De augurkenteelt heeft ondertussen aan belang verloren voor de beroepstuinder, vooral door de te hoge loonkosten bij het plukken. Een groot gedeelte van de augurkenproductie is ondertussen verschoven naar de voormalige Oostbloklanden. Maar voor de liefhebber is de augurkenteelt natuurlijk nog altijd interessant. De augurk behoort, samen met de komkommer, meloen en pompoen, tot de familie van de komkommerachtigen of Cucurbitacea. Augurken zijn afkomstig uit warme gebieden en de stamvorm wordt aangetroffen in VoorIndië. Het gewas is éénjarig en heeft een ondiepe doch sterk verspreide beworteling. Boven de grond worden tot 3 m lange vierkante stengels gevormd. Alhoewel de augurk klimranken bezit, is het geen echte klimplant; de stengeltoppen groeien telkens weer horizontaal. Bij de teelt onder glas of in plastiekwarenhuizen moet men de stengels daarom rond de koorden draaien.
De bloemen zijn éénslachtig, d.w.z. ofwel mannelijk ofwel vrouwelijk. De mannelijke bloemen verschijnen eerst en een sterke groei van de planten houdt de vorming van vrouwelijke bloemen tijdelijk tegen. De vrouwelijke bloemen zitten in de bladoksels en bloeien ongeveer 48 uur. De bestuiving gebeurt uitsluitend door insecten, overwegend door honingbijen.
Augurken zijn sterk herbloeiend. Indien de vruchten regelmatig in een jong stadium geplukt worden, dan ontstaan voortdurend nieuwe vruchten. Dit heeft tot gevolg dat de oogstperiode lang duurt. Plukt men de vruchten niet dan ontwikkelen er zich slechts enkele vruchten terwijl de rest in groei achterblijft. De vruchten zijn min of meer driehoekig en lang van vorm. Meestal verdienen gladde vruchten, zonder stekels en met een uniforme kleur, de voorkeur. Door de sterke neiging tot éénhuizigheid leent het gewas zich bij de veredeling goed tot het maken van praktisch volledig vrouwelijk bloeiende hybridenrassen. De laatste jaren bestaat het sortiment uitsluitend uit deze vrouwelijk bloeiende rassen. Bij deze rassen moet voor een goede vruchtzetting 10% van een ras met mannelijke bloemen toegevoegd worden. Bij teelt onder glas en in plastiekserren kunnen vruchtzettingsmoeilijkheden optredend het is daarom gewenst bij deze teelten goede bijenvolken te plaatsen.
Bij de veredeling wordt de laatste jaren aandacht besteed aan het zoeken naar parthenocarpe rassen, d.w.z. rassen die vruchten geven zonder voorafgaandelijke bevruchting en die dus geen zaden bevatten. Dergelijke vruchten worden theoretisch trager groot. Hierdoor kan het aantal plukbeurten gereduceerd worden, terwijl de plukprestaties flink verhoogd worden. Bovendien zou dit perspectieven kunnen openen voor een éénmalige machinale oogst waarbij een voldoende hoge productie moet gecombineerd worden met een redelijke sortering.
Op dit ogenblik zoekt men bij de veredeling daarom vooral naar volledig genetisch parthenocarpe rassen, d.w.z. volledig vrouwelijke rassen die toch nog goed vruchtzetten.
Men ervaart evenwel dat deze parthenocarpe augurken na verwerking een minder goede kwaliteit en smaak hebben dan de klassieke hybridenrassen. Parthenocarpe augurken kennen daarom voorlopig geen doorstroming naar de praktijk. Veredelingsbedrijven zoeken intussen naar meer bruikbare parthenocarpe rassen.
Teelt in open lucht
1. Grond
Op voorwaarde dat de vochtvoorziening en de ontwatering in orde zijn, kunnen augurken op verschillende grondsoorten geteeld worden. Over het algemeen verdienen goed doorlatende, humusrijke gronden die in de lente vlug opwarmen de voorkeur. Goede resultaten worden behaald op tamelijk hoog gelegen humushoudende zandgronden en zandige kleigronden.
