Hagen zijn veel meer dan natuurlijke afscheidingen die inkijk verhinderen en privacy vergroten. Hagen breken de wind, dempen de geluiden van het verkeer, zetten de lijnen van de tuinarchitectuur uit, zijn een broedplaats voor vogels en herbergen talloze nuttige insecten. Kortom, hagen creëren een microklimaat en maken de tuin behaaglijk. Bovendien is de keuze in hagen uiterst ruim. Tuineigenaars kunnen opteren voor strakke of losse hagen, uniforme hagen bestaande uit één plantensoort, gemengde hagen, dubbele hagen, weerhagen en bloeiende hagen. Ze hebben de kans te kiezen voor immergroene hagen en bladverliezende hagen. Het aantal haagplanten is inderdaad erg uitgebreid. Daarom geldt ook voor het aanplanten van een haag: bezin eer ge begint. Een haag gaat immers vele jaren mee, vaak veel langer dan een mensenleven. Ook de bodemgesteldheid speelt een rol bij de keuze van een haag. Op uitgesproken kalkrijke gronden zullen buxus en taxus voldoen en bijvoorbeeld Spaanse aak. Op zware gronden opteer je best voor haagbeuk, terwijl gewone beuk vaak op lichtere gronden optimaal wil groeien.
De beste bladverliezende haagplanten
Voor strakke hagen komen beuk, haagbeuk, meidoorn en veldesdoorn of Spaanse aak in aanmerking. Deze bomen verdragen snoei opperbest en kunnen perfect in vorm gehouden worden. Meidoorn heeft stevige doornen en werd daarom eeuwenlang als weerhaag gebruikt. Pas door de opkomst van de prikkeldraad zou ze terrein inboeten. Tegenwoordig worden hagen van meidoorn weer in ere hersteld. Ook in de diefstalpreventie kan een meidoornhaag goede diensten bewijzen. Spaanse aak of veldesdoorn is dan weer aangewezen op schaduwrijke plekken.
Voor lossere hagen komen heel wat meer planten in aanmerking. Op grote terreinen mogen hagen weer erg natuurlijk ogen. Hier speelt vooral de bodemgesteldheid een rol. Per bodemsoort, hebben tuineigenaars de keuze uit de volgende soorten. Gemengde hagen worden boeiende biotopen die een rijke fauna herbergen. Wanneer er voldoende stekelige struiken tussen staan zoals bramen en rozen is zulk een haag snel ondoordringbaar.
- Streekeigen planten geschikt voor een losse heg op lemige grond: meidoorn, sleedoorn, hondsroos, hulst, bottelroos, egelantier, hondsroos, rode kornoelje, gele kornoelje, Gelderse roos, wollige sneeuwbal, hazelaar, wilde kardinaalsmuts, vlier en wegedoorn, Clematis viticella.
- Soorten geschikt voor een losse heg of geschoren heg op zandgrond: liguster (immergroen), lijsterbes, sporkehout, braam, framboos, wilde appel, geoorde wilg, boswilg, hondsroos, Japanse bottelroos, meidoorn.
- Op natte alluviale grond komen in aanmerking: bittere wilg, katwilg, amandelwilg, grauwe wilg, vlier, zwarte els, hop en Gelderse roos.
- Boomsoorten die geschikt zijn als hakhout zijn: grauwe en witte abeel, ratelpopulier, kraakwilg, gewone en rode esdoorn, zoete kers, tamme kastanje en Spaanse aak of veldesdoorn.
- Aan zee zijn de volgende soorten aangewezen: duindoorn, duinroos, Japanse bottelroos, kruipwilg, liguster, boksdoorn, gele kornoelje, seringen en bijvoorbeeld wollige sneeuwbal.
Een jaar lang boeiend
Door een oordeelkundige mengeling van haagplanten kan een gemengde haag bloeien van het eind van de winter tot diep in de zomer. Daarna worden er bottels en vruchten gevormd. Daardoor zijn gemengde hagen niet alleen boeiend voor de mens. Dieren, vogels en insecten vinden er nectar, bessen, voedsel, nestgelegenheid en beschutting.
