Bloemen en planten

Sinds jaar en dag worden stekken in stekkistjes aan de wortel gebracht. In de meeste gevallen gebeurt er tussen het steken en uithalen van de stek niets anders dan dat men tracht de RV (relatieve vochtigheid) zo hoog mogelijk te houden en uitval door schimmels te voorkomen. Het komt vaak genoeg voor, dat de stek zo langer dan een half jaar in een kistje staan zonder dat er verder iets mee gebeurt en na zo lang op beworteling gewacht te hebben trekt men er bij het uithalen van de bewortelde stek vaak 50% van de wortels weer vanaf! Wanneer men dit alles nuchter op een rijtje zet, komt de behoefte om alles wat zich rond het stekken afspeelt eens te heroverwegen. Praktische boomkwekers hebben dit gedaan en zijn tot een aantal aanpassingen van het stekken gekomen.


Waarin stekken we?

Er wordt veelal in stekkistjes gestekt. Door het vrij grote volume van het stekmedium in een kistje ontstaat er een ´buffer´ tegen te veel of te weinig water in het medium. De stekken staan daardoor in een vrij constant milieu, wat bij de hier volgende methode niet altijd het geval is. Dit voordeel van het in stekjes stekken weegt echter vaak niet op tegen het al genoemde grote nadeel: dat men bij het uithalen van de stek zoveel wortels beschadigd. Door deze wortelbreuk wordt de her- en doorgroei van de uitgeplante of opgepotte stek sterk vertraagd.

Vaak heeft een aldus behandelde stek 2- 4 weken nodig om zich te herstellen. Gedurende deze periode treed er nauwelijks groei op. Een bijkomend nadeel, dat toch steeds meer gaat spreken, is dat het uithalen van de stek een extra arbeidsbehandeling is. Om deze nadelen te ondervangen, gaat men steeds vaker toe over te stekken in potjes of speedlingplaten. Bij het verplanten of verpotten treedt dan geen wortelbreuk op, waardoor her- en doorgroei geen problemen geven. Er zijn verschillende methoden mogelijk.

7-9 cm potjes

Men kan rechtstreeks in 7 of 9 cm potjes stekken. Het voordeel is dat men geen bewortelde stek hoeft over te potten om plantgoed te kweken. De stekken kunnen na bewortelen het hele seizoen doorgroeien in het potje. Dit geeft arbeidsbesparing en groeiwinst. Deze methode vraagt echter wel veel ´stekoppervlak´. Dit kan
enigszins ondervangen worden door meer stekken in 1 potje te steken. Dit gebeurt dan ook steeds weer bij heesters, zoals Euonymus en Hedera, maar ook bij Azalea, Pieris, Skimmia etc.

De vraag is wel of men deze methode toe moet passen bij gewassen met een laag bewortelingspercentage. Als men bijvoorbeeld 1 stekje in een potje zet en men krijgt maar 50 % beworteling, dan heeft men voor de helft lege potjes staan. De kostprijs van de wel gewortelde stekken wordt zodoende erg hoog. Deze methode lijkt dan ook in eerste instantie geschikt voor makkelijk wortelende gewassen, waarvan men meer stekken in één potje zou kunnen zetten.

Speedlingplaten

Een iets goedkopere methode voor wat de materialen betreft is het stekken in speedlingplaten. Afhankelijk van de grootte van de stek kan men de grootte van de gaten variëren. Deze methode heeft als voordeel, dat bij het uithalen van de stek geen wortelbeschadiging optreedt. Daarbij komt, dat dit uithalen sneller kan gebeuren dan het uithalen uit stekkistjes. Hierdoor vraagt deze methode wat minder arbeid.

Beide redenen zijn voor veel kwekers al aanleiding geweest om deze platen te gebruiken. De ervaring heeft echter wel geleerd, dat het niet goed is om gewone stekkistjes en speedlingplaten bij elkaar te zetten onder 1 plastic tunnel of waternevel. Het medium in speedlingplaten droogt namelijk sneller uit, omdat er geen ´buffervolume´ aanwezig is. Deze methode vraagt daarom wat meer vocht en controle op de verdeling van het vocht. Vlak voor het uithalen laat men het medium droog worden, zodat het stekje met kluit makkelijk uit de plaat te lichten is.

