Hagen moeten voor privacy zorgen, de wind breken, geluidsoverlast beperken, tuinkamers omlijsten en een levende groene wand vormen op plekken waar dat kan. Lang niet alle heesters en coniferen zijn geschikt als haagplant. Dat is minder een kwestie van maat dan van structuur. Haagplanten moeten een dichte vertakking hebben, goed bebladerd zijn en ze moeten samen een gesloten geheel vormen. In veel gevallen moet een haag ook strak kunnen worden gesnoeid. Maar losse, meer natuurlijke hagen kunnen ook heel aantrekkelijk zijn.
Ruime keuze in groenblijvers
Om te beginnen is er Buxus. Vaak wordt gedacht dat alle Buxus één pot nat is, maar er zijn zeker tien soorten en vele tientallen cultivars. Voor de lage randen wordt Buxus sempervirens ‘Suffruticosa’ het meest toegepast. Deze lijkt sterk op de niet-verwante Ilex crenata die er ook voor wordt gebruikt. Wie snel over een gesloten haag wil beschikken, komt al gauw bij enkele coniferen terecht, waarvan de snel groeiende × Cupressocyparis leylandii misschien wel de bekendste is. Andere haagconiferen vindt u bij de schubconiferen Chamaecyparis lawsoniana, Thuja plicata en Thuja occidentalis. Ook bij Tsuga vindt u goede wintergroene haagplanten.
Bedenk wel dat snelle groei ook betekent: vaker snoeien. Wat dat betreft zijn Taxus baccata of Taxus media ‘Hicksii’ een makkelijker, langzamer groeiende keuze. Enkele hulstsoorten (Ilex aquifolium, Ilex meservae) zijn zeer geschikt als ondoordringbare, wintergroene haag. Schijnhulst (Osmanthus) lijkt, zoals de naam al zegt, op hulst. In september-oktober of april-mei (afhankelijk van de soort) verschijnen er geurende, witte bloemen aan.
Laurierkers (Prunus laurocerasus) heeft prachtig glanzend, groot blad, een heel eigen sfeer en vraagt zorgvuldig knipwerk. Photinia wordt steeds meer als wat lossere haagplant toegepast. Het schitterende, dieprode blad geeft een heel eigen sfeer. En dit zijn maar enkele van de vele soorten wintergroene haagplanten die tegenwoordig verkrijgbaar zijn.
Losse hagen zijn meestal bladverliezend
Vroeger werden hagen bij boerderijen als erfscheiding (o.a. tegen vee), als windkering en voor gewasbescherming gebruikt. Men maakte gemengde, niet zwaar gesnoeide en dus vrij brede hagen die bestonden uit inheemse soorten zoals haagbeuk (Carpinus betulus), beuk (Fagus sylvatica houdt ’s winters blad vast), meidoorn (Crataegus monogyna), liguster (Ligustrum vulgare is wintergroen) en veldesdoorn of Spaanse aak (Acer campestre). Vaak groeiden er botanische rozen en andere planten doorheen. Voor wie voldoende ruimte heeft, is zo’n haag ook nu nog prachtig.
Verzorging
Het is nu een uitstekende periode om hagen te planten. Plant ze zo dat ze elkaar net raken. Bij veel soorten moet u rekenen op vijf planten per strekkende meter, voor Buxushaagjes is dat 8 à 10 planten. Bepaal de plantlijn, graaf een sleuf, verbeter de bodem en plant daarin. Met twee man werkt het het makkelijkst. Geef direct na het inplanten en de eerste weken daarna royaal water. Langzame groeiers tweemaal per jaar snoeien.
Bron: Plant Publicity Holland – www.pph.nl