De zuiver witte vruchten rijpen al in augustus en blijven lang aan de plant. Het natuurlijk verspreidingsgebied van deze soort is de Ko-ko-nor regionen in Oost Tibet. Door zijn afkomst is de plant heel droogte resistent.
Sorbus reducta
Wilt u nog kleiner kies dan voor deze soort. Dit struikje wordt slechts 30 tot 60 cm hoog en verbreidt zich door worteluitlopers. De bladeren zitten aan rode steeltjes en bestaan uit 13 tot 15 getande blaadjes; deze heldergroen en in de herfst verkleurend naar brons en roodachtig purper. De vruchten zijn wit met een vleugje roze. De herkomst van deze soort is het noorden van Birma en het westen van China. Dit struikje is zeer bruikbaar in o.a. heidetuinen en kan ook goed gecombineerd worden met dwergconiferen.
Sorbus poteriifolia (S. pygmaea)
Als u dit allemaal nog te groot is kunt u met een beetje geluk Sorbus poteriifolia vinden. Dit is de kleinst bekende Lijsterbes ter wereld. Groeit van nature in de Chinese provincie Yunnan en Tibet. Wordt niet hoger dan 30 cm en 75 cm breed. In het voorjaar bloeit ze met roze bloemen die in de herfst gevolgd worden door bolronde witte vruchten.
Zeer geschikt voor de rotstuin maar ook in heide en veentuinen.
Bron Arjan Laros 2001, bewerking RVO 2008