In dit deel komt aan bod hoe bomen op vrij drastische wijze van vorm gewijzigd kunnen worden om ze ouder te laten lijken. In het vorige deel ben ik ingegaan op snoeitechnieken bij loofbomen. Hierin bleek dat het bij loofbomen zeker 4 jaar duurt om een boom te vormen tot bonsai. Dat kan sneller. Met coniferen is het mogelijk binnen enkele uren een geloofwaardige bonsai te maken. Maar daar zijn dan wel ingrijpende technieken voor nodig. Deze technieken komen hier aan bod.
Een bonsai is een min of meer stilistische voorstelling van een volwassen boom in een pot, dat weet u nu wel. Het materiaal waarmee deze boompjes gemaakt worden is echter nog jong. Om te weten hoe je een jong boompje oud moet maken, is het handig om te weten wat een oude boom “oud” doet lijken. In de eerste plaats de bast. Nu zijn er technieken zijn om de bast kunstmatig ouder te laten lijken, maar dat is voor dit artikel nog wat te vroeg. De “oude bast” wordt dus nog even niet gemaakt.
Een tweede belangrijke reden waarom een boom oud lijkt, is de vorm van de boom zelf. Bomen groeien volgens een bepaald stramien. Allereerst volgens de genetische uitgangsvorm. Een spar groeit kaarsrecht omhoog, wat er verder ook gebeurt, een den kan, als de omstandigheden erom vragen, ook horizontaal groeien. Behalve de genotypische groei is er ook de fenotypische groei; de groei van een boom die voortkomt uit de groeiomstandigheden. Een jeneverbes van tien jaar oud die men koopt in een tuincentrum is onder optimale omstandigheden opgekweekt. De wortels hebben altijd de ruimte gehad, de plant heeft van alle kanten licht gehad, staat relatief beschut en wordt optimaal gemest. Hierdoor ziet de plant er uiterst karakterloos en dus jong uit. Wanneer dezelfde jeneverbes op een rotswand in de Alpen zou zijn geplant zou hij er na diezelfde tien jaar veel ouder uitzien. Er zit veel minder loof aan de plant en is veel compacter. De stam is waarschijnlijk veel grilliger door een constante speurtocht naar een beschutte plek en de plant heeft waarschijnlijk dode stukken hout, het resultaat van takken die het niet hebben overleeft. Deze plant heeft karakter.
Het karakter van de plant
Dat karakter, gevormd door oude leeftijd en een zwaar leven (het zijn net mensen) moet dus bij een tuincentrumplant kunstmatig gevormd worden. Hierbij moeten de wetmatigheden van “echte” oude bomen worden gekopieerd om de bonsai er geloofwaardig oud uit te laten zien. Een opsomming van enkele van die wetmatigheden. De stam van een oude boom loopt taps. Dat wil zeggen, de stam begint dik bij de grond, en wordt dunner naar boven toe. Is dit in uw bonsai niet het geval, dan blijft hij er altijd jong uitzien. De takken van een oude boom zijn altijd zo geplaatst dat hij optimaal licht vangt. Zo zitten er zelden twee takken recht onder elkaar. Er zijn vaak wel dode takken te zien onder de succesvolle levende takken. Oude bomen hebben vaak hangende takken. Er zit weinig loof dichtbij de stam (omdat de top daarboven veel licht wegneemt) en veel loof aan de uiteinden. Staan de takken van een bonsai omhoog, dan blijft hij er jong uitzien. Oude bomen hebben vaak een “richting”. Deze richting is of gevormd door winden (wanneer hij solitair staat) of door verdrukking door andere bomen ten tijde van zijn jeugd. |
Het vormen
Wanneer u nu een jong boompje heeft kunt u dus vóór de vorming ervan eens nadenken over wat voor een leven hij gehad heeft. Staat hij zijn hele leven lang al bloot aan harde winden bijvoorbeeld aan de kust, of op zandverstuivingen , heeft uw boom juist een heel beschut leven gehad, of heeft hij juist altijd uit de verdrukking moeten groeien en heeft hij daardoor heel veel dode takken? Leuk om daarover te fantaseren, maar hoe moet die door u voorgestelde vorm nu in dat arme jonge boompje worden gezet? Daarvoor zijn een aantal methoden. Om die methoden uit te leggen heb ik een aantal illustraties gemaakt. Van de eerste twee illustraties heeft de boom hoger (laten we zeggen een beuk van vier jaar oud) vrij mogen groeien en heeft een uiterst jong uiterlijk. Wanneer de takken echter zouden staan als bij de illustratie hier links, ziet hij er gelijk veel ouder uit. Hoe bereiken we dat? |
Buigen en vormen
Een beetje tuingeschiedenis. In “echte” Japanse tuinen zijn oude dennen onontbeerlijk. Toen deze tuinen voor het eerst werden aangelegd, moesten “instant-oude dennen” worden neergezet. Die waren alleen beschikbaar voor hele rijke Japanners. Voor de iets minder gefortuneerde begon men te experimenteren met het manipuleren van boomvormen. De meest traditionele methode, die ook nu nog wordt toegepast, is het laten hangen van takken door middel van gewichten. Takken van dennen worden naar beneden gebogen door er touwen aan te bevestigen met daaraan enorme stenen. Elke den wordt dan individueel gesnoeid om hem zo oud mogelijk te laten lijken. Dit is uiteraard handwerk, en aan sommige dennen wordt meer dan honderd uur per snoeibeurt (3 maal per jaar) besteedt om de juiste groeipunten te scheiden van de ongewilde groei.
