Onderstammen van peer, kers en pruim kan men in november-december vermeerderen door winterstekken of twijgstekken. Gebruik stevige eenjarige twijgen om er hielstekken of gewone stekken uit te knippen. De houtige stekken worden in bussels gebonden, geëtiketteerd en tijdelijk ingelegerd op een schaduwrijke plaats in openlucht. In maart worden ze afzonderlijk op hun definitieve plaats uitgeplant. De stekken wortelen beter als ze op zwarte plasticfolie uitgeplant worden.
Waarom winterstekken of houtstekken nemen?
Een aantal fruitboomonderstammen zijn vegetatief of ongeslachtelijk te vermeerderen door houtstekken of winterstekken. Op deze onderstammen kan men later het gewenste fruitras oculeren of enten. Het is een goedkope vermeerderingsmethode, waarvoor geen glas (kas) nodig is.
Indien je deze onderstammen zou vermeerderen door te zaaien, dan gaan de typische kenmerken verloren en wordt de boomgroei veel te sterk.
Planten die men op deze manier kan vermeerderen
Pitfruit
Cydonia oblonga ´Kwee MA´ (kweepeer): onderstam voor kweeperen, laagstamperen en mispels.
Fig.1: Diverse fruitsoorten te enten op kwee: Cydonia, Pyrus en Mespilus |
Steenfruit
Prunus avium ´Colt´ | Onderstam voor zoete- en zure kersen of morellen |
Prunus domestica insititia ´St. Julien A´ | Matig sterke onderstam voor pruimen, perzik, amandel en abrikoos |
Prunus domestica ´Brompton´ | Sterkgroeiende onderstam voor hoogstam van pruimen, perzik, amandel en abrikoos |
Prunus domestica ´Myrobolaan´ (Zwarte myrobolaan) |
Matig sterke pruimonderstam voor lichte, niet te natte gronden. Winterstekken wortelen meestal gemakkelijk, mits op het juiste tijdstip genomen |
Kleinfruit
Ribes odoratum (Gele, geurende alpenbes): onderstam voor kruisbes en eventueel rode- en witte trosbes (stamboompjes kweken).
Morus alba, onderstam voor de zwarte moerbei
Fig.2: diverse soorten onderstammen te vermeerderen door winterstekken |
Tijdstip om winterstekken te nemen
Winterstekken van fruitboomonderstammen wortelen moeilijker dan deze van bessenstruiken. Om de slagingskans te vergroten zal men deze stekken meestal zo vroeg mogelijk nemen.
Zodra de meeste bladeren beginnen te vallen zal men deze stekken knippen in de maanden november – december.
Werkwijze voor winterstekken
Men neemt stevige eenjarige twijgen. Bij voorkeur zal men deze twijgen met een deel meerjarig hout van de fruitstruikenonderstammen (moederplanten) afknippen. Hoe dikker en steviger het hout, des te betere beworteling men heeft.De stekken hebben een lengte van 25 – 30 cm.
Fig.3: soorten winterstek: 1. gewone stek 2. hielstek |
Gewone stekken
Ingeval men niet voldoende stekken heeft, dan kan men ook nog gewone stekken of lidstekken nemen. Deze stekken worden onder en boven een oog afgeknipt. De slagingskans van gewone stekken is meestal minder dan deze van hielstekken. Hielstekken zijn meestal dunner dan gewone stekken. De hiel wordt een klein beetje ingekort. Van lange stevige eenjarige twijgen kan men onderaan een hielstek nemen en hogerop nog 1 of 2 gewone stekken. Bij winterstekken gebruikt men normaal nooit de dunne top. Zowel de hielstek als de gewone stek wordt bovenaan steeds boven een knop of oog (bladlitteken) afgeknipt. Zijtakjes of takdoorns worden op enkele mm ingekort, zodat de onderste ogen niet beschadigd worden.
Hielstekken, voetstekken
Probeer zoveel mogelijk hielstekken of voetstekken te knippen. Men kan deze hielstekken van het meerjarig hout afscheuren of afknippen. Hiervoor is een zekere handigheid nodig. De hiel onderaan wordt iets ingekort, zodat de wonde iets kleiner wordt. Steklengte: circa 30 cm. Bovenaan zal men de stekken afknippen boven een oog (knop).
Busselen en etiketteren van de winterstekken
Na het knippen van de houtige stekken kan men deze in kleine bussels binden van ongeveer 20 stuks per bussel. Elke bussel zal men voorzien van 2 koordjes en een etiket waarop genoteerd wordt de plantensoort en cv.
Inlegeren of inkuilen van de gebusselde stekken
Deze bussels kan men tijdelijk buiten op een schaduwrijke plaats inkuilen (noordenlocatie). De inkuilplaats mag beslist niet te nat zijn. De stekken worden 1/2 tot 2/3 diep ingekuild. Vanaf het knippen van de stekken (november-december) tot het uitplanten (maart) blijven de stekken hier liggen.
Fig.4: noordenmuur met ingelegerde, geëtiketteerde bussel stekken |
Winterstekken uitplanten en latere zorgen
Vanaf maart kan men deze winterstekken afzonderlijk uitplanten in volle grond. De stekken vertonen meestal dan callus of wondweefsel en wortelaanleg. Het is best dat ze nog geen wortels hebben gevormd, want deze breken toch af.
Fig.5:
1. Gleuf met spade maken. |
De winterstekken komen eveneens ruim de helft in de grond.
Goed aandrukken zodat ze vast zitten in de grond.
Fig.6: Rechts pas gestoken stek |
Winterstekken uitgeplant op zwarte plasticfolie (aardbeienplastic) wortelen beter dan bij uitplanten in volle grond. Ruim planten is gemakkelijk om later vlot te kunnen oculeren. Regelmatig hakken en onkruidvrij houden. Vanaf augustus (hetzelfde jaar) kan men op deze winterstekken oculeren of schildgriffelen. Het volgende voorjaar kan men ook op vaststaande onderstammen enten (griffelen).