Na de natuurlijke vruchtrui. Deze vruchtrui gebeurt vanaf half (einde) mei tot ongeveer half juni. Men kan dus dunnen tijdens de maanden juni – juli. Best zo vroeg mogelijk! Bij een groot aantal vruchtjes wordt de vruchtsteel geel en vallen ze later af. Deze natuurlijke vruchtrui kan verschillende oorzaken hebben:
– Te koud weer tijdens de bloei, zodat een aantal bloemen onvoldoende of niet bestoven werden.
– Slechte of geen bestuiving, doordat er geen bestuivers in de buurt stonden.
– Groeistoornissen. Bij te sterke groei of bij verkeerde wintersnoei kunnen er een aantal vruchten afgestoten worden. Bij te sterke stikstofbemesting is de groei zeer sterk en is de natuurlijke vruchtrui (vruchtval) groter.
Waarom is vruchtdunning meestal aan te raden
Vruchtdunning is meestal aan te raden bij pitfruit (appel, peer, kwee) en bij steenfruit (pruim, perzik, abrikoos)
– Men bekomt hierdoor meer vruchten van een goede kwaliteit: dikkere en mooiere vruchten. Vruchten beschadigd door hagel, schurft en insecten zal men zoveel mogelijk verwijderen.
– Minder kans op beurtjaren. Indien dit jaar de boom zich uitput, doordat men teveel vruchten laat hangen, dan heeft men een grote kans dat deze boom volgend jaar weinig of geen vruchten zal dragen. Beurtjaargevoelige appelrassen zijn o.a. Summerred en Schone van Boskoop (Goudreinette). Om zoveel mogelijk effect te hebben op beurtjaren, moet dit dunnen zo vroeg mogelijk gebeuren.
– Minder kans op takbreuk. Indien er teveel vruchten blijven hangen, dan kunnen bepaalde takken/ twijgen uitscheuren, door het toenemende vruchtgewicht. Takken/ twijgen welke laag tegen de grond gaan hangen, worden gemakkelijker geïnfecteerd door vruchtschimmels.
Waarmee kan men dunnen?
– Men kan dit dunnen toepassen met speciale dunschaartjes (of met een smalle snoeischaar.). Men knipt steeds in de vruchtsteel van de te verwijderen vruchten.
– De meeste appelrassen kan men ook zonder extra hulpmateriaal dunnen, door met de vingers de vrucht van de steel te duwen. (Met duim en wijsvinger houdt men de vruchtsteel vast, terwijl de middenvinger de vrucht omlaag duwt.) Men kan zodoende met 2 handen tegelijk dunnen. Normaal mag men de vruchten niet met de steel afplukken, want dan bestaat het risico dat de overblijvende vrucht iets beschadigd wordt en later ook afvalt. Het appelras ´Schone van Boskoop´ kan men niet zonder schaar/ dunschaar dunnen. (Zeer harde, stevige steel)
– Fruittelers hebben speciale scheikundige producten waar mee men kan spuiten, om een goede dunning te verkrijgen. Handdunnen is soms nog wenselijk als correctie.
Regels, criteria bij het handdunnen
– Een volwassen laagstam appelboom zou na dunning nog ongeveer 120 (150) vruchten moeten hebben. Het aantal vruchten hangt o.a. van het ras (grootvruchtig- of kleinvruchtig ras) en van de grondsoort. Op zwaardere gronden kan men meer vruchten laten hangen dan op lichte gronden.
– Trossen met vruchten zoveel mogelijk per 1 of per 2 (3) zetten
– Per 20 cm tak of twijg mogen er ongeveer 2 vruchten blijven staan.
– Rekening houden met de stevigheid van de tak/ twijg. Aan een stevige tak mogen er iets meer vruchten blijven dan aan een dunne twijg, welke gemakkelijk zou doorbreken.
– Vruchten welke onder de takken hangen zoveel mogelijk verwijderen. Ze ontvangen weinig of geen licht, kleuren onvoldoende en hebben minder smaak.
– Normaal verwijderd men steeds misvormde, aangetaste en kleine vruchten. Bij het appelras Jonagold zal men soms de dikste appeltjes verwijderen, om te voorkomen dat men te dikke appels krijgt! In de meeste andere gevallen zal men de kleinste vruchtjes verwijderen. Vruchten met barsten (scheurtjes) t.g.v. groeistoornissen zal men ook zoveel mogelijk verwijderen.
– Systematisch werken. Vanonder naar boven, om niet te veel te vergeten.
– Indien mogelijk de vruchten niet onder de boom laten liggen, maar opruimen. Door het opspatten van regen, kunnen bepaalde schimmels de onderste vruchten infecteren. Vruchten aangetast door de appelmade/ fruitmot, zal men ook opruimen, zodat uitbreiding wordt tegengegaan.
– Vruchten niet laten vallen op lagerstaande vruchtjes. (Bluts/ butsschade)
– Bij te zwakgroeiende bomen/ takken/ twijgen moet men meer vruchten verwijderen, dan bij sterkgroeiende bomen./ takken/ twijgen.