Indigo is een kleur die we kennen van onze jeansbroeken. Maar weten we ook waar deze kleur vandaan komt? Tegenwoordig worden indigoblauwe stoffen synthetisch geverfd, maar vroeger gebeurde het met de bladeren en takken van de Indigostruik die de stof indigotine bevatten. Het is ook een mooie sierstruik voor onze tuinen die we, net als oleander, het beste in een kuip kunnen planten want hij moet vorstvrij overwinteren.
Indigofera tinctoria (botanisch)
Indigo (Engels)
L’Indigo (Frans)
Indigostrauch (Duits)
Fabaceae – vlinderbloemenfamilie
Herkomst
De Indigostruik is inheems in tropische en subtropische streken. Indigofera tinctoria is één van de circa. 600 soorten uit het Indigofera-geslacht.
Naamgeving
Indigo is afgeleid van het Latijnse woord indicum en het Griekse indicon wat blauwe kleur uit India betekent.
Plantkenmerken
De Indigostruik heeft kleine blaadjes die in twee rijtjes langs de steel staan. Hij bloeit met vlindervormige, roze of lila bloemen in juli en augustus. De struik wordt 1 tot 2 m hoog.
Geschiedenis
Dat mensen in tropische en subtropische gebieden het intense indigoblauw al lang produceerden en toepasten, weten we van archeologische vondsten in grafkamers en van mummies. Indigo werd al in 100 voor Christus als medicinale plant gebruikt tegen ontstekingen, zweren, maar ook voor de reiniging van wonden. In die tijd was Indigo in Europa bijna onbekend en werd hoogstens gebruikt als duur pigment door schilders.
Rond 1300 bracht de ontdekkingsreiziger Marco Polo informatie over Indigo naar Europa. Hij beschrijft de productie van Indigo in het Koningrijk Kulam aan de westkust van India en op Java. Daar werd de Indigostruik al lange tijd geteeld. De afgesneden planten werden samen met water en een aantal ingrediënten bij een temperatuur van 35° C tot gisting gebracht. Na 18 uur werd de vloeistof in een bassin gedurende enkele uren geslagen. Daardoor kwam zuurstof in de oplossing, waardoor de vloeibare Indigo oxideerde. Er kwamen langzamerhand blauwe vlokken tevoorschijn. Deze werden verzameld, gedroogd, tot brokken geperst en verkocht.
Gebruik
Al in de prehistorie hebben mensen bont, stof, bepaalde voorwerpen en hun lichamen gekleurd. Zij gebruikten hiervoor natuurlijke producten, vooral plantaardige. Lange tijd ontbrak het blauw. De oermensen zagen het blauw van de hemel en het water. Zij zagen ook blauwe bloemen en vruchten. Maar het éne blauw was niet grijpbaar, het andere niet duurzaam.
Hoe en wanneer het gebeurde, is niet helemaal duidelijk. Maar op alle continenten ontwikkelden mensen de noodzakelijke technologie om blauwe verf te produceren. Zij gebruikten hiervoor plantensoorten, waarvan vooral twee de belangrijkste bleken.
Eén daarvan was wede, een plant uit de kruisbloemfamilie met de botanische naam Isatis tinctoria. Wede groeit in streken met gematigd klimaat en werd in Europa geteeld om stoffen blauw te verven, terwijl Aziatische landen (India, China en Japan) Indigo al eeuwenlang als kleurmiddel gebruikt werd, lang voordat dit in Europa bekend werd.
Indigo werd door Portugese handelaren naar Europa gebracht, en dat betekende de doodssteek voor de wedeproductie.(In de volgende editie meer over deze Wede). Napoleon zorgde ervoor dat indigostruiken op grote schaal in de Franse koloniën aangeplant werden. Sinds 1897 wordt indigoblauw synthetisch geproduceerd.
Bronnen Brigit Kahlert 2005, bewerking Rudi Van Overloop 2008.