Immergroene hagen, privacy verzekerd
De meest klassieke planten voor wintergroene hagen zijn: taxus, buxus, sierconiferen, laurierkers, liguster en, veel zeldzamer reeds, hulst en olijfwilg. Taxus, buxus en hulst zijn inheems. Liguster en laurierkers komen oorspronkelijk uit Zuid-Europa. Al deze planten lenen zich om in vorm geknipt te worden. Buxus, liguster, Ilex crenata, sierconiferen en taxus hebben kleine bladeren, schubben of naalden. Ze kunnen met een gewone of een elektrische heggenschaar gesnoeid worden. Laurierkers, gewone hulst en olijfwilg hebben grote bladeren. Zij worden bij voorkeur met een snoeischaar geknipt, tussen de bladeren in. Anders krijg de struiken lelijke, vaak halve bladeren die nog een tijdlang aan de heg blijven zitten. Hulst is een vrij dure plant, zeker als je van grotere hulstboompjes uitgaat. De hagen ervan zijn echter zo edel en mooi dat de investering loont.
Sierconiferen hebben wel degelijk bestaansrecht.
De zo vaak verguisde sierconiferen hebben meer voordelen dan de meeste mensen denken, zeker als je kiest voor één van de volgende soorten: Thuja plicata ‘Atrovirens’ en Cupressocyparis (x) leylandii. Het zijn snelgroeiende, slanke coniferen die perfect gesnoeid kunnen worden en veel sneller dan vele andere planten een frisse, strakke, immergroene haag geven die alle voordelen biedt die een heg heeft: inkijk wordt geweerd, privacy gegarandeerd, wind gebroken en geluid gedempt. Uiteraard zijn het allebei uitheemse gewassen. De vogels trekken zich dat geenszins aan en talloze tuinvogels gebruiken de dichte structuur van de coniferen als relatief veilige en vooral warme nestplaats. Bovendien geven deze coniferen vele vogels beschutting tegen de winterkoude. Fraai geschoren moeten hagen van deze sierconiferen niet onderdoen voor een taxushaag. Bovendien groeit ze veel sneller zodat de tuineigenaar minder geduld moet oefenen.
Snoeitijdstip
Sierconiferen en andere immergroene hagen worden gesnoeid tussen 1 mei en 15 augustus. Dat geldt eveneens voor bladverliezende hagen met als randbemerking dat deze hagen het best kunnen gesnoeid worden rond 21 juni. Rozenhagen kunnen aan het einde van de winter gesnoeid worden. Met rozen zijn uiteraard geen strakke hagen te vormen.
Ook hagen hebben voedsel nodig
Hagen moeten mooi gesloten kunnen groeien, zoveel mogelijk gevrijwaard van ziekten en vraat. Dat kan op voorwaarde dat ze voldoende voeding krijgen. Wissel regelmatig van meststof en geef voldoende, maar ook weer niet te veel. Veel tuinbezitters mesten elk jaar de borders en vergeten hierbij de hagen. De wortels van de haagplanten gaan dan in de border op zoek naar het broodnodige voedsel.
Plantafstand
Voor strakke bladverliezende hagen moet je vier tot vijf jonge planten per strekkende meter voorzien. Grotere coniferen, hulst en olijfwilg zet je mannetje aan mannetje, wil je vlug resultaat. Ook voor taxus en buxus rekent men een vijftal planten per strekkende meter. Bij gemengde hagen kun je deze indeling niet te strak aanhouden. Vaak worden gemengde en losse hagen in twee rijen geplant.
Ideeën voor een winterbloeiende haag
Cornus mas, de inheemse gele kornoelje, is een vroege bloeier. Vaak zitten de kleine gele bloemklusters reeds in maart en april op de twijgen. Een fraai idee is deze haag op te fleuren met enkele planten van Chaenomeles of dwergkwee, een ander vroegbloeiend heestertje. Bij Chaenomeles hebt u de keuze uit de gewone roodbloeiende cultivars, witbloeiende, of roze- en perzikkleurige bloeiers.
Bron Geert Devriese 1999 voor VLAM, bewerking RVO voorjaar 2010