Gelukkig zijn bonsai iets kleiner. Het buigen van takken met gewichten heeft een groot nadeel. De druk van de buiging wordt over een groot stuk verdeeld, en dus krijg je met deze methode relatief flauwe bochten. Een nieuwere methode heft dit probleem op: bedraden. Dit bedraden wordt gedaan met aluminium of ijzerdraad van verschillende dikten. U kunt allerlei draad gebruiken (tot geplastificeerd elektriciteits draad aan toe) maar het “echte” bonsaidraad werkt veel fijner. Op de foto in dit artikel is een verzameling bonsai draad te zien in enkele dikten. Op mijn site staan bij de “Links” enkele winkels waar dit te verkrijgen is.
Weetjes
Gebruik bij het bedraden van een tak, een draad van een derde, tot de helft van de dikte van de tak. (Dus een tak met een doorsnede van 1 cm bedraden met draad van 0,3-0,5 mm.)
Knip, voor het bedraden van een tak, een draad af met een lengte van 133% van de lente van de tak. (Dus een tak van 10 cm heeft een draad nodig van 13 cm.)
Bedraad altijd eerst de dikste takken, daarna naar de kleine takken toewerkend.
Bedraad de boom eerst volledig, en ga dan pas buigen en vormen.
Zorg dat de draad in een hoek van 45 graden op de tak staat voor optimale buigzaamheid.
Wanneer u een zeer stugge tak of stam heeft, probeer dan eerst eens wat de natuurlijke buigrichting van de tak of stam is. Zelfs kaarsrechte stammen hebben de neiging om één kant wel op te buigen, en de andere kant niet. Buig een tak nooit tegen zijn natuurlijke richting in, dat resulteert bijna gegarandeerd in breuk!
Sommige bomen laten zich zeer makkelijk manipuleren, anderen heel moeilijk. Een gouden stelregel is wel: hoe makkelijker de boom zich laat buigen, hoe sneller hij ook weer terugbuigt. In dat geval moet een boom dus meerdere malen bedraad worden. Ceders zijn hier een berucht voorbeeld van. Sommige bomen, zoals jeneverbessen en sparren laten zich zeer moeilijk buigen. Voordeel is dus ook wel, dat wanneer ze gebogen staan, niet terugbuigen.
Illustratie 1
Op de illustratie is de boom goed bedraad. De eerste tak (1) is mooi gelijkmatig bedraad en het uiteinde is netjes omgebogen. De dikste draad(2) ligt in een hoek van 45 graden om de stam en het uiteinde zit vast in de grond (zo kun je de boom gelijk verankeren). En de bovenste takken (3) zijn met zo weinig mogelijk draad gevormd. Dit bedraden is al een vak apart. Wanneer het goed gedaan is, kunnen bonsai zo, in draad, meedoen aan tentoonstellingen. |
Illustratie 2
Het kan echter ook fout zoals op deze illustratie. De dikke draad (1) zit met teveel windingen om de stam (hierdoor is zo meteen die stam zeer slecht te buigen). De draad om de tak linksonder (2) zit veel te los (dan is het gebruikte draad waarschijnlijk veel te dik) waardoor het ook hier moeilijk is de tak te buigen. Daarnaast (3) kruisen er twee draden, waardoor het draad heel snel in de stam snijdt. De wonden die daardoor ontstaan blijven altijd zichtbaar. En tenslotte is voor de top (4) onnodig veel draad gebruikt. Het kan ook met één draad. br> Wanneer de boom helemaal bedraad is, kan de boom gebogen worden. Oh, en alvast ter “geruststelling” mocht u dit thuis proberen, er komt het onvermijdelijke moment dat u buigt en “SNAP” hoort, waarna u ineens twee helften in uw handen heeft (zij het bijeengehouden door u net aangelegde draad). Buig, zeker bij loofbomen, dus liever in fasen, en nooit in één keer. |
Onwillende takken
