Bomen en hagen

Het is nog helemaal niet te laat om pronkbonen te zaaien, dit kan de ganse maand mei tot half juni. Pronkbonen behoren niet tot de soort Phaseolus vulgaris, maar tot de soort Phaseolus coccineus. In dit artikel verneem je meer over de teelt in pot van deze mooie, decoratieve, en toch nuttige plant.


Kenmerken

Deze klimmende bonen onderscheiden zich door een robuustere groei, en doordat de wortel vaak knolvormig verdikt is. Pronkboon is nog sterker tegen ziekten dan staakbonen en verdraagt goed gure weersomstandigheden. De lange brede peulen worden in jong stadium regelmatig geplukt om te eten als snijboon. Wacht zeker niet te lang met oogsten, want de peulen worden later nogal taai. Te harde peulen gebruiken als droogbonen. Veel variëteiten zijn roodbloeiend en hebben sierwaarde.

In tegenstelling tot bij de gewone struik- en staakbonen hebben pronkbonen wel insecten nodig voor een goede vruchtzetting. Hommels en bijen zijn dol op de bloemen. Wilt u deze bonen in de kas telen, dan zal de bestuiving niet goed verlopen. Pronkbonen zijn wegens hun sterke wortelstelsel en hun grote resistentie tegen zowel natte als droge weersomstandigheden en tegen ziektes heel geschikt om in potten te telen. De overvloedig bloeiende planten hebben een hoge decoratieve waarde.

De potten en klimconstructie

Zorg voor voldoende grote potten, van zo´n 15 liter inhoud en maak een hoge klimconstructie die u ergens kunt vastmaken. Dit kan eenvoudig met drie stokken van minimum 2 meter hoog die u bovenaan goed samenbindt.
U kunt deze klimconstructie in de pot plaatsen of u kunt ook een klimrek bevestigen op een muur. Ook kunt u touwen gebruiken die u vastmaakt aan de goot van het huis bijvoorbeeld. Zet drie planten in een grote container van 45 cm hoog en 30 cm diameter. Doordat ze in de hoogte groeien kunt u van twee potten toch wel een mooie opbrengst halen.

Foto in lage resolutie gescand uit Groente en Fruit Encyclopedie met toestemming © F De Heel:
Pronkbonen op het terras, rood en witbloeiende variëteit in één pot.


 

Foto bonen op de scanner:

Uit de paarszwart gestippelde zaden ontstaan pronkbonen die rood bloeien.
Uit de witte zaden de witbloeiende planten.
Na kruising zijn er ook zwarte zaden.

Het zaaien

Kent u niemand die pronkbonen in bezit heeft? Dan zult u moeten zaden kopen. De jaren daarna kunt u de zaden zelf opdoen. De zaden zijn zeer decoratief.
Kiemen doen de zaden vrij gemakkelijk, als u er tenminste voor zorgt dat de temperatuur hoog genoeg is.
Zaai begin mei in potjes, in de kas. Indien u buiten opkweekt, begin dan niet voor 20 mei. Leg drie zaadjes per pot. Kies grote potten, de plantjes hebben ook in het begin wat groter blad dan gewone bonen. Een pot van 12 cm diameter is ideaal. Gebruik een potgrond geschikt voor kuipplanten (geraniumpotgrond) en maak die vochtig. Leg daarin de twee zaadjes en dek af met een tweetal cm potgrond. Voor een goede kieming mag de potgrond niet uitdrogen. Bij teveel water zullen de bonen, zeker in combinatie met een lage temperatuur, rotten. Plaats ze nu in een ruimte waar de temperatuur 20°C bereikt. Dit kan in huis, in de veranda, maar in deze periode van het jaar kan het ook al in de plastieken of glazen kas.

Foto Pronkboon zeven dagen na zaaien, de wortel is al flink uitgegroeid.

Na een week staan de eerste kiemlobben al boven. Dan mogen de plantjes koeler gezet worden, maar niet buiten plaatsen in de maand april. Het is belangrijk dat er voldoende licht is na de kieming, zodat de plantjes niet al te veel rekken.
Als de bonen twee tot drie echte blaadjes hebben kunnen we verplanten in de grote pot Dit is zowat drie weken na het zaaien. Kies grote potten zodat je er nog stokken kunt inzetten die bovenaan samengebonden worden. Steek de stokken tot onderaan in de pot. Plant negen planten per pot, bij iedere stok drie. Kies een pot van diameter van minimum 45 cm, ruimer is makkelijker. Zorg dat de pot goed kan draineren. Leg onderaan de pot een laag potscherven, lavakorrels of gebroken stukken steen voor een betere waterafvoer.

Zorg voor voldoende grote drainagegaten aan de onderzijde van de pot, als er onderaan de zijkant van de pot een drainage is, dan is dit nog beter. Vul de pot met grond en laat flink wat ruimte bovenaan om te kunnen gieten. Op warme dagen is het interessant dat er voldoende water in één keer kan gegeven worden.

De grondsoort

Er zijn twee zaken, waaraan de grond moet voldoen, het moet goed draineren, maar het mag ook niet snel uitdrogen. Sommige, duurdere potgronden in de handel voldoen vrij goed aan dit criterium. Toevoegingen van klei, turf (witveen) en zand wijzen er op dat u met een goed mengsel te doen hebt. Misschien is dit mengsel iets te snel drogend. Dit kan je verbeteren door er zo’n 30 % tuingrond mee te mengen. Vermijd potgrond met veel zwartveen, daar die in natte periodes teveel vocht ophoudt. Eventueel kan je traagwerkende meststoffen in de potgrond mengen bij het oppotten.

Kies voldoende stevige stokken van ongeveer 2,30 m lang. Plaats ze aan de rand van de pot en bind ze bovenaan goed samen. In het begin zult u wel eventjes een handje moeten toesteken zodat de ranken van de jonge bonen de stokken vinden. Draai ze er voorzichtig rond, daarna zullen ze de weg wel vinden. Plaats de potten liefst wat uit de wind, de groei zal dan veel weelderiger verlopen. Vanaf 15 mei kunt u de opgeplante potten met een gerust hart buiten plaatsen.

Bijbemesten

Na een zestal weken zal de voeding in de potgrond opgebruikt zijn en moet er bijbemest worden.
Geef wekelijks tot tweewekelijks (afhankelijk van de groei en watergift) wat vloeibare mest, of strooi samengestelde kunstmeststof (een koffielepel per 10 liter grond) op het grondoppervlak. Telkens als je dan water geeft zal er wat meststof oplossen en dieper in de grond dringen. Als je zelf de meststof oplost in water, doe er dan maximum 2 gram per liter water in.

Bronnen

Enkele zinnen en de eerste foto (© F De Heel) uit dit artikel komen uit de Groente en Fruit Encyclopedie.
Auteurs Luc Dedeene en Guy De Kinder. Uitgeverij Groenboekerij (Kosmos).
ISBN 90-215-3845-8; formaat 21 x 29,7 cm; ruim 600 illustraties; omvang 408 pagina´s. Te verkrijgen in alle boekhandels in Vlaanderen en Nederland en in de Tuinkrant boekenshop