Sinds enkele jaren zijn er verschillende biologische middelen op de markt om allerlei vliegend ongerief uit kassen te verdrijven. Een daarvan is de roofmijt Amblyseius swirskii. Deze superkleine roofmijt rukt op in de productiebedrijven en verovert zo langzaam een plek in het assortiment roofmijten. Zijn grootste rivaal is zijn broertje Amblyseius cucumeris, maar swirskii verovert terrein.
In de groenteteelt heeft swirkii al een aandeel van 80%, maar in de sierteelt ligt dat wat anders. Swirskii is namelijk heel wat duurder dan cucumeris. Daartegenover staat dat swirkii ronduit een veelvraat is, veel meer dan zijn oudere broer. Alles wat voor zijn kaken komt gaat naar binnen: stuifmeel, nectar, jonge tripslarven, eerste larvenstadia van witte vlieg, de eitjes, spint en wat dies meer zij: alles ‘stofzuigert’ swirskii naar binnen. Nadeel is weer dat een eventuele nabehandeling met een chemisch middel voor swirkii fataal is, terwijl cucumeris er redelijk tegen bestand is.
Rozentelers, gerberatelers en anthuriumtelers hebben inmiddels goede ervaringen en gebruiken voornamelijk swirskii. Chrysantentelers daarentegen hebben ervaren dat swirskii zich nauwelijks verspreidt in een bed met chrysanten en zich er ook nauwelijks in voortplant. Daarom gebruiken zij vooral cucumeris.
Voor diegenen die in een kas swirskii of zijn broer een handje willen schudden: bespaar u de moeite, want swirskii en cucumeris zijn zo klein dat ze niet met het blote oog te zien zijn.
Bron: Bloemenbureau Holland