Bamboes houden van een goed doorlaatbare bodem. Te dichte bodems zijn verantwoordelijk voor wortelverstikking en de groei wordt sterk beperkt. De bodem is bij voorkeur humus,- en voedselrijk, met een licht zure pH. Bamboe is echter een dankbare plant die op verschillende bodemtypes kan groeien.
Bamboes zijn sterk groeiende planten, die heel wat voedsel nodig hebben. In het voorjaar bemesten we daarom met een snelwerkende stikstofrijke meststof, organisch of anorganisch. Om een goede afrijping en afharding van de stengels naar de winter toe te bevorderen, gebruiken we deze meststoffen niet in de zomer of het najaar.
Een bijkomende bemesting met siliciummeststof zorgt voor extra stevigheid van de stengels!
Hoewel de meeste bamboes een lichte en zonnige plaats verkiezen, zijn er toch enkele soorten die in de schaduw kunnen groeien, zoals Fargesia nitida (syn. Sinarundinaria nitida) en Fargesia murielae ( syn. Arundinaria murielae) en hun cultivars. Nogal wat andere soorten groeien ook op plaatsen met lichte schaduw.
De meeste winterharde bamboes komen strenge winters door. Soms treedt bladschade op, en soms vriest bij gevoelige types, afkomstig uit subtropische streken, het bovengrondse deel af tijdens een strenge winter.
Beschadigde stengels kunnen na de winter worden verwijderd. Dit bevordert ook de uitgroei van nieuwe scheuten en het uitlopen van slapende zijknoppen. De bladranden van Sasa veitchii verdrogen in het najaar en geven dan de aanblik van een wit-gerand blad.
In oudere hosten kunnen we best oude stengels verwijderen. Dit komt de uitgroei van nieuwe scheuten ten goede. Nieuwe scheuten lopen bij bamboe uit vanaf april-mei tot in het najaar. De meeste Phyllostachys soorten schieten in het voorjaar, met soms een tweede ´vlucht´ later op het jaar.
´Chimonobambusa´ scheuten groeien uit in het najaar, en andere soorten kunnen gedurende het hele groeiseizoen scheuten geven.
|
Bamboestengels zijn het bovengrondse, zichtbare deel van de plant. Bamboe groeit namelijk onder de grond. De scheuten ontspringen uit slapende knoppen op het rhizoom en de benodigde reservevoeding hiervoor wordt dan gemobiliseerd uit zetmeel dat opgeslagen wordt in de halmen.
De bladeren zorgen dan voor bladgroenverrichting en voor voedingsstoffen voor de rhizoom.
Grosso modo onderscheiden we een korstvormige groei (planten die mooi op hun plaats blijven) en bamboes met uitlopende, leptomorfe rhizomen. Tot deze laatste groep behoren ook de woekerende bamboes, die op een korte tijd een hele plek kunnen overwoekeren en moeilijk te verwijderen zijn. Woekerende bamboes kunnen worden ingeperkt door een wortelbarrière 60 cm rond de plant in te graven. Zo voorkom je onaangename verrassingen.
Laat je vooraf door specialisten goed inlichten over het wandelgedrag van je bamboe!
Bron tekst OPRINS Plant, Sint-Lenaartsesteenweg 91 -2310 Rijkevorsel, fotomateriaal RVO