De pantoffelplant is zowel gekend als kamerplant, balkonplant en perkplant, maar ook als vaste plant. Heel aparte rotsplant van Zuid- en Midden Amerikaanse oorsprong. De bloemen hebben een blaasvormige onderlip – de pantoffel – die tweekleurig is. De beste stekken komen van scheuten die geen bloemen krijgen, de scheuten met bloemen wortelen niet.
Snij een kopstek met vier tot vijf ontwikkelde bladeren, waarvan u de onderste twee verwijdert. Het snijvlak begint recht tegenover een oog en eindigt schuin onder dat oog. Laat de snijwonden enkele uren drogen. Zet de stek in een mengsel van 1 deel turf + 1 deel bladgrond + 1 deel zand.
U kunt ze ook onmiddellijk oppotten in een pot van 5 cm diameter (één stek per pot).
Graaf de potten in een koude bak in, en belommer de ramen. Of zet de stekken op 5 x 5 cm rechtstreeks in de koude bak en pot ze op, nadat ze ingeworteld zijn. Tot de beworteling moet het stekbed vochtig en besloten gehouden worden, maar giet slechts als dit echt nodig wordt: beter is het nog het stekbed te benevelen. Zodra de stekken bewortelen, kan gelucht worden. De ingewortelde en opgepotte stekken moeten koel en droog overwinteren. Op dezelfde wijze kunnen ook fuchsia´s gestekt worden.