Bomen en hagen

De grote paddenstoelengids voor onderweg veldgids behandelt 1019 soorten paddenstoelen die voor de natuurliefhebber en de verzamelaar van belang zijn: algemene, eetbare, giftige, opmerkelijke en zeldzame. Naast alle belangrijke Midden-Europese plaatjeszwammen zijn ongeveer 100 houtzwammen en gaatjeszwammen opgenomen, een aantal dat zelfs in specialistische boeken niet altijd bereikt wordt.

Wil je paddenstoelen voor consumptiedoeleinden verzamelen, dan moet men er absoluut zeker van zijn dat er geen giftige exemplaren onder zijn. Onderstaand goed paddenstoelenboek kan u helpen bij de soortsbepaling: maar niets is zo waardevol als jarenlange ervaring, die u zich met veel geduld moet eigen maken. Boeken waarschuwen wel vaak dat men de beschrijvingen nauwkeurig moet lezen en bestuderen, maar ook dat geeft niet de garantie dat men zich als beginner nooit vergist. Daarom dient men zich in het begin te beperken tot de beter herkenbare soorten, bijvoorbeeld boleten. Ook daaronder zijn wel giftige soorten, maar hun gif heeft alleen uitwerking op het darmkanaal en heeft bij een vergissing niet de dood tot gevolg. Voor de zekerheid raden we u dringend aan de foto´s en de beschrijvingen van de volgende, dodelijk giftige soorten goed in u op te nemen:

 

Groene knolamaniet of Amanita phallaides heeft een 4-12 (15) cm brede hoed, licht tot donker olijf- of geelgroen, vaak ingegroeid radiair-vezelig, meestal kaal, zelden met plakjes van witte velumresten. De steel is wit- of groenachtig, vaak met gordels van witte schubjes, met hangende, van boven gevoorde ring. De steelbasis knolvormig, met een beurs van witte, vliezige velumresten. Geur vooral op latere leeftijd mierzoet.
Komt voor in loofbossen, tuinen, parken en in wegbermen, vooral onder eiken: vrij algemeen, vooral in de duinen.

Is dodelijk giftig: een middelgroot exemplaar is voldoende om een mens te doden. De gifstoffen (amatoxine, phallotoxine) tasten vooral de lever aan. De eerste symptomen (koliekachtige buikpijnen, braken, aanhoudende diarree) treden meestal pas 4-16 uur na consumptie op: in 30 procent van de gevallen loopt zo´n vergiftiging dodelijk af.

Kleverige knolamaniet of Amanita virosa heeft een 5-10 cm brede hoed, zuiver wit, lang kegelvormig blijvend, zonder velumresten: hoedhuid kleverig. Steel met gordels van witte vlokjes: steel basis knolvormig met beurs. Geur radijsachtig, op latere leeftijd onaangenaam zoetig. De paddenstoel wordt vaak door slakken aangevreten. Komt meestal voor in loofbossen, vooral onder beuken, zelden in naaldbossen, liefst op zure bodems: zeldzaam.

Dodelijk giftig: bevat amatoxine en phallotoxine.

Gegordelde parasolzwam of Lepiota brunneoincarnata heeft een hoed van 2-5 (7) cm breed, met bruinroze tot violetbruine, korrelige schubjes op lichtere ondergrond: lamelsnede fijn gekarteld. Steel vleeskleurig bruin, met vezelige ringzone, daaronder met gordels van violetbruine schubjes. Vlees aan de lucht iets rood wordend. Geur zwak fruitig. Komt voor in vochtige loofbossen en parken op humusrijke, kalkhoudende grond, is vrij zeldzaam.

Dodelijk giftig: bevat amatoxine, het gif van de Groene knolamaniet.

Lepiota josserandii of vaalroze parasolzwam heeft een 2-5 cm brede hoed, eerst egaal roze tot diep wijnrood: hoed huid weldra in schubben open brekend: lamelsnede vaak rozerood. Steel bleek, met vezelige ringzone daaronder soms met bruinroze vlokjes. Geur fruitig. Komt voor in bossen, tuinen, parken en op ruderale plaatsen.

Dodelijk giftig: bevat amatoxine

Giftige gordijnzwam of Cartinarius orellanus heeft een hoed van 3-8 cm breed, oranjebruin tot donker roodbruin, het centrum meestal met brede umbo: hoedhuid fijn viltigvezelig, soms bijna fluwelig. Steel geelachtig, cilindrisch, met toegespitste basis, kaal of met wat overlangse vezels, alleen bij zeer jonge exemplaren met geelachtige velumrestjes. Vlees bleekgeel. Geur zwak radijsachtig. Komt voor in loofbossen, vooral onder eiken op kalkrijke bodems: in Nederland verdwenen, zeldzaam in België.

 

Dodelijk giftig: bevat orellanine, dat de nieren en de lever aantast. Ernstige gevallen (met een latentietijd van 2-3 dagen) kunnen dodelijk aflopen: in lichte gevallen (latentietijd tot 17 dagen) knapt men vrij snel weer op.

 

Fraaie gifgordijnzwam of Cartinarius rubellus heeft een hoed van 3-8 cm breed, oranjebruin of roestoranje tot kaneelbruin of oranjebruin, tamelijk dunvlezig, met spitse tot afgeronde umbo: hoedhuid mat, fijn viltig of schubbig. Steel gekleurd als de hoed, met gordels van gele velumresten, cilindrisch tot slank knotsvormig. Vlees geelachtig, in de steel meer oranjebruin. Geur bij aansnijden zwak radijsachtig. Komt voor in loof- en naaldbossen, vooral onder eiken en fijnsparren, op zure, droge tot natte bodems, vaak in groepen: vrij zeldzaam.

 

Dodelijk giftig zoals de hierboven beschreven giftige gordijnzwam

 

Bundelmoskopje of Galerina marginata heeft een hoed van 1-5 cm breed, okerbruin tot roestbruin, na opdrogen licht okerkleurig, in het veld vaak tweekleurig, klokvormig tot licht gewelfd: oppervlak meestal kaal, de rand soms met vluchtige velumvezels: lam. geelachtig, dan roestbruin. Steel eerst gekleurd als de hoed maar later donkerder, met een vliezige ring, daaronder vezelig gestreept. Geur bij kneuzen meelachtig. Komt doorgaans voor op dode stammen, stronken en takken van naaldbomen, vooral dennen en fijnspar, zelden op loofhout, in groepen groeiend.

 

Is een gevaarlijke dubbelganger van het Stobbezwammetje, maar daarvan te onderscheiden door de meelgeur en het ontbreken van bruine schubjes op de steel.

 

Dodelijk giftig: bevat amatoxine, net als de Groene knolamaniet.

 

Men ziet dat het bij deze soorten steeds om plaatjeszwammen gaat. Maar uit dit lijstje mag u niet afleiden dat dit de enige gevaarlijke gifzwammen zijn. Om maar enkele voorbeelden te noemen: ook Panteramaniet, Vliegenzwam, Giftige ridderzwam, Grote bostrechterzwam, Giftige satijnzwam, Gewone krulzoom, Giftige vezeikop, Satansboleet en Voorjaarskluifzwam kunnen ernstige vergiftigingen teweegbrengen, soms met dodelijke afloop. De werking van het gif wordt bij zulke soorten steeds in de tekst in het boek beschreven.

Bronnen

Oorspronkelijke titel: Der Grosse BLV Pilzführer für unterwegs
Auteur: E. Gerhardt
Formaat: 10×19 cm
Omvang: 720 blz.