Appelbomen zijn zwaarbeladen. Is het niet met appels dan zeker met symboliek. Een appelboom is bovendien het prototype van een boom, meestal de eerste die een kind tekent: een groene boom met blozende rode appels. ‘An apple a day keeps the doctor away’, zegt een oud Engels spreekwoord. Appelbomen kunnen ook in een siertuin veel functies vervullen.
De onderstam is belangrijk
Appelbomen worden bijna altijd op een onderstam geënt. Elk type onderstam zorgt voor een andere groeikracht. Voor hoogstammen gebruikt de boomkweker onderstammen die het appelras een grote groeikracht geven. Voor laag- en halfstammen zijn andere onderstammen geschikt, bijvoorbeeld de types M 9 en M 26. De onderstam bepaalt de groeikracht, de levensduur en ook de wijze waarop een appelboom in de tuin kan gebruikt worden. Een spalier, een palmet of een andere leivorm kan uitsluitend gevormd worden uit een appelboom geënt op een zwakke onderstam. Ook voor een haag kun je slechts appelbomen gebruiken die op een zwakke onderstam groeien. De keuze van de onderstam hangt ook af van de grondsoort. Wanneer je een appelboom koopt, heb je er alle belang bij met de boomkweker te overleggen welke onderstam het meest geschikt is voor de grond en de rol die de appelboom zal spelen.
Wie weinig plaats heeft, kiest uiteraard voor een zwakke onderstam. Laagstambomen en halfstambomen hebben het voordeel dat ze vroeg dragen, vaak reeds na een jaar of twee. Je moet dan wel een beetje verstand hebben van snoeien. Gelukkig leer je al doende. Appelbomen op een zwakke onderstam nemen weinig plaats in en geven in verhouding veel vruchten. Een nadeel is dat de gemiddelde levensduur beperkt is tot pakweg 15 jaar en dat een aantal oude, smakelijke liefhebbersrassen niet vlot willen groeien op een zwakke onderstam.
Hoogstambomen vol nostalgie
Meer en meer tuinliefhebbers planten weer hoogstambomen. Hoogstammige appelbomen dragen vaak pas na een jaar of acht, negen. De bomen zijn echter prachtig en stoer. Zo een appelboom kan een goede schaduwboom zijn die bovendien fraai bloeit en veel appels levert. Wie een grotere tuin heeft kan er een boomgaard uit oma’s jonge jaren mee aanleggen, en ook in de siertuin kunnen appelbomen boeien. Meer en meer tuinliefhebbers planten welig tierende liaanrozen aan de voet van hoogstammige appelbomen. Die sterk groeiende klimrozen werken zich met hun lange ranken in de kruin omhoog. Na de appelbloesem in de eerste helft van mei volgt er dan in juni een spectaculaire bloei van de liaanrozelaar. Als je met overleg snoeit, zal de liaanroos de boom nauwelijks hinderen zodat je op het eind van de zomer of in de herfst naar hartenlust appels kunt oogsten van een boom die twee keer spectaculair heeft gebloeid.
Een andere klimplant die graag in een appelboom omhoog gaat, is de clematis. Grootbloemige cultivars hechten zich voorzichtig met hun bladstelen en zullen zelfs geen laagstam hinderen. Hoogstammen kun je ook met forsere soorten combineren, zoals Clematis montana. Fraai is ook een grootbloemige Clematis die doorheen kippengaas rond de stam van een hoogstam appelboom wordt geleid.
Enkele aanbevolen rassen
Wie in de tuin slechts plaats heeft voor één of een paar appelbomen kan best een keuze maken uit de rassen: James Grieve, Schone van Boskoop, Jacques Lebel, Reinette Etoilée, Reinette Sans Pareil, Alkmene en Transparant Blanche. Transparant Blanche, de aloude oogstappel, is een sterke, goed dragende boom met vruchten die reeds in het midden van de zomer rijp zijn. Een boom die haast altijd en overal goede appels draagt, is James Grieve. Meestal rijpen de appels over een periode die zich uitstrekt van eind augustus tot midden september. Deze zomerappels zijn erg aromatisch en lekker. Aan de boom gerijpte appels zijn veel smakelijker dan de appels uit de fruitwinkel die in onrijpe toestand werden geoogst, bewaard en getransporteerd. Schone van Boskoop, de goudrenet, is een lekkere herfstappel die relatief lang bewaard kan worden en zeer geschikt is voor appelmoes. Alkmene gelijkt op Cox’s Orange Pippin, maar is veel gemakkelijker in cultuur. Keuleman is een late, gemakkelijke bewaarappel die evenals de Reinette Etoillée, de ster- of wijnappel, vaak uit nostalgie wordt aangeplant. Winston is een zeer late, vrij kleine appel.
Andere eigenschappen
Appelbomen voor particuliere tuinen moeten aan andere eisen voldoen dan appelrassen voor de beroepstelers. Beroepstelers geven de voorkeur aan appelrassen waarvan de vruchten ongeveer tegelijk rijpen, weinig kneuzen bij het transport en goed bewaren in koelcellen. Voor particuliere tuinen is het een belangrijk voordeel dat de appels over een vrij lange periode aanrijpen. De bewaartijd is van minder belang. In je tuin kies je voor een lekkere, aromatische appel die resistent is tegen ziekten en weinig of niet moet gespoten worden. Vele oudere rassen voldoen aan deze eisen. Bij een aantal boomkwekers zijn ook plaatselijke rassen te verkrijgen die vaak goede resultaten geven. De boomkwekers zullen je graag met raad en daad bijstaan.
Bron: Geert Devriese