Groente en Fruit

Kiwiliefhebbers die zelf hun planten willen vermeerderen kunnen dit doen door het enten of oculeren van gezaaide onderstammen of beter nog door te stekken. Stekken kan zowel in de zomer als in de winter gebeuren. Ditmaal zullen we het hebben over het uitzaaien en het stekken in de winter. Het enten en oculeren en het vermenigvuldigen via zomerstekken wordt later eens besproken.


Uitzaaien

Zaailingen zijn zeer variabel en geven kleine vruchten die een geringe commerciële waarde hebben. De éénslachtige planten treden slechts na 4 tot 7 jaar in bloei. Daarvoor is het onmogelijk om mannelijke van vrouwelijke planten van elkaar te onderscheiden. Bovendien blijkt 80 % van de zaailingen mannelijk te zijn.

Voor zaadwinning selecteert men zachte, goed rijpe vruchten. De zaden worden van het vruchtvlees gescheiden en enkele dagen te drogen gelegd bvb op keukenpapier. Na het drogen wordt het zaad in een gesloten plastiek zak of doos bewaard bij een temperatuur van 4 tot 5°C.

Zaden die na extractie bewaard werden op omgevingstemperatuur hebben vaak onvoldoende kiemkracht.
De kieming kan bevorderd worden door de zaden gedurende minstens 2 weken tot één maand te bewaren in vochtig zand bij een temperatuur van 4-5°C en daarna bij een wisselende temperatuur van 10°C tijdens de nacht en 20°C tijdens de dag. Deze werkwijze moet minstens 2 tot 3 weken voor of na het uitzaaien aangehouden worden.
Een zeer goede kieming wordt ook bekomen indien men rijpe vruchten gedurende enkele maanden bij een temperatuur van rond de 5°C bewaart. De zaden worden dan
vlak voor het uitzaaien van het vruchtvlees gescheiden en direct uitgezaaid zonder ze te drogen.
Onderzoekingen wezen uit dat hetzelfde effect verkregen kan worden door de zaden gedurende ongeveer 20 uur te weken in een oplossing van 2500 tot 5000 ppm (2,5 tot 5 g/l) gibberellinezuur. Na deze behandeling laat men de zaden nog 24 uur
drogen.

In januari-februari worden de zaden 2-3 mm diep uitgezaaid in een rijk en vochtig zaaibed bij een temperatuur van 20 °C. Zaaibakjes en grond dienen voor het uitzaaien ontsmet te worden. Na een 14 tal dagen kiemen de eerste zaden.
Jonge kiwi zaailingen zijn zeer gevoelig voor “smeulziekte”. Behandelen met fungiciden zoals captan of carbendazim na de opkomst vormt een goede bestrijding. Wel moet men opletten met koper bevattende fungiciden omdat deze zeer toxisch zijn voor jonge kiwiplanten.
Na een tweetal maanden moeten de plantjes een eerste maal verspeend worden. Dit kan gebeuren in bakjes of in potjes van 6 cm diameter. Bij het verspenen moet de
grootste voorzichtigheid in acht genomen worden omdat de jonge kiwiplantjes bij de minste beschadiging vlug afsterven. Bescherming tegen directe zonnestraling is eveneens noodzakelijk. Na de winter worden de zaailingen nogmaals verpot en als de strengste vorst voorbij is buiten gezet.

Foto boven – zaailingen van enkele maanden

Winterstekken

Winterstekken dragen geen bladeren en zijn meer verhout. Ze worden genomen in de herfst en bewaard bij 4-5°C of tijdens de snoei in december-januari. De beste resultaten verkrijgt men als men stekt rond half januari.

Foto boven – foto van winterstekken

Men neemt éénjarige takken die niet te groeikrachtig zijn en met een dikte van 5 tot 17 mm en een lengte van 10 tot 15 cm. De stekken dragen 2 tot 3 ogen en hebben korte internodia. Ze worden afgesneden juist onder een oog en onderaan voorzien van een kleine verwonding. Als stekmedium gebruikt men best een mengsel van zand, perliet of vermiculiet en potgrond. Perliet en vermiculiet hebben als voordeel dat ze steriel, luchtig, warm, licht, goed doordringbaar en neutraal van pH zijn.

Foto boven: ls stekmedium gebruikt men een mengsel van perliet en potgrond?

De behandeling van de stekken met een groeihormoon verhoogt het slagingspercentage sterk. Zowel de vorming als de hoeveelheid van wortels ligt beduidend hoger bij behandelde dan bij onbehandelde stekken.
Indolboterzuur (IBA) wordt gebruikt in een concentratie van 3000 -5000 ppm, naftylazijnzuur (NAA) in een concentratie van 1000 ppm.

De stekjes worden in een serre geplaatst bij een temperatuur van 20 tot 24°C en voorzien van bodemwarmte.
Na 6 tot 8 weken beginnen de stekjes te bewortelen. Indien het stekken in bakjes gebeurde, worden de stekjes overgeplant in potjes in een mengsel van zand en potgrond. Bij een goede verzorging bereikt men een slagingspercentage van 60 %.

Winterstekken geven soms minder goede resultaten omdat er zich onderaan het stekje overmatige callus kan vormen wat het bewortelen verhindert. Er kan ook veel uitval voorkomen door schimmelaantasting, die in het cambium begint en zich snel voortplant.

Wie nog op zoek is naar kiwiplanten kan steeds terecht bij de auteur van dit artikel. Je kan hem contacteren op dit E-mail adres:kiwifruit@skynet.be

Bronnen:

  • Warrington I.J., Weston G.C. Kiwifruit science and management 1990

  • Youssef J., Bergamini A. L’Actinidia sa culture 1981

  • Hennion B., Le kiwi, Ctifl 2003

  • McMillac Browse Ph. Some notes on Actinidias and their propagation, The Plantsman