Ik heb een aantal aparte gewassen op mijn tuin staan, die ik niet direct in de rubriek Surinaams of Oud Hollands. In een twee á drie artikelen wil ik ze de revue laten passeren. In dit artikel komen Armeense komkommer, Kiwano, Tomatillo, Tonggwa, tuinbanaan en vijgen aan bod. Zoals gebruikelijk zal ik naast de herkomst ook in het kort iets vertellen over het uiterlijk, het gebruik en mijn teeltervaringen vertellen.
Armeense komkommer of meloenkomkommer – Cucumis melo convar. flexuosis
De botanische naam doet vermoeden dat deze plant een nakomeling is van de meloen. In Italië zijn enkele soorten bekend onder de naam Tortarello Barese enzovoorts. Deze komkommer komt van oorsprong uit Klein Azië, Iran en Armenië. Van hieruit heeft deze vrucht zich verspreidt door het Middellandse Zeegebied.
Deze plant met zijn meloenachtige bladeren kenmerkt zich door zijn circa 70 cm lange geribde komkommerachtige vruchten. Deze kunnen uit het vuistje gegeten worden of net zo als komkommer verwerkt worden. Het knapperige vruchtvlees heeft ongeveer dezelfde stevigheid als een appel. Het schijnt dat ze bij volledige rijpheid meer op meloen lijken. Maar heb ik nog nooit meegemaakt in de koude kas.
Men zaait dit gewas omstreeks eind maart bij een temperatuur van 20 °C uit en plant het omstreeks half april in de koude kas uit. Zorg er voor dat de plant langs stokken of draden met het oog op de lange vruchten goed kan klimmen. Bedenk wel dat de plant zeer warmteminnend is. Dus verwacht in een mindere zomer niet altijd vruchten. Doordat ik bij de naam Armeense teveel aan koude te denken maakte ik aanvankelijk de fout ze als buitenkomkommers te telen.
Een andere naam is meloenkomkommer |
Kiwano of Afrikaanse komkommer – Cucumis metuliferes
Deze fruitsoort is afkomstig uit Tropisch Afrika (Kalihari woestijn) dankt zijn naam aan de Nieuw-Zeelanders die deze vrucht op de markt hebben gezet. De stengels zijn hard en ruwharig.De tien centimeter grote vruchten hebben zachte stekels en variëren in kleur van groen- tot roodachtig. Ze kleuren bij rijping van bruin naar oranje, Het is een korte dag plant, dus rijpt pas in najaar. De opbrengst varieert sterk sommige jaren een dertigtal en andere jaren hooguit een handvol tot een enkeling. Een geluk is dat de plant vrij lage temperaturen kan verdragen, dus blijft het gewas lang staan. Het is jammer, dat de plant bij het afsterven nog vol kleine vruchtjes zit.
Men kan de naar citroen en banaan smakende kiwano vers eten of verwerken in een fruitsalade. Overigens zijn ze minstens een half jaar houdbaar. Vers eten of in de salade verwerken. Een methode van eten is de vrucht doormidden snijden en uitlepelen.
Persoonlijk zaai ik ze half maart bij een temperatuur van rond de 20 °C in huis voor en plant ze naar gelang de temperatuur half april uit. Ik plant ze in huis begin maart voor en zet ze op het moment, dat ze enkele blaadjes hebben in de koude kas. Evenals de komkommer is het een klimmer en men moet ze dus langs stokken of draden leiden. Zoals bij veel tropische producten vindt de vruchtzetting in het najaar plaats.
Deze uit tropisch Afrika afkomstige vrucht heeft diverse synoniemen: Afrikaanse komkommer, gehoornde komkommer en meloenkomkommer.
Deze naam is, evenals de kiwi, door de Nieuw-Zeelanders gegeven (ook wel Kiwanos genoemd).
Een synoniem voor dit gewas is Afrikaanse komkommer |
Tomatillo – Physalis ixocarpa
Deze vrucht vindt zijn oorsprong in Midden Amerika (Mexico). Het gewas behoort tot dezelfde familie als de Lampionplant. Hier is echter het omhulsel volledig gevuld met tomaatachtige vruchten, die in kleur variëren van groen tot paars. De rijpe vruchten barsten uit hun vel en vallen op de grond en zijn dan heerlijk zoet. Verder worden ze tot sauzen en jam verwerkt. Deze nauw aan de ananaskers verwante vrucht komt van oorsprong uit Midden Amerika. De vrucht is echter zachter en groter. De in een rode en gele kleur voorkomende kers wordt ongeveer 5 cm groot.
Zij zijn rijp als ze van de plant afvallen en in een zomer met veel zon zijn ze mierzoet. Bovendien is mijn ervaring, dat ze zich zelf simpel uitzaaien. Verder verloopt de teelt op dezelfde wijze als bij de Ananaskers. Sinds enkele jaren heeft de
Tomatillo door zijn betere eigenschappen de Anaskers van mijn tuin verdrongen. Deze plant is evenals bijna al de voorgaande praktisch niet gevoelig voor ziekten. Ze worden voornamelijk als fruit gegeten.
