Tuinonderhoud

De zwarte moerbei is afkomstig uit Iran en Armenië, waar men hem nog steeds vindt in heuvelachtige en vlakke streken. Sinds de Middeleeuwen en door de toenmalige handel tussen Noord- en Zuid- Europa is hij in onze contreien ingevoerd. De moerbeiboom wordt aangetroffen als alleenstaande boom in oude klooster- en kasteeltuinen. De bloemen zijn eenslachtig en klein. De mannelijke staan in ronde katjes en vallen na de bloei af. De vrouwelijke staan in min of meer verlengde katjes. De bloemen zijn groenachtig, april-mei. Er zijn moerbeibomen die alleen mannelijke bloemen dragen en dus onvruchtbaar zijn.


De vruchten zijn verzamelvruchten (schijnvruchten) en gelijken op een grote framboos of braam, doch ze zijn 2 &agrave 3 cm langer. Ze zitten vast aan een korte steel en worden gevormd door een bloemdek van schutbladeren dat na de bloei vlezig wordt en rijpt van juli tot september. Ze zijn eerst groen, kleuren dan rood en worden bij volledige rijpheid zwart. De smaak van een rijpe moerbei is uitzonderlijk zuurzoet en aromatisch. Het is werkelijk een vrucht met een fijne smaak. De vruchten zijn zeer zacht zodat ze bij de minste aanraking hun sap verliezen en op vingers en kleren rode vlekken achterlaten die moeilijk te verwijderen zijn.

Het donkergroene, hartvormige blad is aan de onderzijde behaard en vrij grof. De boom of struik kan vrij oud worden. De bomen lopen jaarlijks laat uit in het voorjaar. De kroon van de bomen is half open. De bloei is in mei-juni. De geelgroene bloemen zijn weinig opvallend. De zwartrode, lekkere vruchten rijpen in augustus of september. Sommige rassen moet men oogsten op 1 week. Er bestaan ook rassen welke gedurende 2-3 weken rijpe vruchten geven.

De moerbeiboom groeit langzaam en geeft meestal pas vruchten na 6 – 8 (10) jaar. De bomen kunnen heel oud worden (100 jaar en meer), mits de gepaste groeiomstandigheden. Men kan gezaaide en gestekte planten kopen, maar soms ook bomen die geënt zijn op de onderstam Morus alba (witte moerbei). Bij de geënte bomen moet men regelmatig de wildopslag verwijderen. In rusttoestand is een Morus nigra winterhard tot -20 °C. Kan bij late nachtvorst (einde april- begin mei) schade oplopen. In jong stadium gemakkelijk met vaste planten te combineren, maar op den duur alleen met bos- en bosrandplanten.

Vruchten vers eten of verwerken tot jam of sap. Moeilijk transport en moeilijk te bewaren.
Gebruik van de vruchten: in de keuken en als dessert (vers, sap, confituur, jam)
Moerbeienjam is heerlijk en laat zich goed mengen met andere jamsoorten zoals zwarte bessen en aardbeien.

Grond, structuur en plantplaats

Grond: niet te nat, noch gesloten grond (beschut van noorden- en oostenwind)
De moerbei vraagt een losse, vochthoudende grond.
Te planten op bijna alle gronden (zandgrond en kleigrond)
De grond moet een pH van 5.5 tot 7 hebben. (licht zuur tot neutrale pH)
Lichtbehoefte: bij voorkeur een zonnige, warme standplaats (volle zon). Verdraagt toch goed schaduw.
Bruikbaar als leivorm tegen een muur.

Overzicht rassen

De meeste zwarte moerbeibomen worden zonder rasnaam verkocht. Planten gekweekt uit zaad geven meestal kleine vruchten. Gestekte en gegriffelde planten geven meestal grotere vruchten.

