Een niet alledaagse klimplant die wat meer aandacht verdient is Akebia. Allereerst vanwege het frisgroene, handvormige blad, de violet-bruine geurende bloemen en niet in de laatste plaats vanwege de ongewone vruchten. De naam Akebia is afkomstig van het laatste gedeelte van de Japanse volksnaam van Akebia quinata: fagi kadsuri akebi. Er zijn twee soorten en enkele cultivars in cultuur:
Akebia quinata
In Amerika ook bekend als chocolate vine, is een hooggroeiende klimplant met slanke, groene ronde twijgen die later bruin worden. Ze worden aangeplant vanwege de mooie handvormige bladeren. Het latijnse quinata betekend vijf, en slaat op de vijfdelige bladeren.
Deze zijn kort gesteeld, donkergroen aan de bovenzijde, lichter groen aan de onderzijde, omgekeerd eivormig en naar de bladsteel puntig toelopend, circa 5 cm lang.
Bloeit eind maart tot begin april – vaak tegelijk met het verschijnen van het nieuwe blad – met trosjes violet-bruine, tot 3 cm in doorsnede metende bloemen. De bloemen zijn éénhuizig en de vrouwelijke bloemen staan aan de basis, de manlijke bloemen aan de top (zie tekening). De manlijke bloemen hebben zes meeldraden met zeer korte helmdraden, en de vrouwelijke bloemen hebben 3 tot 12 stampers. De bloemen geuren naar vanille.
Eind september tot begin oktober verschijnen er tot 12 cm lange augurkvormige vruchten, die paarsblauw van kleur zijn. Binnenin zit brei-achtig vruchtvlees met daarin enkele honderden zwarte zaden. Op de foto is de vrucht opengesprongen en zijn de zaden duidelijk zichtbaar. Het vruchtvlees is eetbaar doch smakeloos. Wil je (veel) vruchten moet je er twee of drie bij elkaar planten voor kruisbestuiving. Met de hand bestuiven is ook een goede optie.
Deze soort is inheems in China, Korea en Japan. Deze bijzondere klimplant zie je weinig in tuinen aangeplant, maar ze is al sinds 1845 in cultuur.
Cultivars:
´Alba´ met witte bloemen.
´Variegata´ met bont blad. Groeit minder robuust dan de soort.
Akebia trifoliata
Hoewel minder bekend dan de vorige soort is deze eigenlijk mooier. Zij wijkt af van de vorige in het drietallig blad (tri- folia) wat iets groter is en ondiep gelobd. Ook komen er vijftallige bladeren voor. De onderzijde is iets blauw getint, de bovenzijde matglanzend donkergroen.
De bloemen zijn donkerpaars en iets kleiner dan bij A. quinata.
Inheems in Japan en West China.
Akebia kan goed in de schaduw en is droogte resistent. Ze verlangt een kalkhoudende, vruchtbare zand of leemgrond. Behalve een enkele luis die de plant wel eens aandoet is de plant niet vatbaar voor ziekten en plagen.
Snoeien: zie de snoeigids –
www.snoeigids.com.
Deze planten zijn o.a. verkrijgbaar bij de De plantentuin