Bomen en hagen

In voorchristelijke tijden was de eikencultus in heel Europa verspreid. Nog lang nadat het christendom gezegevierd had, leefde hij bij de mensen voort. De Heilige Eiken waren zeer oude bomen. In de moerassen van Frankrijk, Engeland en Duitsland heeft men fossielen van deze reuzenbomen gevonden.


In Epirus, een wilde streek in het noordoosten van Griekenland, bevond zich het oudste Griekse orakel, de Heilige Eik van Dodona. Aan de voet van de berg Tamaros stond de tempel van Zeus, oppergod van de Grieken. Daar groeien nog steeds zeer oude eiken. Deze streek was bekend vanwege de hevigheid van het onweer en de winterkou. De dichter Homer spreekt over de ‘ijskoude bossen van Dodona’.

ruïne van de Zeus-tempel

Later, toen het orakel van Delphi belangrijker werd, raakte dat van Dodona op de achtergrond. Dank zij Paisanias ( ca. 200 p.C.) weten wij hoe het orakel functioneerde: In Dodona stond een eik die aan Zeus gewijd was. Daarin bevond zich een orakel wiens profetessen vrouwen waren. Wie advies nodig had, naderde de eik. Daarop bracht de wind de bladeren in beweging gevolgd door een donderslag. Die kwam van Zeus, want hij was de god van het onweer, drager van de bliksem. De vrouwen vertaalden deze natuurverschijnselen in een advies.

Deze priesteressen noemde men Peleiaden, wat duiven betekent, waarschijnlijk omdat de taal die zij spraken in de oren van de mensen op het koeren van duiven leek.

Om de vier jaar vierden de bewoner van Plataeas in Boëtië het feest ter ere van Deadalus, bouwmeester van het beroemde Labyrint. Op de dag van het feest begaven zich de mensen naar een oud eikenbos en legden aan de voet van de stammen stukken gekookt vlees neer om te kijken welke vogels daardoor aangelokt werden. Wanneer men een kraai (halfgodin die geneest m.b.v. eikels) zag die met een stuk vlees op een tak van een boom ging zitten, werd deze boom gekapt.

Van het hout sneed men een sculptuur die men als bruid kleedde en op een ossenkar feestelijk naar de oever van de rivier Asopos leidde. Daarna werden alle sculpturen van de vorige jaren naar de top van de berg Kotheron gebracht, waar men een heilige eik vereerde. Met houtblokken bouwde men daar een altaar dat men met eikentakken bekleedde. Hier verbrandde men eerst de offerdieren, daarna het altaar en alle sculpturen. Het was een geweldig vuur ter ere van Zeus en Daedalus verbonden aan de hoop dat er eindelijk regen moge komen.

De Heilige Eik van Aegina, die van de Dodonische afstamde, was een profetische boom die ook regen bracht. Door op een bronzen ketel te slaan, imiteerde men donderslagen.

Quercus robur is de eik van Zeus. Zij wordt in de loop der jaren majesteitelijk groot en draagt pas vruchten als zij 60 tot 80 jaar oud is. Als zij met rust wordt gelaten, kan zij 500 jaar of ouder worden. Onder haar schors leven dryaden. Dat zijn eikennimfen die de boom kunnen verlaten. Een eik mocht pas gekapt worden, wanneer de priester verklaarde, dat de dryaden uitgetrokken waren. De hamadryaden echter waren zo sterk met de eik vergroeid dat zij samen met de boom stierven.

De Franse schrijver Pierre de Ronsard laat in een elegie de godin Demeter tegen een houthakker zeggen:

Voorstelling van een dryade

Luister, houthakker, houd stil je arm;
Het zijn niet de bossen die je kapt.
Zie je niet het bloed van de nimfen,
die onder de schors leefden?
Moordenaar! Als men een dief ophangt,
omdat hij een kleinigheid gestolen heeft,
hoeveel vuur, ijzer, dood en wanhoop
verdien jij, booswicht, die onze godinnen doodt?
En later:
Vaarwel, eiken, kransen van dappere mannen,
bomen van Jupiter uit kiemen van Dodona,
die als eerste voeding gaven aan de mensen.
Ondankbaar volk, dat jullie gaven vergeten is,
ruw volk, dat de vaders die hem voedt, vermoordt.

Brigit Kahlert – www.stemderbomen.nl – bewerking Rudi Van Overloop 2008.