Bloemen en planten

Natuurlijk staan er sneeuwklokjes in mijn tuin. Toen we nog nooit van Helleborus hadden gehoord, was dat de echte voorjaarsbode. Maar ik heb geen idee wélk sneeuwklokje. Gewoon die van 30 in een dozijn, maar wie weet hebben die een dozijn verschillende namen…

Het zullen wel de ´gewone´ sneeuwklokjes zijn, Galanthus nivalis. Die zijn onderhand inheems geworden, al kwamen ze waarschijnlijk ooit uit bossen in Midden-Frankrijk. Of, later, uit de commerciële bolletjeskweek in Texel, waar hele sneeuwklokjesbossen waren. Of ze nu uit een reageerbuisje komen? Dat zoeken we op… andere keer.

Restjes sneeuwklokbos zijn er op Texel trouwens nog steeds, en een jonge variant is de aanplant van liefst 40.000 bolletjes in het drukste park van Nederland, het Vondelpark in Amsterdam. Gaat dat zien!

Sneeuwklokjes staan het liefst in lichte schaduw, op matig voedselrijke en wat rulle grond. Als ze lekker staan worden het er steeds meer. Ondergronds maken ze bijbolletjes, bovengronds zijn er in een zachte winter al insecten die voor bestuiving en dus zaadvorming zorgen. De bloeistengels knikken naar de grond, de zaden in het ´ovarium´ worden rijp en tegen die tijd gaan de eerste mieren ermee aan de sleep: aan sneeuwklokjeszaad zit een lekker zoet puntje, een mierenbroodje.

Als je erg ongeduldig bent is dit het moment om sneeuwklokjes op te graven, ´in the green´ zoals de Engelsen dat zeggen, voorzichtig uit elkaar te trekken en te herplanten voor breder tapijt. .

Maar ja, heb ik nou gewone nivalis? Dat is helemaal niet zeker. Nivalis is een soort, dus een plant die thuishoort in een bepaalde streek of land. Binnen een soort krijgt er wel eens eentje de kolder en wordt net iets anders dan de rest, en een kweker kan dan gaan kruisen. Voor je het weet heb je dertig variaties op nivalis, alle dertig een tikje verschillend van elkaar en van de oer-nivalis. Kenners kunnen je al die verschillen haarfijn aanwijzen.

Verzamelaars kunnen hun lol niet op, want er zijn nog veel meer soorten: hier staat een lijstje met zulke soorten, mét al hun varianten of ondersoorten, mét plaatjes. De naam verraadt soms al hun thuisland: de Kaukasus, corcyrensis (uit Korfu), of hoe ze er uit zien (ikariae, naar Icarus die naar de zon wilde vliegen).

Wat dichter bij huis zit nog zo´n verzamelaar en reken maar dat er een heel netwerk is van galanthofielen. Die ruilen. Of die kopen. Sommige soorten of kweekvormen zijn zeldzaam en net zo duur als 15 zakjes 12-in-het-dozijn, zo niet meer.

Zo´n bolletje stop je niet zomaar in de grond: dat koester je. Vermeerderen doe je zo´n schat met een wat ingewikkelde methode die chipping of twin-scaling heet.

Er is dus niet zoiets als ´sneeuwklokje´. Er zijn dubbelbloemigen, Siamese tweelingen, sneeuwklokjes met ruime rokken en met geribbelde bloemblaadjes, met donkergroene of gele vlekjes of een geel ovarium (dat dikke bovenkantje waar de zaden in groeien), met lang of kort of spits of breed blad.. amechtig word je ervan.

En als je denkt dat sneeuwklokjes alleen vroeg in het jaar bloeien: mis. Galanthus reginae-olgae en Galanthus pehmenii bloeien in de herfst (en niet in onze tuinen: te koud en te nat, maar bijv. wel in een kas).

Imposante hoeveelheden pril voorjaar vind je op een Engels landgoed dat beroemd is om zijn sneeuwklokjes-tapijten maar een ommetje Texel is ook leuk. Een ommetje eigen klokjestuin misschien nóg leuker.