Bomen en hagen

Sommige fruitsoorten kunnen beter in de zomer gesnoeid worden dan in de winter. De snoeiwonden genezen sneller, de groeireactie is minder sterk en het resultaat blijft langer zichtbaar. Steenfruit (pruim, perzik, abrikoos, kers), rode bessen, zwarte trosbessen, bramen, frambozen en druiven mogen tijdens de zomermaanden gesnoeid worden. Doordat het gewas luchtiger wordt, is er minder gevaar op uitbreiding van schimmels.

Tijdens abnormaal zonnig weer (+ 30°C.) kan de zomersnoei beter niet uitgevoerd worden. Het gevaar voor zonnebrand op de vruchten is dan te groot. De zon mag niet rechtstreeks schijnen op vruchten, bessen en druiven.

 

Appel (Malus domestica) en peer (Pyrus communis)

Bij leivormen (vormbomen) kunnen regelmatig de zijscheuten ingenepen worden op ca 3 cm. Het uitlopen van de knoppen is normaal en de nieuwe scheuten worden eveneens ingenepen of ingesnoeid.
Het terugsnoeien van nieuwe scheuten bevordert de ontwikkeling van gemengde knoppen (bloemknoppen).
Zwakke scheuten die vanzelf kort blijven worden niet ingekort.
Doe geen zomersnoei bij abnormaal warm, zonnig weer. Het gevaar op beschadiging van de vruchten (zonnebrand) is dan te groot!

Steenfruit – Prunus soorten (pruim, perzik, nectarine, abrikoos, zure- en zoete kersen):

Te zwaar beladen takken die dreigen uit te scheuren kunnen alsnog teruggesnoeid worden. Sterk groeiende rugtwijgen kunnen meteen weggebroken of weggesnoeid worden. In juni zijn de rugscheuten nog kruidachtig en kunnen gemakkelijk met een voetje weggenomen worden, zodat ze niet snel terugkomen. Verwijder regelmatig de vruchten aangetast door monilia, zodat verdere uitbreiding voorkomen wordt.
Wildopslag van de onderstam wordt regelmatig weggesnoeid.
Zure kersen (krieken) kunnen na de oogst volledig gesnoeid worden. De snoeiwonden genezen dan zeer snel.
Door zomersnoei is er minder gevaar op loodglansschimmel en bacteriekanker.

Rode- en witte trosbessen als haagplant of leivorm (Ribes rubrum)

Sterkgroeiende zijscheuten kunnen op enkele bladeren ingekort worden. In plaats van de scheuten in te nijpen, kan men ze ook “torsen” of licht wringen, zodat de lengtegroei stopt. De meeste grondscheuten mogen verwijderd worden.
Eventueel afgestorven dikke takken kunnen worden volledig verwijderd en vernietigd.
Het zijhout van de gesteltakken kan nu reeds teruggesnoeid worden tot op enkele korte zijscheutjes.

Zwarte trosbessen (Ribes nigrum)

Deze struiken kunnen tijdens of na de oogst gesnoeid worden. Alle twijgen die trossen met bessen hebben gedragen worden weggesnoeid. Per struik worden er ca 10 lange, jonge twijgen behouden. Meerjarig hout wordt teruggesnoeid tot op een lagerstaande, lange eenjarige twijg. Zwarte bessen geven de meeste bessen op lange eenjarige twijgen.

Zomerframbozen (Rubus idaeus)

Deze leiplanten worden na de oogst (einde juni – begin juli) gesnoeid. Takken die vruchten hebben gegeven laten snel hun bladeren vallen en sterven af. De jonge scheuten blijven hun blad houden en groeien verder tot in het najaar.
Snoei de bladerloze, afgestorven vertakte planten weg. Selecteer uit de jonge scheuten de stevigste en grootste en maak deze vast aan de horizontal draden. Het aanbinden kan snel gebeuren met door de jonge scheuten met touw vast te vlechten aan de horizontale draden. (Zie afbeelding)

Herfstframbozen kunnen iets uitgedund worden, zodat ze luchtiger staan en minder vatbaar zijn voor schimmels. Door de bijna bloeiende scheuttoppen in te korten kan soms een bloeiverlating bekomen worden.

Taybessen – Tayberry (Rubus ´Tayberry´)

Deze leiplanten worden bij voorkeur ook na de oogst gesnoeid (ca half juli). Alle twijgen die vruchten hebben gedragen worden weggesnoeid. De sterke, jonge scheuten worden op ca 20 cm van elkaar geleid aan horizontale draden. Overtollige (zwakke) scheuten worden verwijderd. Laat voldoende ruimte tussen de aangebonden scheuten zodat er een goede luchtcirculatie is en de pluk vlot kan verlopen.

Druiven (Vitis vinifera)

Rond half juni – einde juni werden de overtollige scheuten weggebroken. Per draagspoor wordt de beste scheut (met mooie tros) behouden. De onderste okselscheuten worden ingenepen op één blad. De hogerstaande okselscheuten worden in meerdere keren verwijderd.
Rond 20 augustus wordt de top van de trosdragende scheut ingenepen.
Probeer niet te veel zomersnoei ineens te doen, om te voorkomen dat de groei volledig stilvalt. De zon mag niet rechtstreeks op de trossen schijnen.

Vijgen (Ficus carica)

Rond half augustus kunnen de zeer lange zijscheuten op ongeveer 20 cm ingekort worden. De korte scheuten laat men ongemoeid want deze geven volgend jaar vruchten. Opgelet met het witte melksap aan de snoeiwonden, want dat kan irriteren!