Ook bij deze methode ziet men steeds vaker dat er bij geschikte gewassen 3 tot 4 stekken in één gat worden gestoken. Men moet de grootte van het gat hier wel bij aanpassen.

Mandpotjes

Door contacten met de bloemisterijsector, waar mandpotjes veel worden gebruikt, zijn enkele boomkwekers deze ook gaan gebruiken. Het betreft een potje van plm. 5 cm doorsnede met relatief grote vierkante gaten in de wanden en bodem. Dergelijke potjes worden in een bijbehorende tray gezet en gevuld met het stekmedium, waarna de stek wordt gestoken. Wanneer deze beworteld is neemt men het potje met stek uit de tray en pot of plant dit in zijn geheel op. De wortels worden dan nauwelijks beschadigd en wortelen uit door de gaten in de wand en bodem van het potje. Het potje wordt dus niet verwijderd, wat een besparing op arbeid betekent.

Er zijn met dit systeem goede resultaten bereikt bij bijvoorbeeld Cupressus macrocarpa ‘Gold Crest’ en Euonymus fortunei cv’s. Doordat op de tray tussen de potjes bij het opvullen vaak stekmedium komt te liggen treedt er ook bij deze methode een soort ´buffer-volume´ op. Hierdoor is de uitdroging wat minder dan bij speedlingplaten, waardoor het wortelmilieu constanter is.

1e conclusie – de keuze van het materiaal waarin we stekken kan belangrijk zijn uit oogpunt van groeiwinst en arbeidsbesparing.

Teelthandelingen na het wortelen

Enkele maatregelen die men kan toepassen als de stek is beworteld. Het doel van deze maatregelen is het verkrijgen van groeiwinst en het verbeteren van de kwaliteit van de stek.

Bemesten

Het is iedereen bekend, dat een stek er al gauw ´uitgemergeld´ uitziet. Hij heeft veel voedingsstoffen nodig voor de beworteling. Deze voedingsstoffen onttrekt hij in eerste instantie aan zijn eigen reserves. Het betreft hier het hele scala aan NPK, Mg en spoor-elementen. Als er wortels zijn neemt de stek ook wat voedingsstoffen uit het medium op. Dit moet echter vaak erg arm zijn om verbranding te voorkomen.

De stek kan zich op dit beetje dan ook niet herstellen .Als men onder waternevel stekt komt er nog bij dat de bijna constante waterstroom over de stek het blad als het ware ´uitloogt´. Ook hierdoor raakt de stek veel voedingselementen kwijt. Wanneer de stek na maanden armoede, wordt opgepot of uitgeplant, is deze de eerste weken bezig zich te herstellen. De eerste levensprocessen zijn er dan op gericht ´de conditie terug te krijgen´. Pas dan gaat de stek groeien.

Het probleem is dus tweeledig

  1. enerzijds staat de stek maandenlang onder omstandigheden, dat hij niet kan groeien
  2. anderzijds treedt er na het uitplanten of oppotten een trage aanslag en doorgroei op

Een oplossing voor beide problemen kan het bemesten van de stek na beworteling zijn. Hierbij kan men zich richten op het meteen door laten groeien van de stek zodra er wortels zijn. Men kan ook slechts de stek terug ‘op kleur’ (= terug ´op conditie´) willen brengen zonder dat dit tot groei leidt. In beide gevallen kan men voorzichtig beginnen met het toedienen van oplosbare meststoffen, zoals Kristalon, Deltaspray, Nutrifol V. e.d.

