Het barsten van vruchten komt voor bij kersen, pruimen, peren en bij druiven. Bij kersen en pruimen kan overvloedige regenval hier een nadelige invloed hebben. Bij druiven wordt het barsten meestal veroorzaakt door de schimmelziekte Echte meeldauw. Uitzonderlijk kunnen groeistoornissen ook barsten veroorzaken.
Groeistoornissen
– Groeistoornissen bij de wateropname tijdens de maanden juli tot oktober. In openlucht kan dat ook zijn na een regenperiode, volgend op een droogteperiode.
– Probeer groeistilstand te voorkomen en zorg voor een evenwichtige watertoediening; geen te hoge zoutconcentratie. Gebruik beter organische meststoffen dan snelwerkende scheikundige meststoffen.
– Gevoelige rassen zijn o.a. ´Leopold III´ en ´Phoenix´.
Aantasting van echte meeldauw
Echte meeldauw of Oidium tuckeri (Uncinula necator) komt op vele rassen voor.
De bladeren zijn vaak aan beide kanten bedekt met een wit schimmelpluis, gevolgd door bladverdorring en bladval.
De bruine verkurkte druiven kunnen later barsten bij het groter worden.
Schade kan optreden vanaf mei tot september.
 |
Probeer deze schimmel te voorkomen door te vochtige warme lucht in een gesloten ruimte te voorkomen. Einde december het snoeihout en de oude bladeren zo snel mogelijk opruimen. Kort na de snoei kan een eerste zwavelbespuiting gebeuren. De schimmelsporen overwinteren op het hout en tussen de knopschubben.
Tijdens de groeiperiode regelmatig zwavel gebruiken (stuiven, spuiten of verdampen), voor het uitbreken van de eerste aantasting. Zwavel als schimmeldodend middel mag in de bioteelt toegepast worden.
Zwavelbespuitingen hebben ook een nevenwerking tegen de druivenbladgalmijt (wijngaardgalmijt).
Vatbare rassen zijn o.a. ´Ortega´, ´Royal Belge´, ´Frankenthaler´, ´Silvaner´ en ´Vroege van der Laan´.
Tolerante rassen zijn o.a. ´Bianca´, ´Esther´, ´Himrod´, ´Palatina´ en ´Phoenix´.
Factoren die aantastingen bevorderen zijn: overmatige stikstofbemesting, geen of onvoldoende snoei, water geven op de plant i.p.v. aan de voet en een te gesloten kas.
 |