2. Bemesting
Augurken stellen hoge eisen aan de bemesting en zijn vooral dankbaar voor organisch materiaal. Door het aanbrengen van een grote hoeveelheid stalmest verbetert men de bodemstructuur en het waterhoudend vermogen van de grond. De hoeveelheid stalmest schommelt, volgens de behoefte van de grond, van 1.000 tot 2.000 kg/are. Deze mest dient in het najaar of vroeg in het voorjaar over het perceel verspreid te worden. Bij gebrek aan stalmest kan ook gebruik gemaakt worden van kippenmest of mengmest van varkens of rundvee. In dit geval moet de mest reeds in de winter toegediend worden daar anders het gevaar voor verbranding bestaat.
Zonodig kan de organische bemesting aangevuld worden met 50 eenheden stikstof, 50 eenheden fosfor en 100 eenheden potas/ha. Ter voorkoming van magnesiumgebrek is het wenselijk vooral op lichtere zandgronden 2 kg kieseriet per are te strooien. Afhankelijk van de grondontledingsuitslagen kan het noodzakelijk zijn tijdens de teelt zelf nog bij te mesten (stikstof).
3. Plastiekbodembedekking
Bij de augurkenteelt in open lucht wordt in de praktijk overwegend zwarte plastiekfolie als grondbedekking gebruikt. De plastiek is 1,00 m tot 1,20 m breed en wordt machinaal gelegd. De plastiek wordt enige tijd voor het planten op een geëffende, vochtige grond uitgelegd. Onder de plastiek blijft de structuur van de grond zeer goed behouden waardoor over het algemeen een productieverhoging optreedt. In droge zomers is bij het gebruik van bodembedekking wel beregening gewenst, daar het gewas anders te vroeg versleten is.
Uit proeven is gebleken dat op heldere (doorschijnende) plastiek hogere producties worden behaald dan op zwarte plastiek. De onkruidgroei onder de plastiek is echter wel een probleem in zoverre dat deze niet ingekleurde plastiek alleen maar kan worden aangewend op volledig onkruidvrije percelen bijv. na een zware grondontsmetting.
Met druppelbevloeiing of gietdarmen onder de plastiekbodembedekking, bestaat de mogelijkheid water en meststoffen regelmatig bij te geven. Hiermee werd in de voorbije jaren een spectaculaire opbrengstverhoging bereikt.
4. Het planten
1. Plantmateriaal
Waar vroeger overwegend ter plaatse gezaaid werd, wat bij slecht weer altijd oorzaak was van mislukkingen, wordt de laatste jaren de voorkeur gegeven aan planten in perspot (5-6 cm). Deze worden aangekocht bij een gespecialiseerd plantenkwekersbedrijf, ofwel op eigen bedrijf opgekweekt. In dit laatste geval wordt vanaf de tweede helft van mei onder plastiek of platglas op de perspot gezaaid. De perspotgrond (mengsel van bolsterveen, hoogveen, zand + voedingsstoffen) wordt kant en klaar geleverd door de potgrondbedrijven. Gemiddeld legt uien 1 á 2 zaadjes per perspot. De optimale temperatuur voor opkomst is 20-25 °C. Van zodra de planten het eerste echte augurkenblad hebben, wordt er geplant.
augurkenplanten opgekweekt in perspot. |
Een andere werkwijze kan erin bestaan uit te zaaien in kistjes, gevuld met een steriel substraat. De kistjes kunnen dan in een optimale kiemruimte worden ondergebracht waarbij tot 100% opkomst kan worden bereikt. De kiemplantjes kunnen na opkomst verspeend worden in perspotten. Grotere perspotten (6 cm doorsnede) zijn hiervoor te verkiezen. 10 dagen na het verspenen zijn de potkluiten meestal voldoende doorgeworteld om uitgeplant te kunnen worden op plastiek bij afdekking met geperforeerde folie.