Tonggwa en Tseetgwa – Benincas hispida var. Tonggwa of tseetgwa
De oorsprong van deze twee vruchten ligt in Zuid-Oost Azië en Indonesië. De Tonggwa is voetbalvormig tot rond en de Tseetgwa langwerpig. De tseetgwa wordt in ons klimaat circa 40 cm lang. Beide zijn bleekgroen en bedekt met fijne haartjes, die de indruk van een waslaag wekken. Hieraan ontlenen deze planten het synoniem waspompoen of waskalebas.. Het vruchtvlees is wit. Ongeacht het type zaad wat gebruikt wordt, groeit er tegenwoordig alleen maar de langwerpige in de kas. De oorzaak is mij onbekend. Wellicht spelen de zaadteelt en de wetten van Mendel hierin een rol.
Het beste kan men ze omstreeks half maart warm voorzaaien (bijvoorbeeld in huis) en ze half april aan stokken uitplanten in de koude kas. Bemest het gewas daarna goed en houd het vochtig. Meestal bevrucht ik ze met de hand met bijv. een penseel. De planten hebben grote bloemen op lange stelen en kleinere gele op korte steeltjes. De eerste zijn de mannelijke en de laatste de vrouwelijke bloemen.
Het een dankbaar product met gemiddeld 3 vruchten per plant. Ook de tamelijk lange bewaartijd is aantrekkelijk. Men eet de jonge vruchten gekookt. Men kan ze echter ook conserveren.
Tuinbanaan – Musa basjoo
Deze tuinbanaan groeit in de Japanse bergen en wordt gebruikt voor de vezelproductie zoals touw en stoffen. In tegenstelling met de gewone banaan sterft de oude stam na nieuwe grondloten gevormd te hebben niet af.
De groei van dit gewas doet denken aan dat van riet. Ook heeft het hiermee de waterbehoefte gemeen. Dit gewas kan jaarlijks een hoogte bereiken van 5 m. Ik ben echter al tevreden met 3 m.
Hij schijnt in ons klimaat winterhard te zijn. Men adviseert hem af te knippen tot op de bodem en de wortel af te schermen.
Persoonlijk doe ik het anders. Bij mij staan ze beschut aan west-, noord- en oostzijde. Tegen de winter (oktober) snij ik ze tot 1 meter af. Bescherm de wortels met bladeren en de stammen met acryldoek. Dan wordt de zuidkant met glas dichtgemaakt met glas en de bovenkant met gaatjesplastiek. In eerste helft van maart haal ik deze bescherming weg. De reden is dat ze te nat worden en weg gaan rotten.
Vermeerdering geschiedt door middel van de nieuwe loten aan de stam.
Momenteel heb ik dit siergewas al elf jaar. Waarschijnlijk dank zij een natte periode gevolgd door een hittegolf is een plant gaan bloeien. Bananen verwachtten we echt niet maar het was een prettige ervaring.
Vijg – Ficus carica
De vijg vindt zijn oorsprong in Klein-Azië en was in Nederland zwaar ondergewaardeerd. Het gewas weet zich ook goed te handhaven in onze Noordelijker streken. Mijn vijg die goed draagt is opgekweekt in Zweden en ondanks een keer 20 °C vorst in een strenge winter heeft hij zich boven verwachting na een jaar volledig hersteld. Momenteel is zijn diameter 4 m en zijn hoogte 3 ½ m. De struik is herkenbaar aan zijn vijfvingerige bladeren.
Voordat de bladeren verschijnen ziet men al de eerste vruchtjes op de kale takken. Het zijn geen echte vruchten maar zogenaamde schijnvrucht, een als het ware binnenstebuiten gekeerde bloem, die eventueel via kleine openingen bevrucht kan worden. Aan de binnenzijde groeien diverse kleine bloempjes, die bevrucht worden door een galwesp die door een kleine opening in de schijnvrucht binnendringt. Al of niet bevrucht komt elke vijg tot rijpheid. Men herkent dit door een flinke opzwelling en een kleurverandering van geel tot donkerpaars.
Als hij rijp is zwelt hij op en wordt zachter. Maar hij moet dan wel snel geplukt en gegeten worden want binnen enkele dagen wordt de vrucht zuur. Rijping kan geschieden zonder bevruchting. In dit geval heeft de vrucht geen zaadjes. Ook bestaan er echter vrouwelijke en mannelijke bomen. Vermeerdering vindt plaats door aflegging. Door toeval ben ik achter gekomen, dat wanneer men in het najaar de niet gerijpte vijgen plukt, de nieuwe vruchten zich al vroeg gaan vormen.
Mijn eet de vijg rauw of als compote. De opbrengst was dit jaar tot nu toe ruim zeshonderd vruchten. Momenteel zit de struik nog vol kleinere vruchten waarvan de kans op rijping zeer gering is. Het beste is ze in oktober te verwijderen. Meestal vallen degene die overwinteren toch af. Ook verschijnen de nieuwe vruchten dan eerder.
Vermeerderen geschiedt doorgaans door lagere takken af te leggen door de top van de tak in te graven en te verzwaren met een steen.
Bron Pieter Bimmel 2006, bewerking RVO 2008