Bomen en hagen Ziekte en plagen

Alle in de land- en tuinbouw gebruikte bestrijdingsmiddelen zijn min of meer giftig. Door er echter op verantwoorde wijze mee om te gaan, kunnen vele gevaren vermeden worden. Voorlichting is hierbij van cruciaal belang natuurlijk. Enkele punten waarop U moet letten bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen: hoe ontstaan de vergiftigingen?


De meeste vergiffen doen hun schadelijke werking eerst gelden nadat zij in het bloed zijn opgenomen. De opneming in het lichaam kan geschieden:

  • door de mond: na inslikken wordt het vergif, evenals het voedsel, in het bloed opgenomen
  • door neus of mond (inademing): in de longblaasjes vindt vervolgens opneming in het bloed plaats
  • door de onbeschadigde huid en het bindvlies van het oog: vele bestrijdingsmiddelen (vooral organische fosforverbindingen) kunnen snel door de huid het lichaam binnen dringen.

Doen zich vergiftigingsverschijnselen voor na opneming van een voldoend grote hoeveelheid vergif binnen korte tijd, dan spreekt men van een acute vergiftiging. Treden de verschijnselen langzamerhand op na herhaalde opneming van kleine hoeveelheden of na opneming gedurende langere tijd achter elkaar, dan spreekt men van een chronische vergiftiging. Ook bij het optreden van de allereerste, dikwijls nog zeer lichte, vergiftigingssymptomen moet het werk met bestrijdingsmiddelen onmiddellijk worden gestaakt. Hierdoor kan in vele gevallen erger worden voorkomen.

Hoe kan je een vergiftiging het best voorkomen?

De opneming van bestrijdingsmiddelen in het lichaam kan men in sterke mate beperken door zoveel mogelijk buiten de spuitnevel te blijven. Verder moet men opneming door de mond voorkomen, daarom:

  • niet roken tijdens het werk (in de schafttijd niet roken vóór de handen zijn gewassen)
  • niet eten met ongewassen handen. Water voor het wassen der handen kan in een oude oliedrum met kraan gemakkelijk worden vervoerd
  • verstopte spuitnippels niet met de mond doorblazen
  • bestrijdingsmiddelen verwijderd houden van eet- en drinkwaren
  • inademing voorkomen: blijf buiten de spuitnevel en draag een doelmatig masker
  • Aanraking met huid en ogen voorkomen door het dragen van:
    a. Waterdichte kleding.

    Door gebruik te maken van ondoorlatende kleding kan men de lichaamshuid tegen aanraking met de bestrijdingsmiddelen beschermen. Men kan dit doen met een waterdichte overal, met jassen, schorten, rugschoten, mouwen, hoofdbedekking. Draag de mouwen over de handschoenen en de broekspijpen over de laarzen.
    Verontreinigde ondoorlatende kleding moet ten minste éénmaal per week worden gereinigd. Normale, niet-waterdichte werkkleding houdt bestrijdingsmiddelen slechts in zeer beperkte mate tegen. Als dergelijke kleding met spuitoplossingen is verontreinigd, dient ze dagelijks te worden gereinigd. Bij het gebruik van stoffen die door de huid worden opgenomen of die de huid aantasten, is beschermende kleding vereist.

    b. Ondoorlatende plastic of rubber handschoenen. Was de handen altijd vóórdat de handschoenen worden aangetrokken. Reinig de handschoenen steeds na gebruik en laat ze dan drogen. Gebruik bij ongevoerde handschoenen talkpoeder.

    c. Rubberlaarzen.

    d. Een afsluitende bril of gelaatscherm.

    e. Een hoed met brede rand of zuidwester.

Verdere wenken

Lees aandachtig de waarschuwing op het etiket van de verpakking der bestrijdingsmiddelen. Gebruik nooit bestrijdingsmiddelen uit flessen of bussen, wanneer er niet het bijbehorende etiket op zit.

Wees extra voorzichtig bij het aanmengen, want hierbij werkt u met het onverdunde middel. Gebruik indien mogelijk vloeibare middelen; vul de tank voor de helft met water, voeg het middel toe en vul dan water bij. Als omroeren nodig is, gebruik dan een stok.

Draag bij het verdunnen van vloeibare middelen handschoenen en een aansluitende bril en bij het aanmengen van poedervormige middelen bovendien een masker.

Gebruik bij het ontsmetten van zaaizaad een gesloten ontsmettingstrommel. Doe dit werk zoveel mogelijk in de open lucht.

Indien u de keus heeft tussen spuiten en vernevelen, kies dan (gezien de hoge concentratie bij het vernevelen, het gemakkelijk inademen der fijne druppels en de invloed van opstijgende warme luchtstromen op de spuitnevels) spuiten. Werk nooit met lekkende spuitwerktuigen.