Dit kan via de regenleiding, maar ook via gieter of slang. Men dient het gewas vooraf nat te maken en na het bemesten slechts een weinig af te spoelen (bij lang naspoelen spoelt men de mest weer uit het medium). Meestal begint men namelijk met lage giften, zoals 0,5 – 2 gram oplosbare meststof per m2 stekoppervlak te geven. Voor het terugbrengen op conditie brengen van de stek kunnen 2 à 4 giften al voldoende zijn. Indien men de stek wil laten doorgroeien (wat bijvoorbeeld goed kan als ze rechtstreeks in een potje zijn gestekt), dan kan men na enige keren 5-8 gram per m² per week gaan geven.

Het beste is om deze hoeveelheid in enkele keren verdeeld over een week te geven. Indien men bang is voor verbranding kan men meststoffen toepassen die via het blad worden opgenomen, zoals Wuxal, Nutrifol V, Ureum e.a. Deze geven minder kans op verbranding, omdat ze in zeer lage concentraties over de stek worden verspoten. Voor de rechtstreekse opname via het blad kunnen ze erg effectief werken. Vooral voor het terug op conditie brengen van de stek voldoen deze meststoffen erg goed.

Een derde mogelijkheid vormen de sporenelementenmeststoffen. Deze hoeft men vaak maar éénmaal toe te dienen. Ze bevatten de elementen koper, mangaan, ijzer, zink, borium en molybdeen. Sporenelementen zijn erg belangrijk. Een meststof die in aanmerking komt is bijvoorbeeld Libremix B. Deze worden verspoten als 0,1% oplossing (=100gram/100 liter : uitvloeier toevoegen). Gecombineerd met een lichte kalisalpetergift brengt deze meststof de stek snel op conditie.

Toppen

Een teelthandeling die hoort bij het sneller door laten groeien van stekken na hun beworteling, is het toppen. Bij gewassen, die in struikvorm worden gekweekt, is het belangrijk de vertakking zo laag mogelijk bij de grond te krijgen. Deze planten moeten hiervoor 1 of meer keren worden teruggeknipt. Om dan zo weinig mogelijk groeiverlies te krijgen (men knipt tenslotte reeds gevormde plantedelen af) kan men het knippen of toppen het beste in een zo vroeg mogelijk stadium beginnen. Dit is wanneer de stek goed aan de wortel is en door gaat groeien.

Neem bijvoorbeeld het gewas Azalea,dan komt het nog voor dat stekken van dit gewas na het bewortelen in juli tot het volgende voorjaar in de stekkistjes blijven staan. Het kan hierin uitgroeien tot 15 cm lengte. Na het uitplanten of oppotten van deze stek in april moet men eerst een aantal weken wachten op aanslag en doorgroei voordat men gaat toppen. Men knipt dan meer dan de helft van de top af en men moet weer 1 à 2 weken wachten tot de plant hiervan is hersteld. Pas daarna treedt vertakking en doorgroei op.

Een moderne methode (waarbij men over een kas dient te beschikken) gaat sneller. Na het bewortelen wordt de stek op conditie gebracht met een lichte bemesting. Zo gauw hij door gaat groeien, wordt de top eruit gesnoeid. De stek gaat vanaf dat moment vertakken. Voor de winter heeft men aldus een goed vertakte bewortelde stek, die na uitplanten of oppotten sneller een gevulde plant oplevert.

Een ander voorbeeld is heide. Steeds meer kwekers toppen de bewortelde stek als het in het vroege voorjaar in de kas gaat groeien. Na plm. 1 maand kan men dan een reeds vertakt ´polletje´ uitplanten. Dit geeft later mooiere heideplanten.

 

2e conclusie – Indien men de tijd en de uitrusting heeft kan men door bemesten en toppen van een bewortelde stek een groeiwinst en een kwaliteitsverbetering halen. Een voorwaarde is dat men over voldoende kasoppervlak beschikt. Men hoeft dan de stekken niet door en door taai de winter in te laten gaan. Als de kas vorstvrij kan worden gehouden, kan men de stek voor de winter al laten groeien. Vaak is 1 keer toppen dan nodig voor de vertakking.

Bron de Boomkwekerij ©1983, Misset uitgeverij
Ing.W.J.H. van Oorschot, bedrijfsvoorlichter boomteelt Consulentschap voor de Tuinbouw te Tilburg