Onwaarschijnlijk als het lijkt, maar januari is de perfecte maand voor het zaaien van uw vroegste zaden. Gekiemde planten, zullen klaar staan om in april of mei buiten geplant te worden en u te doen genieten van een vroege bloei. Dit zeer vroeg starten met zaaien systeem wordt al jaren toegepast door Roy Peterson, eigenaar een uitmuntend uitziende bloementuin.
Hoe ga je aan de slag?
Begin met een zaaisubstraat (potgrond) te mengen met ongeveer gelijke delen: de helft van turf en de andere helft met vermiculiet. Doe het mengsel in kleine bakjes of potjes en maak ze vochtig (nat) met water tot de bodem vochtig is geworden. Zorg ervoor dat de bodem niet kletsnat geworden is, gewoon vochtig is voldoende.
Om te testen of de bodem voldoende vochtig is en niet te nat, kun je wat substraat in je hand nemen en sterk samendrukken. Een té natte bodem blijft intact als een samengeknepen bal. Na het uitdrogen wordt deze bal keihard. Dit is niet goed voor de kleine, fijne worteltjes van het zaaigoed. Bij een goede vochtigheid blijft het substraat (gedeeltelijk samen) en valt (bijna) uit elkaar in kleine brokken. Het substraat bevat nog een gedeelte lucht.
Zaai grote zaden uit in rijen, met een zaaiafstand zoals aangegeven op het zaadpakje. Wanneer de zaden te klein zijn en vrij onhandelbaar (zoals het zaad van begonia´s en petunias), kun je een zaaipakje mengen met één eetlepel droog zand. Strooi en dus zaai daarna het mengsel uit over het bodem- en zaaioppervlak. Vergeet zeker niet een etiket aan te brengen met de naam van het zaaimengsel. Normaal dient u nu niet meer water te geven tot dat de zaailingen ontkiemt zijn. Indien dit toch nodig zijn beperk u dan tot het voorzichtig bevochtigen (besprenkelen) van het mengsel met een waterverstuiver.
Het zaaien in deze periode begint meestal in een verwarmde kelder, daar het in de serre nog erg koud is en vrij duur is deze nu reeds te verwarmen. Je zult alleszins voor de nodige verlichting moeten zorgen. Hang 4 fluorescerende TL-buizen op ongeveer 12 centimeter boven de zaailingen en laat deze 12 tot 13 uur per dag branden. Zulke geschikte lampen zijn beschikbaar in het tuincentrum. Plaats de lampen een beetje dichter als je ziet dat de planten te slap opgroeien.
Naast licht heb je ook warmte nodig. Je kunt kiezen voor verwarmingshuisjes of een systeem maken met een bodemverwarmingskabel. Het is belangrijk die warmte te hebben om de zaden te doen ontkiemen.
Zodra de zaailingen zijn gekiemd.
Nadat de zaden ontkiemd zijn controleer je dagelijks het substraat. Wanneer het substraat begint uit te drogen, maak je het vochtig van onderaan uit: zet de zaadbakjes op schaaltjes met water zodat het vochtig van onderuit naar boven trekt en totdat het bodemoppervlak vochtig is geworden. Vermijd water te geven langs de bovenzijde, meestal worden de zaailingen erdoor neergedrukt en werkt het rotting en andere schimmelziekten in de hand. Blijft de zaailingen verlichten en laat het mengsel nooit uitdrogen.
Na een tijd kun je wat vloeibare meststof toevoegen aan het water in de schaaltjes. Gebruik slechts een halve dosis als voor normaal ontwikkelde planten. Wanneer de zaailingen het tweede bladstadia volgroeit zijn kunnen ze overgepot of verspeent worden naar een groter potje.
Planten zoals begonia en petunia die zo vroeg gezaaid werden zullen klaar zijn om uitgeplant te worden in de tuin vanaf midden april. Als u meestal pas later start met uitplanten, zaai dan je zaden ook wat later uit.
Succes.
Bron: Sunset Publishing Corp 1988