Bloemen en planten

24 juni, zomerbegin, is de feestdag van Johannes de Doper. Het is de dag waarop de zon op haar hoogste punt staat, het ogenblik waarop Sint-Janskruid de meeste geneeskrachtige substanties bevat.  Dit kruid staat sinds de oudheid bekend als medicinale plant. In het begin van de 16e eeuw gaf de beroemde Zwitserse arts Paracelsus het advies om wonden met Sint-Janskruid te behandelen, omdat de plant zelf vele openingen of wonden vertoont (wat in feite kliertjes zijn).

Sint-Janskruid, Hypericum perforatum
Engels: Saint John´s Wort
Frans: Millepertuis
Duits: Johanniskraut
Nederlandse volksnamen: heksenkruid, Jaag-den-duivel, wonderkruid, oliebloempje
Familie: Hypericaeae ( hertshooiachtige)


Herkomst en naamgeving

Sint-Janskruid is oorspronkelijk een Europese en West-Aziatische plant. Tegenwoordig vinden we hem over de hele wereld in gebieden met gematigd klimaat. Zijn naam kreeg hij van Dioscorides, de Griekse arts in het leger van de Romeinse keizer Nero. Rond 50 na C. schreef hij ´De materia medica´. Het Griekse woord hypericon of hyper eikon betekent boven, machtiger dan een geestverschijning. Dioscorides koos deze naam omdat hij ervan uitging dat het kruid boze geesten kon verjagen. Anderen beweren dat de naam is afgeleid van de Griekse God Hyperion, vader van de zon. Het Franse woord millepertuis (mille apertures) betekent duizend gaatjes.

Mythologie

Sint-Janskruid is in alle Europese culturen een belangrijke plant. Er zijn vele legenden aan deze plant verbonden. St.Jan (feestdag op 24 juni, het oude Midzomerfeest) is de Heilige van het Licht. De rode olie die de plant bevat, symboliseerde bij de Germanen het bloed van Baldur, God van de natuur, zomer en licht, maar ook het bloed van Wodan die door een everzwijn was verwond.

Bij de Christenen ging het om het bloed van Johannes de Doper wiens hoofd afgeslagen werd. Anderen beweren dat Johannes onder het kruis van Jezus de met bloed besprenkelde planten verzameld zou hebben. Omdat Sint-Janskruid heksen en duivels verdrijft, heeft de duivel uit woede alle bladeren met een naald doorgestoken. Wanneer je de blaadjes goed bekijkt, kunt je de gaatjes zien (geperforeerd dus). Op 24 juli werden in de Middeleeuwen grote vuren aangestoken om het kwaad te verdrijven. Men gooide Sint-Janskruid in het vuur om een goede oogst af te dwingen. Men hing slingers van het kruid om mensen en vee om deze te beschermen tegen ziekte en ongeluk. Het kruid verspreidt bij het drogen een geur van wierook.

De rode olie, in Engeland ´Balm-of Warrier´ (balsem van de krijger) genoemd, diende voor wondgenezing. Ook bond men Sint-Janskruid op de daken ter bescherming tegen de bliksem.

Plantkundige kenmerken en standplaats

Sint-Janskruid is een overblijvende plant. Zijn uiterlijk lijkt wat ´slordig´. Hij kan circa 1 m hoog worden. Hij bloeit van mei tot september met heldergele bloempjes met 5 bloemblaadjes. Bij kneuzing komt er een rood sap tevoorschijn, het hypericine. Het wordt geproduceerd door kliertjes in de bladeren en in de bloemen. Deze kliertjes lijken op zwarte korreltjes onder de bladeren. Als men deze tegen het licht houdt, lijken het net gaatjes. De deels verhoute stengels van 50 tot 80 cm lengte zijn vaak rood aangelopen. De plant heeft een aparte kleur en smaakt bitter. Sint-Janskruid houdt van een droge, zonnige plaats zoals droge bermen, braakliggend land en open plekken.

Gebruik als geneesmiddel

In de 16e eeuw was deze plant algemeen bekend als middel tegen blaasstenen, om de menstruatie op te wekken, tegen koorts en om ontstoken wonden te genezen. Het kruid heeft een antidepressieve werking.Op het moment concentreren onderzoekers zich vooral op de ontstekingsremmende, antibacteriële, antivirale en antidepressieve werking van het kruid.

De effectieve werking tegen depressies en de remmende werking op de reproductie van het HIV-virus zijn wetenschappelijk bewezen. Dat is te danken aan de stof hypericine en een kleine hoeveelheid melatonine-hormoon. Dit hormoon wordt bij de mens geproduceerd in de pijnappelklier, een kleine klier aan de basis van de hersenen.

De bekendste werking van melatonine is het effect op het slaap-waakritme. Sint-janskruidproducten zijn daarom effectief tegen slaapstoornissen bij mensen die in ploegendiensten werken of last hebben van een jetlag. Het helpt ook bij winterdepressie. Een neveneffect kan zijn dat dat iemand overgevoelig wordt voor de zon en dus sneller last heeft van een rode huid en eventueel jeuk.

Verwerking

Sint-Janskruid wordt gedroogd verwerkt in theeën, tincturen, capsules en wordt ook geperst tot tabletten. Het kruid wordt ook verwerkt in een olie. Daarvoor weekt men plantendelen in een plantaardige olie en gebruikt deze bij neuralgische pijnen, om wonden te laten helen en als middel om brandwonden te laten genezen, maar ook tegen oorpijnen en spierpijnen.

In Rusland werd Sint-Janskruid verwerkt tot een middel waarmee ontstoken tandkanalen werden gevuld. De ontsteking verminderde, het botweefsel regenereerde. Daarnaast werkt het ook licht pijnstillend, ook bij zenuwpijnen in het gezicht. Natuurgeneeskundigen gebruiken Sint-Janskruid ook tegen het chronisch vermoeidheidssyndroom, Engelse aromatherapeuten bij de behandeling van eetstoornissen. Essence van de bloemen wordt toegepast bij doodsangst, nachtmerries en angst voor ´uittreding´.

 

Cosmetisch

Het kruid wordt verwerkt in shampoos en haarlotions om het afbreken van het haar tegen te gaan. Als verfstof om stoffen en wol oranjegeel te verven.

Bron Brigit Kahlert 2003, bewerking RVO 2008.