2. Plantafstand
De afstand tussen de rijen wordt liefst op 3 m genomen; afgaande op enige ervaring kan een iets ruimere of dichtere rijafstand genomen worden (3.300 strekkende meter per ha).
In de rij worden de planten geplant op 40 á 50 cm wanneer 2 plantjes per pot worden aangehouden (6.600 tot 8.300 planten per ha) en op 30 cm wanneer slechts 1 plant per pot wordt voorzien (9.900 planten per ha).
3. Planttijd en oogstspreiding
Het uitplanten gebeurt in functie van de teeltwijze en vanaf het ogenblik dat bij die bepaalde teeltwijze de kansen op nachtvorst klein zijn. De volgende perioden kunnen als gemiddelden aanzien worden:
1. vroege teelt (onder geperforeerde plastiek of kleine tunnels): tussen 10 mei en 25 mei, oogst einde juni – begin juli.
2. normale teelt: einde mei-begin juni: oogst vanaf eind juli.
3. late teelt: 15-30 juni: oogst vanaf half augustus tot eind september.
De topaanvoer van augurken heeft plaats in de eerste helft van augustus. Meestal heeft dit lagere prijzen tot gevolg. Teneinde de aanvoerpieken te nivelleren en daardoor een oogst- en aanvoerspreiding te verkrijgen, waardoor de risico´s voor lagere prijzen verminderen, is het wenselijk aan teeltspreiding te doen. Indien´op eenzelfde bedrijf aan vroege teelt (planten tussen 10 en 25 mei onder geperforeerde plastiek), normale teelt (planten begin juni) en late teelt (planten einde juni) gedaan wordt, verkrijgt men een belangrijke oogst- en aanvoerspreiding.
5. Tijdelijke bescherming met geperforeerde plastiek
Een augurkenplant reageert niet alleen positief op een plastiekgrondbedekking, zij is evenzeer dankbaar voor een bescherming van het bovengronds gedeelte van het gewas en dit vooral tijdens de jeugdfase. Bij de vroege teelt in open lucht is dit van uitzonderlijk belang. Een goede bescherming van het gewas wordt op een vrij eenvoudige wijze bekomen bij het telen onder geperforeerde plastiek. Door de planten tijdelijk onder geperforeerde plastiek te telen wordt de teeltzekerheid verhoogd, is het mogelijk de oogst belangrijk te vervroegen (vanaf begin juli), alsmede een hogere productie en een betere oogstspreiding te bekomen.
Als geperforeerde plastiek wordt P.E.-folie van 0,03 mm á 0,05 mm dik gebruikt met 500 gaten van 1 cm 0 per m 2 . Deze plastiek is verkrijgbaar in breedten van 1,60 m – 1,80 m 6 m – 12 m. In beide laatste gevallen worden meerdere lijnen augurken onder de folie geteeld. Er wordt geplant tussen 10 en 25 mei. De plastiek wordt aangebracht gelijktijdig met het planten.
Augurken met directe afdekking van flodderfolie (gaatjesplastiek). |
Hij wordt aan de 2 zijkanten lichtjes ingegraven; er echter wel voor zorgen dat hij tussen de plantenlijnen los op de grond ligt (niet aanspannen). Naarmate de planten zich onder de plastiek ontwikkelen wordt de vrije ruimte steeds kleiner en komt de plastiek mee omhoog. De plastiek blijft behouden tot aan het begin van de pluk. Doordat er voldoende luchtbeweging is bij het opwaaien en de bijen via de openingen tussen de planten terecht komen, levert de vruchtzetting van de eerste bloemen geen problemen op. Het tijdstip van verwijderen wordt behalve door het ontwikkelingsstadium van het gewas, ook mee bepaald door de weersomstandigheden. De plastiek wordt het best verwijderd wanneer geen scherp zonnig of schraal weer verwacht wordt; liefst tegen de avond. Na het verwijderen van de plastiek worden de ranken uitgelegd. Omdat men bij deze teelt beoogt vroeg en veel te plukken op een korte tijd worden rassen genomen als Kora, Elon en SG 876 die vroeger in productie komen dan de andere hybridenrassen.