Voorkom vergiftigingsgevaar voor anderen. Let op de windrichting bij het spuiten.

Gebruik tijdens en na het spuiten geen alcoholische dranken.

Was na beëindiging van het spuiten het gehele lichaam en verwissel van kleding.

Loop nimmer door een pas bespoten gewas.

Voorkom lange werkdagen.

Indien een belangrijke hoeveelheid van het bestrijdingsmiddel in aanraking is gekomen met de huid, was het desbetreffende lichaamsdeel dan onmiddellijk. Water, zeep en een schone handdoek moeten daartoe steeds aanwezig zijn.

Sommige bestrijdingsmiddelen oefenen rechtstreeks een beschadigende invloed uit op huid of slijmvliezen. Beschermende huidcrème geeft bescherming tegen verschillende dezer stoffen, maar beveiligt niet tegen stoffen, die door de huid worden opgenomen.

Kinderen beneden 16 jaar mogen niet behulpzaam zijn bij spuitwerkzaamheden.

Het veilig en deskundig bewaren van bestrijdingsmiddelen

1. Bestrijdingsmiddelen mogen niet in handen komen van kinderen of personen, die niet weten hoe zij er mee om moeten gaan.

2. Alle bestrijdingsmiddelen moeten tijdens het bewaren worden opgeslagen in kasten of bergruimten, die met behulp van slot en sleutel moeten afgesloten worden. In deze ruimte moet u uitsluitend bestrijdingsmiddelen bewaren en niets anders.

3. In een bergruimte voor bestrijdingsmiddelen mogen geen maskers, handschoenen of beschermende
kleding worden bewaard, deze moeten in een afzonderlijke ruimte worden opgeborgen.

4. Tijdens de bestrijding mogen de vergiffen niet onbeheerd langs de openbare weg of op een toegankelijk perceel worden achtergelaten.

5. Ledige dozen, bussen en flessen moeten zoveel mogelijk aan de leverancier worden teruggezonden. Indien dit niet mogelijk is, moeten zij worden verbrand of begraven. In geen geval mag men ze op het land of op het erf laten slingeren. Maatglazen goed schoonmaken en opbergen.

Maskers, filters en beschermende kledij

Het gelaatstuk van het masker moet goed aansluiten. De uitlaatventielen moeten bij inademing zuiver afdichten en mogen, ter voorkoming van benauwdheid tijdens het werken, bij uitademing slechts weinig weerstand bieden.

De filterpatroon moet zuiver in het gelaatstuk passen. Zij moet een groot filtrerend oppervlak hebben (lage inademingsweerstand) en dient te zijn voorzien van een aanduiding betreffende de stoffen waartegen zij bescherming biedt. Bovendien moet de datum van vulling op de patroon zijn vermeld. Filterpatronen mogen bij het in gebruik nemen niet ouder zijn dan twee jaar. Wanneer de patroon begint door te laten, hetgeen soms te ruiken is, moet zij worden vervangen.

De voorfilter (meestal filterpapier) dient om de in het masker aangezogen lucht van neveldruppels te zuiveren. Wanneer de inademingsweerstand te groot wordt, moet de voorfilter worden vervangen. Tijdig vervangen geeft minder benauwdheid bij het werken en vertraagt de verzadiging van de filterpatroon.

Na gebruik van het masker moet men:

  • de filterpatroon en de voorfilter verwijderen, alsmede in- en uitademingsventielen losmaken
  • alle delen (behalve de filters) met lauw zeepwater reinigen en op een beschutte plaats (niet in de zon of bij de kachel) laten drogen
  • de onderdelen weer zorgvuldig in elkaar zetten en het geheel nazien op lekken (masker opzetten en de voorzijde van de filterhouder afsluiten met een natte doek; inademing mag dan niet mogelijk zijn). Daarna het masker zorgvuldig opbergen in een afzonderlijke ruimte.
  • Naar gelang van het gebruik moeten alle delen van het masker, behalve de filters, worden ontsmet

Beschermende kledij (speciaal voor spuitmachines op of aan een trekker)

Een ventilator zuigt via een buis op een bepaalde hoogte (gifvrije zone) of via een filter lucht aan en blaast die in de helm of kap, welke op de schouders van de trekkerbestuurder is geplaatst. Inademing van het bestrijdingsmiddel en aanraking ervan met de ogen en de hoofdhuid worden zodoende gelijktijdig voorkomen.

Bron: Tuinbouwgids – Verzorgd door vertegenwoordigers van de Arbeidsinspectie en van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid Nederland – Bewerking Rudi Van Overloop