Vijvers en vissen

Deel 1/3 – De hobbykas is een kleine bodemruimte die we intensief gebruiken. Wie groenten in de serre kweek probeer dat jaarrond te doen. Omdat onze serre in feite een onnatuurlijke tuin is wordt bij de minste foutieve handelingen de fouten altijd zwaar duidelijk. Eén van de meest voorkomende problemen is het oplopen van de zoutconcentratie in de bodem van de serre.

Hoe komen zouten daar terecht? Waarom zijn zouten schadelijk voor onze teelten en wat kunnen we er aan doen? Kan de zoutconcentratie in de kas gemeten worden? Ik probeer U een antwoord op deze vragen te formuleren. Belangrijke termen komen hierbij aan bod zoals EC, osmose en gloeirest.

 

Hoe komen zouten in de serre terecht?

Om te kunnen genieten van een succesvolle teelt moeten we o.a. bemesten en compost aanbrengen. Stalmest, compost, potgronden, leidingwater, organische en chemische meststoffen, allen bevatten een bepaalde hoeveelheid aan zouten. Alhoewel deze zouten onmisbaar zijn voor de groei van onze teelten, mogen ze niet in te hoge dosissen voorkomen. Doordat er in de serre geen natuurlijk regen kan vallen, spoelen deze zouten veel moeilijker door (weg) dan bij onze teelten in de volle grond. In de serre gieten we natuurlijk wel waardoor deze zouten gaan oplossen en ze naar de ondergrond spoelen, echter de hoeveelheid water is in de serre te beperkt. Het gevolg is dat zouten zich in de serrebodem gaan opstapelen. Door middel van de capillaire werking van het water in de bodem, dit is het opstijgen van grondwater naar de oppervlakte, komen deze gezakte zouten vaak terug naar boven, bij de plantenwortels.

Hoe lang duurt het vooraleer de zoutconcentratie in de serre te hoog wordt?

Veel hangt af van de aard en de hoeveelheid mest die gebruikt wordt, de aard van de teelten (opname van voedingstoffen) en de hoeveelheid gietwater die werd verbruikt. In het algemeen beginnen de problemen na 7-10 jaar. Met kippe- en duivemest zal de zoutconcentratie sneller oplopen dan met stalmest of compost.

Meststoffen zijn zouten, daarom ionen en dus eigenlijk atomen

Meststoffen zijn eigenlijk zouten die uiteenvallen in ionen. Een ion is een atoom met een elektrische lading. Er zijn positief en negatief geladen ionen. Er zit dus elektriciteit in onze bodem 🙂 In de les chemie heeft u dat wellicht ooit allemaal kunnen leren.

De belangrijkste ionen voor de tuinier zijn:

nitraten NO-3
fosfaten PO–
kalium K+
calcium Ca++
magnesium Mg++
sulfaten SO–4
chloriden Cl-
natrium Na+

+ = positief geladen ionen
= negatief geladen ionen

Meststoffen, en dus ionen zijn dus in staat om elektrische stroom te geleiden. Hoe hoger de concentratie aan ionen, hoe gemakkelijker een elektrische stroom kan geleiden. Water bijvoorbeeld is samengesteld uit waterstof- en hydroxide-ionen en is een zeer goede geleider voor andere ionen (meststoffen). Zo komen we bij de EC-waarde terecht. EC is een aanduiding (eenheid) die de totale ionensterkte (het elektrisch geleidingsvermogen) aangeeft in mS/cm, milli Siemens per cm en wordt ook soms uitgedrukt in micro Siemens/cm.

1 milli Siemens/cm  =   1000 micro Siemens/cm

EC is de Engelse afkorting van Electrical conductivity

Hoe EC meten?

Dankzij de beschikbaarheid van gebruiksvriendelijke EC-meters kan iedereen zelf gemakkelijk de zoutconcentratie (dus de hoeveelheid ionen) meten van de bodem in de serre of in de tuin, zijn compost, nieuwe of hergebruikte potgrond, vijver-, regen-, bodem- of leidingwater e.d.m.

In deel 3 leer ik je hoe je correct kunt meten en hoe je de cijfers best kan evalueren.

De definitie van gloeirest

Gloeirest is een oude term voor de verzameling van de totale hoeveelheid van alle in het water opgeloste zouten. Deze term werd vaak gebruikt in bodemgrondanalyses. Bij aankoop van potgrondmengels, bladmolm, baggergronden e.d.m. komen soms te hoge gloeirestwaarden en te hoge NaCl-waarden voor (NaCl=keukenzout). Het gloeirestcijfer van de bodem of grond mag niet hoger zijn dan 0,4%, het gehalte aan NaCl niet hoger dan 0,04%. Deze waarden zijn nauw verbonden aan het humusgehalte en de vochtigheid van de bodem, of zoals je wil van een substraat, want ook zaaipotgronden bevatten zouten. Hoe hoger het humusgehalte van de bodem, hoe hoger de gloeirestwaarde mag zijn. Het humusgehalte is na te gaan door middel van een bodemonderzoek. Verse stalmest laat meestal een zeer hoge gloeirest waarde zien en daarom moeten we vermijden dit te gebruiken. Turf en naaldgrond laten een lage waarde zien.

Enkele waarden:

humushalte in %
van de droge stof
max. zoutconcentratie
van het bodemvocht in %
van de droge stof
5 0.25
10 0.35
15 0.45
20 0.55
25 0.65
30 0.75
35 0.85
40 0.95

Momenteel werken we enkel nog met EC-waardetabellen.

In deel 2 heb ik het over de uitwendige verschijnselen bij planten bij een te hoge zoutconcentratie en hoe je dit kan vermijden.