Daar de kosten van een directe afdekking 2 maal minder duur zijn dan de teelt onder kleine tunnels, bovendien veel minder werk vraagt bij het aanbrengen en minstens even goede resultaten geeft, kent deze teeltwijze sinds 1980, vooral in de Noorderkempen, een nagenoeg algemene toepassing.
6. Tijdelijke bescherming onder kleine tunnels
De teelt onder kleine tunnels heeft hetzelfde doel als de teelt onder geperforeerde plastiek, nl. vooral de teeltzekerheid te verhogen en de oogst te vervroegen. De tunnels zijn 80 cm breed en 50 cm hoog; als plastiek kan P.E. 0,07-0,10 mm dik en 1,30 m breed gebruikt worden.
Onder deze tunnels kan vanaf 10- 15 mei geplant worden. Meestal worden wat grotere planten gebruikt met reeds 2 ontwikkelde bladeren boven de zaadlobben.
augurken onder kleine plastiektunnels |
Van zodra de planten beginnen te ranken worden deze uiteengelegd: dit gebeurt reeds voor het verwijderen van de tunnels. Op het ogenblik dat de toppen onder de plastiek uitkomen (ongeveer 5 weken na het planten) wordt gelucht en na enkele dagen worden de tunnels weggenomen.
Voor de teelt onder kleine tunnels worden dezelfde rassen gebruikt als voor teelt onder geperforeerde plastiek.
7. Teelt aan koord
Augurken kunnen ook in open lucht aan koorden worden geteeld. De lijnenafstand bedraagt 150 cm. In de lijn wordt de plantafstand 0,40 m zodat men 166 planten per are bekomt. Om de 4 m worden palen gezet van 2 m lengte. Er wordt een verzinkte ijzerdraad gespannen over de kop van de palen en één op 10 cm boven de grond. Aan deze draden worden tomatenkoorden bevestigd. Als de ranken zich vormen worden ze rond de koorden gedraaid. Dit aandraaien moet tijdig gebeuren en vraagt veel extra werk.
augurken kunnen ook rechtop gekweekt worden, het zij aan touwen, hetzij aan klimgaas. |
Windbescherming moet absoluut aangebracht worden. Teneinde windschade te voorkomen kunnen windschermen rond het perceel worden aangebracht. De laatste jaren bestaat er in de handel zeer degelijk in plastiek uitgevoerde windbeschutting, die meerdere jaren kan gebruikt worden.
Bij aanvang worden de planten afgedekt met geperforeerde plastiek en pas vanaf juni aan de koord gebracht. Hoe langer men hiermede wacht, des te meer zijn de uitgerankte augurken in elkaar gegroeid. Daarom is het aan te raden de zijranken reeds uit te dunnen voor het aan koord brengen.
8. Verzorging
Verwijderen van de geperforeerde plastiek
Van zodra de ruimte onder de geperforeerde plastiek is volgroeid en de eerste groeipunten door de plastiek beginnen te groeien, is het tijdstip aangebroken om de folie weg te nemen. Het verwijderen gebeurt best bij zacht, overtrokken weer.
Uitleggen van de ranken
Na het wegnemen van de plastiek worden de ranken uitgelegd en gespreid over de grond. Hierdoor wordt de grond veel beter bedekt en het oogsten verloopt veel vlotter.
Bronnen
Luc Dedeene, bewerking RVO 2008.
Deze tekst is een selectie uit de brochure ´De augurkenteelt´ uitgegeven door het Ministerie van Landbouw, 3de uitgave, 1987.
Dit is een digitale selectie uit de volgende gratis brochure (niet meer verkrijgbaar in gedrukte vorm)
Augurkenteelt – Derde uitgave 1987. Uitgave : Ministerie van Landbouw, België.
De tekst van deze brochure werd opgesteld in 1987 door ir T. Baets met medewerking van het proefbedrijf der Noorderkempen, Voort 71, 2328 Meerle.