Gedurende 15 jaar probeer ik een stuk land van 1 hectare (tienduizend vierkante meter) om te toveren in een natuur tuin. Dat is me na veel arbeid redelijk goed gelukt. Het is moeilijk, maar niet onmogelijk om dit te bereiken. Een paar tips. Begin allereerst met een plan en probeer je daar ook aan te houden. Lees voldoende boeken zodat je weet wat je te doen staat, en vooral, welke problemen je tegen kunt komen. Mijn plan was om een orchideeëntuin aan te leggen.
De eerste vraag was natuurlijk hoe doe je dat? Aanplantenmateriaal komen was geen probleem want die kweekte ik al jaren in buisjes (ook bekend als in vitrokweek).
Hoe verkrijg je nu de goede condities om dit alles te realiseren? Daar heb ik de volgende nuttige tips voor:
* Zoek een aantal grassoorten die op de zelfde grondsoort voorkomen als bij jou.
* Zaai ook verschillende wilde bloemen in, vooral meerjarige en laat ze dan een paar jaar groeien . Je zal dan merken dat een aantal soorten zich zeer snel en goed zullen ontwikkelen en andere niet .
* Vooral witbol overheerste in mijn natuurtuin.
* Door te maaien kun je alles wel in toom houden , maar dan gaan ook je bloemen weg. Dit zie je vaak als voorkomende fout waar wilde bloemen zijn ingezaaid. Wacht liever tot het bloemzaad gevallen is en maai pas daarna .
Een heel andere methode is om langzaam de bodem zo uit te putten ,dat de grassen verdwijnen omdat er geen voedsel meer is . Dit wordt het meest toegepast in natuur gebieden, het z.g. verschralen.
Een langdurige geschiedenis
Ik volg met succes een andere manier! Door mijn grassen, als ze hun werk hebben gedaan, op te ruimen met parasitaire planten. Hoe kom je daaraan zul je denken? Het zaad is bijna niet te verkrijgen . Maar met een beetje geluk groeit er in de buurt de halfparasiet ratelaar (Rhinanthus ):
Ratelaar is een geslacht uit de bremraapfamilie. De planten hebben vierkantige stengels waaraan de bladeren steeds twee aan twee (tegenoverstaand) staan. De bladeren zijn lancetvormig tot eirond en de rand ervan is gezaagd. De bloemen zijn plat en geel. Ze bestaat uit twee lippen, waarvan de bovenste lip aan weerskanten een blauwe tand heeft. De kelk is rond en ook vrij plat.
Het zaad is rond en bruin en heeft rondom een vliezige rand. Wanneer de plant is uitgebloeid maken de zaden binnen de verdroogde kelkbladen bij beweging een rammelend geluid. Dat heeft het plantengeslacht de naam ratelaar bezorgd.
Ratelaar is eenjarig en de zaden zijn maar kiemkrachtig tot het volgend voorjaar. Dat heeft als gevolg dat wanneer de planten, door bijvoorbeeld een verkeerd maaibeheer niet tot zaadzetten komen, de planten in één jaar uit een terrein kunnen zijn verdwenen.
Ratelaar is een halfparasiet. In de winter groeit de wortel al uit en gaat op zoek naar de wortels van andere planten zoals gras of klaver. De plant boort deze aan en haalt hier een gedeelte van zijn nutriënten. Zo heeft het in minder rijke omstandigheden een concurrentievoordeel op die andere planten, die het door toedoen van ratelaar weer moeilijker hebben.
Dat de plant gras parasiteert, heeft hem populair gemaakt bij natuur- en heemtuinbeheerders. Het dringt het gras nog wat verder terug, waardoor er meer plaats is voor andere bloemplanten.
Zo worden bepaalde orchideeënsoorten opvallend vaak vergezeld door deze plant. Bovendien worden ratelaars vanwege hun bloei zelf ook gewaardeerd en kunnen ze, wanneer ze massaal voorkomen, een grasland geel kleuren. Ze worden ook door insecten als bijvoorbeeld hommels bezocht.
Ratelaar parasiteerde in mijn natuurtuin op de wortels van witbol en liet hem daardoor verhongeren (en uitsterven). Na 2 jaar was op die plaats weinig of geen witbol meer te bekennen . Op de plekken die witbol ingenomen heeft, gaan zich nu andere planten vestigen . Ook de verschraling komt nu goed op gang. Andere grassen zien nu hun kans en struis- en reukgras zullen hiervan dankbaar gebruik maken om zich te ontwikkelen . Door hun hoogte zullen deze grassen ook niet de grotere planten storen en kun je blijven genieten van een mooie bloemenweide.
Wil je nog minder gras dan kan ogentroost (Euphrasia) je daarbij helpen want struisgras is zijn lievelingsmaal. Ogentroost is een geslacht van kruidachtige planten met trechtervormige, tweelippige bloemen. De onderlip is driedelig met uitgerande toppen. Het geslacht bestaat uit halfparasieten. De wortels van de planten onttrekken water en zouten aan de wortels van andere planten, maar de planten zijn zelf in staat tot fotosynthese. Ogentroost woekert op grassen en cypergrassen. Het parasitisme lijkt de gastheer maar in beperkte mate te schaden. Het effect is in ieder geval niet zo zichtbaar als bijvoorbeeld bij ratelaar. Bij verschillende soorten vindt kruisbestuiving plaats.
Alleen als je te vroeg gaat maaien is al je moeite voor niets geweest omdat veel parasieten éénjarigen zijn . Dus ga je pas in september maaien nadat het zaad gevallen is. Trouwens ogentroost zaden kunnen honderden jaren overleven, dat is uit mijn ervaring gebleken. Als je ooit aan een natuurtuin denkt , besef dat het een langdurige kwestie is . Plant je bomen en stuiken, hou dan tussen de kruinen ongeveer 30 meter afstand om voldoende zon in je natuurtuin en natuurweide te krijgen . Bedenk ook, kleine bomen worden groot. Vooral echte plantenliefhebbers rooien immers niet graag 🙂
Tot zover mijn praatje over parasitaire planten,
Jannes.