Het komt vaak voor dat takken zich niet makkelijk laten buigen. Vaak omdat de tak te dik is. Hier zijn wat drastischer methoden voor mogelijk. Met deze methoden is het mogelijk om takken met een lengte van 10 centimeter en een doorsnede van drie centimeter in een hoek van 90 graden te buigen! Hoe dat moet staat in de illustratie hieronder. Weer dezelfde boom, maar dan een paar jaar ouder en dikker. Eerst wordt de hoofdstam gesplitst over de lengte. Hier zijn speciale bonsai-splijt-tangen voor. Maar een vers geslepen bijtel en wat duw en trek werk moet de klus ook kunnen klaren. Sommige mensen zullen van dit stukje tekst al angstkreten uitslaan. Kun je een boom splijten? Ja, dat kan. De cambiumlaag (de laag met groeicellen) wordt namelijk nauwelijks aangetast. Daarnaast worden beide helften weer opeen gedrukt, waardoor zelfs geen littekens ontstaan. Afijn, de boom is gesplitst en wordt niet ingesmeerd met wondpasta! Daarna wordt de stam zeer strak ingewikkeld met natgemaakte raffia (1) . Dit natuurvezel krimpt als het droogt en zorgt zo voor een zeer sterke bescherming. Wanneer, door buigen, de lagen in de stam van elkaar springen, trekt en duwt de raffia alles weer op z´n plek. Daarna (indien nodig) worden over de lengte van de stam twee zware draden gelegd (2) en die worden vervolgens op z´n plaats gehouden (3) door een nieuwe laag natte raffia. Om dat hele pakket wordt vervolgens dik draad gelegd in de hoek van 45 graden (4).
Vervolgens moet de tak (of de stam in de illustratie) gebogen worden. Hoe dat moet staat bij nummer 5. Wanneer je een gesplitste tak omknakt, wordt de éne kant uiteraard langer dan de andere kant (in de binnenbocht). Hierdoor knap er wat. Hoewel dat soms niet eens de gezondheid van de boom aantast, ontstaat er wel een erg lelijk litteken. Wanneer je de tak draait én buigt als te zien is bij nr. 5 gebeurt dit niet. Met deze methode, die behalve sterke handen ook om wat lef vraagt, kun je zeer spectaculaire resultaten behalen. Vooral dennen kun je zo in de meest rare knopen draaien. |
Een andere methode voor het buigen van zware takken is het gebruiken van spandraden (6). Zorg er dan echter wel voor dat de punten van de boom waar het draad bevestigd wordt, beschermd wordt tegen het insnijden van het draad. Stukken tuinslang doen het bij mij altijd prima. Het voordeel van een spandraad, is dat je traploos de hele handel kan aandraaien. Let bij dit aandraaien wel op het gekraak van de boom, wat meestal betekent dat je er weer even drie weken niet aan moet zitten.
Mijn laatste wenk ..
Voordat ik u, met enige angst in mijn hart, de tuin in laat rennen met een stuk draad en een rol raffia … wilde ik nog even een open deur intrappen. Ook wanneer een boom bedraad is, groeit hij! Dat betekent dat de draad in de schors vergroeit. Ik heb wel eens meegemaakt met een appelboom, dat ik mijn draad kwijt was. De boom had in drie maanden de hele draad “opgegeten”, ingekapseld. Het draad moet er dus op een gegeven moment weer af. Het is hierbij handig te weten dat een boom groeispurten kent. In het midden van de lente, en in het midden van de herfst kennen bomen de snelste diktegroei. Het is dus niet handig in deze periode te bedraden. Wel vroeg in de zomer. Dan maakt de boom wel nieuwe cellen aan die de door u aangelegde vorm van de boom in stand doen houden, maar de boom groeit relatief weinig in dikte. Wanneer u het draad er dan vóór het midden van de herfst van de boom haalt blijven de takken waarschijnlijk staan. Zoniet, dan bedraad u hem opnieuw, maar dan veel losser (de takken zijn dan ook nog buigzaam). Takken waarvan u vermoedt dat ze jaren in draad moeten blijven zitten (en daar heb ik er heel wat van staan) heb ik in een zo´n dikke laag raffia verpakt, dat de kans op ingroei vrij klein is. Bijkomend voordeel van de dikke laag raffia is (naast het feit dat er prachtige paddenstoelen op groeien!) dat door de relatieve grote vochtigheid om de stam (raffia droogt langzaam na een regenbui) de stam snel oud wordt door de constante aanmaak van nieuwe bast.
Bronnen:
http://www.tengu-bonsai.nl/Frame%20Define-n.htm 2003, bewerking Rudi Van Overloop 2008