In de literatuur vloeit nogal ´ns vaker de term “naturalistische aanplanting” uit de pen of het toetsenbord. Om kort te gaan: hiervoor worden planten gebruikt die in grote mate hun natuurlijk karakter hebben behouden. Ze staan wat betreft hun selectie nog dicht bij hun “wilde” voorouders. De beplantingsplannen zijn door de natuur geïnspireerd. We zoeken naar combinaties die er natuurlijk uitzien, maar uiteindelijk een geïdealiseerde versie van die natuur zijn. Je ziet de hand van de tuinier, je ziet ze niet.
Het hier beschreven tuingedeelte maakt een hoek van 90° ten opzichte van de border die ik de vorige maand behandelde.
Er wordt gezocht naar een geheel van vaste planten die elk op zich aantrekkelijk zijn, maar tevens met elkaar wat betreft vorm en kleur harmoniëren. Ze groeien binnen onregelmatige vakken die zich door elkaar mengen. De vorm en bloeiwijze van de individuele plant zijn belangrijk, maar het totaaleffect primeert. Kort samengevat: welk totaalbeeld levert een bepaalde plantencombinatie op?
Dit plan werd uitgevoerd in 2004
VERKLARING: 1. Pennisetum orientale |
Voor de duidelijkheid begin ik met twee overzichtsfoto´s: één van vlak na de aanplant en de tweede een jaar later. Zo kunt u zich wat makkelijker in ruimte en tijd oriënteren. Terloops voeg ik eraan toe dat de veldesdoorn (links) ondertussen verwijderd is en het notenboompje midden in dit bordergedeelte elders een plaats heeft gekregen. Beiden zouden na verloop van tijd teveel schaduw op de planten geworpen hebben. Waarmee meteen aangegeven is dat ook een zogenaamde “naturalistische aanplanting” wel eens doortastende inmenging van de tuinier vraagt.
Aanplant in 2004 – Zomer 2005
Vooraan staat een aantal lage grassen. Vakken met lage grassen brengen rust. We hebben ons wel de vrijheid veroorloofd deze hier en daar te doorbreken met een Stipa gigantea, waarvan de havervormige pluimen tot 2 meter hoog kunnen worden.
Links heeft de Pennisetum orientale een plaats gekregen. In de verkoopscatalogus wordt vermeld dat deze plant winterbeschutting vraagt. Daarom hebben we de leemgrond gedraineerd door er flink wat ruw zand en grint doorheen te mengen, waarna de bovenlaag werd bedekt met een mulch van houtschors. We zijn nu twee winters verder en geen van de 48 exemplaren is verloren gegaan. Pennisetum orientale heeft bladeren van zo´n 20 cm lang, waarboven de aantrekkelijke zilverroze zacht hangende bloempluimpjes uitsteken.
Aanplanting in 2004 |
Resultaat zomer 2005 |
Pennisetum orientale
In het verlengde van dit vak vinden we de wintergroene Carex morrowii ´Variegata´: deze zegge vangt met zijn witgele streepjes mooi het licht van de ondergaande zon op.
Perovskia ´Blue Spire´ is met zijn goeie meter hoogte iets kleiner dan de soort Perovskia atriplicifolia waar hij een hybride van is. Bloeit laat met lavendelblauwe bloemen.
Wanneer ik u vertel dat alopecuroides op de gelijkenis met een vossenstaart wijst, weet u hoe de bloeiwijze van de desbetreffende Pennisetumsoort er ongeveer uitziet. Dit gras wordt zo´n 80 cm. hoog en wordt ook lampenpoetsersgras genoemd.
Lythrum salicaria of gewone kattenstaart prefereert enigszins vochtige grond. Tijdens het eerste jaar groeide hij anarchistisch zowat alle kanten op. Dit jaar zullen we hem ondersteunen met rijshout. De cultivar Helenium ´Waltraut´ heeft het aspect aangenomen van een bruinrood riviertje dat tussen de andere vakken doorloopt.
Op de voorgrond de Persicaria amplexicaule ´Speciosum´, daarachter de bruingele Helenium ´Walraut´ met rechts daarvan de mauve aren van de Veronicastrum virgatum ´Fascination´. |
Waar de meeste planten in dit plan ook tijdens de winter of althans een gedeelte ervan nog een decoratief skelet behouden, kan dit niet gezegd worden van de Persicaria amplexicaule ´Speciosum´, ook Persicaria amplexicaule ´Firetail´ genoemd . In de hoog- en nazomer is deze duizendknoop schitterend donkerrood, rijkelijk bloeiend en zeer zeker de moeite waard. Na de eerste vriesnachten valt hij echter van zijn stokken en kan tot een eerder slijmerige massa verworden. De jonge scheuten bleken er evenwel niet door verstikt te worden.
Wat de Veronicastrum virgatum aangaat, is het goed in het achterhoofd te houden dat deze zich wat langzamer vestigt dan veel andere vaste planten. Met dit gegeven is rekening gehouden bij het uittekenen en uitzetten van de groepen wat hun onderlinge afstand betreft. Om concurrentie tussen de plantensoorten onderling te vermijden is het best de ruimte tussen de verschillende vakken wat groter te houden dan die tussen de planten van een zelfde groep. Zo verkleint het risico dat bepaalde soorten uit de combinatie verdrongen worden.
Achteraan staat de Calamagrostis x acutiflora ´Karl Foerster´. En “staan” is heel toepasselijk op dit gras: het staat als een muur. Binnen een paar jaar zal deze achteraan een 130 cm hoge haag vormen, waar nog overheen kan gekeken worden.
Wat de niet-groenblijvende grassen aangaat, moet ik nog even kwijt dat deze best zo gelaten worden tijdens de winterrustperiode en pas geknipt na de winter, zo rond de maand maart.
Bronnen André Degeest 2006, bewerking RVO 2008.