In de tuinbouw heeft men steeds een groot aantal grondsoorten in gebruik. Het voor gebruik klaar maken van deze grondsoorten is een zeer arbeidsintensieve bezigheid. Bovendien zijn bepaalde grondsoorten steeds moeilijker en moeilijker te krijgen. We denken daarbij aan bosgrond, azaleagrond en bladgrond. Ditzelfde probleem doet zich niet alleen in ons land voor, maar ook in andere West-Europese landen. Een ander probleem is dat de betreffende grondsoorten niet steeds van dezelfde samenstelling zijn: de verteringsgraad is niet altijd optimaal, de zoutconcentratie soms te hoog, enz.
Het is vaak de gewoonte om door de grondmengsels organische mest te mengen. Deze mest moet echter goed verteerd zijn en het is ook dikwijls moeilijk aan voldoende goed verteerde stalmest te komen. Dit alles heeft ertoe geleid dat men is gaan zoeken naar min of meer kunstmatige substraten. Sommigen substraten zijn als liefhebber zelf samen te stellen:
Bladgrond
Deze ontstaat door bladeren op een hoop te zetten, een paar jaar te laten liggen en af en toe om te werken. Daar de bomen tegen het najaar de belangrijkste stoffen uit de bladeren wegnemen, bevat het vergane blad betrekkelijk weinig voedingsstoffen en het zal dus, al naar gelang van de cultuur waarvoor de bladgrond gebruikt wordt, met bepaalde organische of anorganische meststoffen moeten worden vermengd.
Het is ook belangrijk van welke bomen we de bladeren gebruiken, en zelfs bij een bepaalde boomsoort zullen nog verschillen optreden, afhankelijk van de standplaats. De meest gebruikte bladsoort is beukenblad. Na drie jaar is het mogelijk een goede fijn verteerde grond te hebben verkregen.
Blad van wilg, populier, linde, els enz. verteert gemakkelijker. Eikenblad wordt betrekkelijk weinig gebruikt, daar het te veel zuur bevat, in het bijzonder looizuur.
Voor de specifiek Belgische cultures van azalea en knolbegonia wordt betrekkelijk veel eikenbosgrond vermengd met sparrengrond gebruikt. Voor andere cultures is verse bladgrond niet aan te bevelen, bijv. niet voor Primula´s.
Bosgrond
Deze ontstaat in de bossen evenals bladgrond uit verteerde bladeren, die jaar op jaar een poreus laagje vormen, dat gelijkmatig verteert en waaruit tenslotte een tamelijk voedzame en poreuze grondsoort ontstaat. De bekende Gentse bosgrond is zo gevormd en is de aanleiding geweest tot het ontstaan van de al eerder genoemde Gentse cultures.
Dikwijls is bosgrond wat zuur. Dit kan verholpen worden door een weinig kalk door de grond heen te mengen.
Naaldenbosgrond
Deze grond wordt speciaal gebruikt bij de azaleateelt, maar is ook zeer geschikt voor tal van andere planten die een humusrijke grond vragen.
Mestgrond
Deze grondsoort ontstaat uit vergane, goed omgezette, mest en is dus zeer voedzaam. Ze wordt dikwijls door andere grondsoorten gemengd bijv. door bladgrond. Is de mest eerst als broeimateriaal in bakken gebruikt dan noemen we ze broeiaarde. Mestgrond is natuurlijk voedzamer dan broeiaarde.
Graszodengrond
Deze ontstaat door graszoden met de groene zijden tegen elkaar op een hoop te zetten en geregeld om te werken. Het is natuurlijk niet onbelangrijk van welke grond de graszoden gestoken zijn. De meeste waarde hebben kleigraszoden. Deze kunnen na een half tot een jaar een prima grond opleveren, voor veel voedsel eisende gewassen, zoals Chrysanthemum, Cineraria, Calceolaria.
Baggeraarde
Dit is een zeer goede grondsoort die uit sloten en vaarten gebaggerd wordt en vooral in Aalsmeer en omgeving wordt gebruikt, maar ook wel naar andere streken vervoerd wordt. Ze is hoofdzakelijk ontstaan uit verrotte waterplanten en bladeren. In Aalsmeer worden een drietal soorten onderscheiden:
a. molm
b. molmig goed
c. bagger
Molm en molmig goed worden hoofdzakelijk gehaald uit de Westeinderplas (opp. 1800 ha): de bagger komt meer algemeen voor in alle sloten en vaarten.
Vooral de plaats waar in de Westeinderplas gebaggerd wordt, is van belang. Er komen daar nl. op verscheidene plaatsen plekken voor van 4 meter en meer diepte, de zgn. molmgaten. Dit zijn als het ware grote trechters, waarin door de onderste stroming allerlei fijne plantendelen, zoals riet e.d. terecht komen. De bagger die uit deze gaten gehaald wordt is zeer fijn en bevat veel voedsel. Deze wordt speciaal gebruikt voor potgrond en het vullen van zaaikistjes en wordt molm genoemd.
Deze molmgaten zijn aan de oppervlakte van het water niet zichtbaar, doch door op het omringende landschap te richten, bijv. een kerktoren, kan men ze steeds weer vinden.
Het molmig goed komt niet uit deze diepe gaten, maar wordt meer algemeen langs de rand der plas opgehaald. Het wordt zowel gebruikt voor potgrond als voor het regelmatig ophogen der seringenakkers. De bagger ten slotte wordt algemeen opgehaald uit alle sloten en vaarten.
Het molmig goed is zwartachtig van kleur, de bagger ziet er enigszins bruinachtig uit. Ze moet eerst flink doorvriezen en kan dan gebruikt worden voor het ophogen der akkers.
De molm wordt veel gebruikt voor allerlei potcultures. Voor Cyclamencultuur wordt deze grond gemengd met mest (varkens- of koemest )en scherp zand, in de verhouding 3 : 1 : 1. Dit alles flink dooreen gemengd geeft een voedzame en goed verteerde grond, die door de Aalsmeerse kwekers specie wordt genoemd.
Legmeer- en vilnissergrond
Speciaal in Aalsmeer maakt men van de zgn. Legmeer- en Wilnissergrond gebruik.
Het is een zure, humusrijke grond, die in het bijzonder voor de Hortensia wordt gebruikt. Deze grond is niets anders dan de oude veenresten uit de genoemde polders, welk veen aldaar ontstaan is op de kleilaag, en aangezien de boeren
uit deze streken belang hebben bij de afgraving ervan, is deze grond betrekkelijk goedkoop.
Compost
Compostaarde ontstaat uit vergane afval van huis en tuin. Doordat er op de composthoop ook allerlei unieke plantendelen en onkruiden terecht komen, is er aan het gebruik hiervan wel enig nadeel verbonden.
Varenwortelgrond
Deze ontstaat uit de boven- en onderaardse delen van talrijke varens. Vermengd met veenmos (Sphagnum) is het een ideale grond voor Orchideeën en Bromeliaceeën.
Scherp zand
Dit bevat geen voedsel, maar wordt gebruikt voor vereniging met andere grond om deze losser en poreuzer te maken. Soms strooien we op zaai- en verspeenbakjes een dun laagje om wiervorming tegen te gaan. Bij het opzetten van bollen in trekkistjes wordt er ook wel een laagje scherp zand over gestrooid, teneinde later, bij het uit de kuil halen, de bovengrond gemakkelijker te kunnen verwijderen. Ook wordt zuiver scherp zand wel gebruikt om te stekken.