Sporadisch komen in de literatuur of op internet soms enkele cultuurvari&eumlteiten van de Morus nigra voor:

´Black Persian´ (smakelijkste vruchten)
´Chelsea´ (syn. ´King James´)
´Kaester´
´Pakistan´ (grootste vruchten)
´Riviera´
´Russian´ (´Tatarica´)
´Shangri-La´
´Wellington´

Er zijn in de handel ook kruisingen van Morus nigra x Morus alba of van Morus nigra x Morus rubra te koop. Er bestaan ook treurvormen. De Morus latifolia ´Spirata´ heeft gedraaide twijgen en takken.

Planttips

Het planttijdstip is bijvoorkeur in oktober – november ofwel einde februari – begin maart. Plant geen bomen ouder dan 3 jaar, wegens de slechte hergroei. De bomen moeten met kluit worden geplant. Dikwijls slechte hergroei. Bij het planten wortelsnoei toepassen.

Plant nooit nabij een huis of nabij een terras, wegens de afvallende vruchten (Vlekken die zeer moeilijk te verwijderen zijn!) De moerbeiboom gedijt best in doordringbare en voedzame grond. Bij het planten zal men de grond in de plantput diep bewerken en mengen met compost of potgrond. Hij vreest wel een koude grond. Op een beschutte plaats, beschermd tegen koude wind, aard hij het best. Bij een strenge winter kan de boom gedeeltelijk of geheel verloren gaan.

Plantafstand

Plantafstand: 7 – 9 m.
Te verwachten hoogte 5 – 10 (15) meter.

Snoei

Snoei is meestal niet nodig. (Zeer zwakke groei de eerste jaren). Men kan als leivorm de takken aanbinden. Indien gewenst, kan men toch een lichte snoei toepassen: Vruchttwijgen kan men op 4 – 5 ogen terugsnoeien.
Kijk een beetje naar de boom, haal de kleine onderste takken eruit en verwijder grote takken die de vorm zouden bederven. Houd de kroon open waardoor er licht in kan komen. Snoeitijd: december – februari.

Ziekten en beschadigers

Bij het rijpen kunnen vogels schade toebrengen aan de rijpe vruchten. Normaal zijn de meeste rassen vrij van schimmels en plagen. Het is meestal een zeer gezond groeiende boom.
Volgens de literatuur kunnen soms enkele ziekten en plagen voorkomen: rode puistjesziekte op het hout, kanker, schildluizen en wortelzwammen.
Soms komt een gedeeltelijk afgestorven boom voor, meestal te wijten aan slechte groeiomstandigheden. (Te natte grond, te harde lagen, vorstzakken, te late bemesting,…)

Een knipsel uit de Logivert-database

Morus nigra
Latijnse naam: Morus nigra
Familie naam: Moraceae
Nederlandse naam: moerbei
Kenmerken: Licht zon
Gebruik park, fruitboom
Hoogte in meters 5-8, 8-15
Bloeikleur geel, groen
Bloeimaand mei, juni
Sierwaarde blad, vrucht
Bodemsoort zand, zware klei, lichte klei, geen voorkeur
Kroonvorm rond, ei
Vochtsituatie matig droog, normaal
Bestrating gesloten bestrating
Kroon dichtheid half open kroon
Door bijen bevlogen door bijen bevlogen
Zuurtegraad bodem alkalisch, neutraal, zuur
Winterkenmerken bladverliezend
Windbestendigheid beschut
Bloeiwijze katjes
Bladvorm loof
Bladkleur groen
Vruchtkleur rood/bruin
Vruchteetbaarheid eetbaar
Vruchtvorm opvallend
Breedte in meters 5-10
vorstbestand ja

Bronnen Guy De Kinder 2000, bewerking RVO voorjaar 2010

– Plantenziekten: bescherming van cultuurgewassen en openbaar groen, door A. Hallemans. (6de uitgave – 1993)
– Brochure ´Fruit voor uw tuin´. Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing – VLAM , vzw. 1000 Brussel.
– Informatiebrieven Martin Berghuis (USA)
– De Boomkwekerij nr. 10/1997 (Collectie met moerbezierassen bij Chris van der Wurff uit Heeze -Nederland)