We weten dat de plant lucht, licht, water en warmte nodig heeft. Dit nodige water kan de plant alleen halen uit de grond. We weten tevens dat, in de periode dat er bij ons het minst water valt, de plant er het meest nodig heeft. Vandaar dat er iets moet gebeuren in de grond dat het mogelijk maakt de planten ook in de zomer het nodige vocht te geven. We onderscheiden verschillende soorten water: dynamisch en statisch.
Dynamisch water is water dat beweegbaar is in de grond. Het bevindt zich vooral in de grove afzettingen. Bij veel regen stapelt dit dynamisch water zich op boven het andere water en is alleen maar schadelijk omdat het de lucht verdringt. Van zodra de regen ophoudt, stroomt het weg of daalt het, daar het door geen enkele kracht weerhouden wordt. Dit dynamisch water is natuurlijk zeer weinig door de planten te benutten.
Over het statisch water valt heel wat meer te zeggen. Dit water wordt door verschillende bodemkrachten vastgehouden dat voor een watervoorziening van de plant zorgt en ook in de droge perioden.
Daar dit soort water door verschillende krachten weerhouden wordt, noemt men het soms "weerhouden water".
Deze krachten zijn:
1. Absorptiekrachten van fysiochemische aard
1.1 Hygroscopisch water
De grond is net zoals vele andere stoffen, als NaCl en P205 hygroscopisch of wateraantrekkend.
Dit water wordt door deze kracht opgehouden. en we noemen het hygroscopisch water. De hoeveelheid die kan opgenomen worden is afhankelijk van:
– het vochtgehalte van de lucht
– het gehalte aan klei en humus
– de toegediende meststoffen (Na-meststoffen).
De hygroscapaciteit van verschillende grondsoorten volgens Metcherlich zijn de volgende:
zand 1,06
zandig leem 2,09
humusrijke zandgrond 4,00
zware leemgrond 6,54
leemgrond 3,00
zware klei 23,81
Het hygroscopisch water wordt met een zodanige kracht vastgehouden dat het door de planten niet te benutten is.
1.2 Het imbitiewater of de poreusiteit
Dit kan vergeleken worden
met een spons. Dit is te wijten aan het feit dat sommige colloïden de eigenschap bezitten het water op te nemen zonder dat hun cohesie of structuur verloren gaat.
Humus bezit deze eigenschap natuurlijk het sterkst. Dit water is gedeeltelijk door de planten te benutten.
2. De fysische krachten
2.1 Het capillaire water
Dit is het water dat weerhouden wordt door de capillaire krachten. De hoogte die het water hierdoor zal bereiken is: H (hoogte) = 15/R (R = de straal van haarvaten in mm uitgedrukt)
In de zandgrond krijgen wij GEEN rechtlijnige capillaire kracht, maar wel een opeenvolging van in grootte en richting veranderende poriën. Vandaar dat de capillaire opstijging zal gereduceerd worden.
Deze opstijging houdt op bij 35 cm boven het freatisch oppervlak in de zandgrond, bij 70-80 cm in de kleigronden.
Deze capillaire krachten spelen dus een dubbele rol:
– een gedeelte van het regenwater ophouden
– een bepaalde zone boven het freatisch oppervlak verzadigen met water.
Volgens deze dubbele rol krijgen we dus twee zones:
– een gesloten capillaire zone, de zone boven het freatisch oppervlak waar de lucht afwezig is
– een open capillaire zone waarin het regenwater gedeeltelijk ophoudt, deze zone is van groot belang voor de planten.
2.2 Het hangwater
Wanneer het freatisch oppervlak gaat dalen, daalt dus het capillaire water eveneens. Een gedeelte blijft echter hangen: dat is het hangwater. Dit hangwater kan door de plantenwortels gemakkelijk opgenomen worden. Er zal echter steeds een dunne film rond de korrels blijven hangen: dit is het uniculair water.
Bodemkenmerken veroorzaakt door het water
De hoeveelheid water die zich in de grond bevindt geeft aan de grond bepaalde eigenschappen die mede veranderen evenredig met de hoeveelheid water.
Volgende maal in de tuinkrant: De nadelen van het overtollig water