Wat is een boom eigenlijk? Bomen komen in regel met 1 scheut uit de grond en vormen zo dus een stam. Die stam gaat zich op een bepaalde hoogte gaan vertakken. De meeste bomen verliezen hun bladeren in de winter, maar er zijn ook groenblijvende bomen zoals Quercus, eiken. Verder maken we onderscheidt tussen inheemse en sierbomen, bomen uit zaad (natuurlijke bomen) of geënte bomen (kunstmatige maten). Een boom is samengesteld uit 5 delen:
I. De wortels hebben 2 voorname functies:
– de boom verankeren in de grond
– de boom voorzien van water en voedsel
II. De takken vormen de voortzetting van de stam. Zij zorgen voor het transport van water en voedsel naar de bladeren.
III. De stam heeft verschillende functies:
– hij ondersteunt de takken met de bladeren
– hij voorziet takken en bladeren van water en voedsel
IV. De bladeren vormen het stofwisselingsmechanisme van de boom. De bladeren zetten het water en de voedingsstoffen, die door de wortels, stam en takken worden aangevoerd, onder invloed van zonlicht om in energie (fotosynthese). Gedurende dit fascinerend proces wordt stikstof uit de lucht opgenomen en zuurstof afgegeven. Het is net daarom dat bomen licht nodig hebben. Er zijn ook soorten die schaduw kunnen verdragen.
V. De bloemen hebben maar 1 functie, het in stand houden van de soort. Hun geur en kleur lokken insecten, die de bloemen moeten bestuiven, zodat daarop de zaadvorming kan plaatsvinden.
In de boomkwekerijen en het tuincentrum worden bomen vnl. ingedeeld volgens hun groeiwijze:
– hoogstammige : stamhoogte 2 – 2.25 m
– halfstammige : stamhoogte 1.2 – 1.5 m
– bolvormige : met bolvormige kroon
– zuilvormige : zuilvormige groeiwijze
– treurbomen : met neerhangende takken– spillen : jonge boom, de stam is bezet met takken vanaf de grond tot aan de top (beuk)
– leibomen : kunstmatig geleide bomen, meestal met horizontaal staande takken
Wat zijn geënte bomen?
Geënte bomen zijn kunstmatige bomen die worden geënt op een onderstam van een andere soort. Er zijn verschillende redenen waarom bomen worden geënt:
- voor een betere vruchtvorming (appels, peren)
- om de groeikracht in te perken
- om de groeikracht te versterken omdat de kunstmatige boom op zijn eigen wortel bijna niet groeit
- om bepaalde vormen te creëren (bolvormen, zuilvormen, stambomen, treurbomen,..)
- omdat het een eenvoudige vermeerderingswijze kan zijn
- om een rechte stam te bekomen
Het is niet altijd eenvoudig te zien of een boom geënt is. Soms worden ze geënt op 1.5 m, 2.20 m of op de wortelhals.
Waarom bomen in mijn tuin?
De wereld wordt niet veel beter met die ene boom in je tuin, maar ook hier geldt het principe, begin in eigen tuin. Bomen zijn gewoon onmisbaar om ons leefmilieu te verbeteren. Ook U kan een stukje wereld natuur creëren op dat tuinplekje van jou.
Milieu: bomen nemen een belangrijke plaats in op onze aarde. Ik kan niet beter dan verwijzen naar de problemen ontstaan door ontbossing van bijvoorbeeld het tropisch regenwoud. Denk ook maar eens aan de zegswijze : ´ bomen vormen de groene long van onze aarde´. Hoe belangrijk bomen zijn hoeft zeker geen verder betoog?
Leefbaarheid: om onze omgeving, straten, pleinen en woonwijken leefbaarder te maken worden grote aantallen bomen aangeplant.
Contact met de natuur: bomen zijn levende organismen. Het waarnemen van bloei, het ontstaan van bladeren, de herfstverkleuring en het vallen der bladeren kan ertoe bijdragen dat we als mens de seizoenen bewuster gaan beleven.
Symboliek: bomen hebben een symbolische waarde van degelijkheid, oerkracht en leefbaarheid. Inlandse boomsoorten worden vele malen ouder dan de mens.
Derde dimensie: tussen de ruimte en de ruimtevormende elementen in de tuin moet een zekere harmonie aanwezig zijn. Daardoor ontstaat er een evenwicht.
Wanneer we onze kleine tuin omsluiten met hoge, zware coniferen, dan voelen we ons ´gedrukt´. Aan de ander kant is op een groot terrein waar slechts hier en daar wat losse groepen lage heesters staan aangeplant, de ruimte te onbepaald.
Ruimte en massa moeten in het ontwerp worden gecomponeerd tot een op elkaar afgestemd stelsel. Daarbij gaat het niet alleen om de juiste verhouding tussen ruimte en omgrenzende massa, maar ook om de vorm en de plaats van de objecten. Bomen zijn daarom een onmisbaar deel in de tuin. Een goed ontworpen tuin is een evenwichtige compositie van massa´s (planten en bouwelementen) en ruimten (de open plaatsen ertussen).
TIP : Plaats bomen steeds UIT het midden, zo ontstaat er een meer evenwichtige ruimte.
Welke boom kiezen?
Al te veel kiest men een boom omwille zijn zijn bloei, mooi blad of herfstverkleuring. Niet verwonderlijk dat door een ondoordachte keuze, er zowel bij gemeenten als bij particulieren te grote bomen in de weg zijn komen te staan. Hoe moet het wel?
De belangrijkste overwegingen bij de keuze heeft betrekking op de uiteindelijke afmetingen, de ziektegevoeligheid, de grondsoort van de standplaats, de sierwaarde, de windresistentie, het wortelgestel en de ontwikkeling ervan en de onderhoudsbehoeften.
I. Ziektegevoeligheid:
– iepenziekte, populierenziekte, platanenziekte
– Verticillium bij sommige Acer rassen
– luizenplagen, roetdauw bij linde
– paardenkastanjemotten
– eikenprocessierupsen
II. Grondsoort:
Het sortiment aan bomen is zo groot dat er voor iedere grondsoort wel een geschikt boom is te vinden.
– Droge gronden: Acer negundo, Alnus incana, Populus alba, Robinia en Sorbus.
– Vochtige gronden: Alnus glutinosa, Populus euramerica rassen, Metasequoia, Pterocarya en Salix.
– Zware kleigronden: Acer platanoides, Aesculus.
– Kalkrijke gronden: Acer campestre, Acer pseudoplantanus, Alnus incana, Carpinus, Catalpa, Corylus colurna, Fagus, Laburnum, Malus, Prunus, Quercus, Robinia en Sophora.
– Kustgebieden: Acer pseudoplatanus, Aesculus hippocastanum, Alnus incana, Betula, Crataegus, Populus alba, Quercus robur, Robinia, Sorbus aria en intermedia.
III. Windgevoeligheid:
– geelbladige Acacia overgevoelig voor uitwaaien
– broze takken bij Catalpa, zilveresdoorn, abeel
IV. Standplaats:
De meeste bomen wensen zoveel mogelijk een lichte standplaats. Er zijn een aantal bomen die ook genoegen nemen met een halfschaduwrijke plaats zoals Acer campestre, Alnus, Carpinus, Crataegus monogyna en prunifolia, Prunus padus, Robina pseudoacacia en Sorbus aucuparia.
V. Sierwaarde:
V.1. Bomen voor kleine tuinen: dit zijn bomen met een kroondiameter van maximaal 3 tot 5 meter.
Acer ginnala, Acer rufinerve, Acer negundo ´Auratum´, Acer campestre, Crataegus monagyna ´Kermesina Plena´, Crataegus plenifolia ´Splendens´, Laburnum waterii ´Vossii´, Malus, Prunus subhirtella, Prunus yedoensis, Prunus cerasifera ´Nigra´, Nothofagus anatartica, Salix acutifolia ´Pendulifolia´, Sorbus, Alnus.
V.2. Bomen met gele bladeren:
Acer negundo ´Auratum´, Acer pseudoplantus ´Worlei´, Catalpa bignonioides ´Aurea´, Alnus incana ´Aurea´, Fagus sylvatica ´Zlatia´, Fraxinus excelsoir ´Aurea´, Fraxinus excelsior ´Jaspidea´, Gleditsia triacanthos ´Sunburst´, Ulmus carpinifolia ´Wredei´, Quercus robur ´Concordia´, Robinia pseudoacacia ´Frisia´.
V.3. Bomen met bruinrode bladeren :
Acer platanoides ´Fassen´s Black´ en ´Crimson King´, Fagus sylvatica ´Atropurpurea´ en ´Atropurpurea Macrophylla´, Prunus cerasifera ´Nigra´ en ´Holywood´ en ´Trailblazer´, Prunus virginiana ´Schubert´, Quercus robur ´Atropurpurea´, Ulmus glabra ´Atropurpurea´
VI Geluid:
Bomen die lawaai bestrijden: Pterocarya, Betula, Tilia platyphylla, Carpinus betulus, Fagus sylvatica, Alnus, Acer pseudoplatanus.
Bronnen:
Tuinplantenencyvlopedie – Groenboekerij – ISBN 9021003260
Bomen voor tuin en park ISBN 9010019705