Seringen, ook wel jasmijnen of kruidnagel genoemd, zijn bladverliezende heesters met prachtige en welriekende pluimen. Er zijn ongeveer 30 soorten die stammen uit Oost-Azië en Zuidoost-Europa. Bij ons zijn alleen de bladverliezende heesters in cultuur. De bladeren zijn meestal gaaf, tegenover elkaar stand en vrij zelden gelobd of geveerd. De vaak opvallende, kleine geurende bloemen zijn voorzien van een cilindrische kroonbuis met 4 afstaande slippen en staan aan twijgen van het voorgaande jaar in eindstandige of zijdelingse pluimen bij elkaar. De vrucht is een lange, leerachtige doosvrucht.
Seringen zijn de voorbode van de zomer en een echte ´must´ voor de tuin. Meestal worden de cultivars aangeplant waarvan de meeste tot de wilde of gewone sering (Syringa vulgaris) behoren. Seringen worden zowel aangeboden als struik als in halfstammige vorm. De grotere groeiende struikvormende rassen kunnen na een tijd het formaat van een klein boompje aannemen.
Geur
Seringen zijn goede achtergrondstruiken voor de zonnige gedeelten van een heesterborder en een wilde tuin. De kleiner blijvende rassen met minder blad en een vaak langere bloeitijd, passen goed in gemengde borders die ze kunnen opvrolijken met hun vroege bloemen. De seringen geuren heel specifiek, zodat je zelfs van de ´seringengeur´ kan spreken. De geur kan verschillen van soort tot soort van zeer zoet tot onaangenaam zwaar. Overdrijf daarom niet met het aantal exemplaren die je aanplant.
Verzorging
Na het planten van een nieuwe stuik is het aan te bevelen de wortels af te dekken met verrotte koemest. De wortels mogen echter in geen geval met de mest in aanraking komen. In het voorjaar de overgebleven mest licht door de bovenlaag werken. Let erop de wortels niet te beschadigen want ze zitten vrij dicht bij het oppervlak. Seringen wortelen trouwens wel gemakkelijk en daarom zijn ze ook zonder veel problemen (afsterven) te verplanten. Na het verplanten duurt het wel een jaar of twee, drie eer seringen volledig zijn aangeslagen, tot die tijd komen ze nog niet echt op kleur en hebben ze nog niet hun kenmerkende vorm.
Na de bloei verwijder je best de uitgebloeide bloemen en geef je de struiken wat extra bemesting.
Bijna alle cultivars worden veredeld op een onderstam van ofwel de wilde sering of de gewone liguster. Aan de voet ontstaan al te dikwijls wilde scheuten. Deze moeten op tijd verwijderd worden. De sering wordt enkel bij het aanplanten flink teruggesnoeid. Buiten het verwijderen van wilde scheuten is snoeien slechts in een enkel geval noodzakelijk. Uiteraard kan je altijd bloeitakken wegsnijden voor de vaas. Wordt de sering onderaan kaal, dan kunnen sommige soorten diep teruggesnoeid worden.
Grondsoort:
De meeste soorten verlangen een diep losse en voedselrijke bodem, behalve kalkrijke grondsoorten. De bij ons meest verspreide en gekende Syring vulgaris en zijn cultivars vragen een goed-doorlatende grond en doen het vooral wel goed op kalkrijke gronden. Zij kunnen slecht tegen té zure gronden.
De soorten – deel 1
Syringa chinensis (x)
Synoniem: (S. rothomagensis) Deze Franse sering is een kruising van Syringa x persica en Syringa x vulgaris, omstreeks 1777 gekweekt in de Botanische Tuin van Rouen (Frankrijk). Die afkomst is ook terug te vinden in de engelse benaming: Chinese Lilac – Rouen Lilac. Het is een mooie maar ongewone struik met hangende trossen en pluimen tot 8 cm groot. De grote, paarsblauwe bloemen geuren |
|
Syringa chinensis (x) Saugeana
Nederl. Naam: Franse sering Afkomstig uit Frankrijk en mooie habitus die houdt van zon of een plekje in de halfschaduw. |
|
Syringa hybride-cultivar ´Joseé´
Synoniem: Deze hybride is een sterk vertakkende maar langzaam groeiend struik die niet hoger komt dan 1,5 m. Het eirond tot ovale blad is 2 tot 4 cm lang. De bloemen staan in 8 cm lange pluimen bij elkaar. Deze sering bloeit al op zeer jeugdige leeftijd. Hij is mooi, sierlijk en klein en verlangt een zonnige en liefst droge standplaats. Zeker het proberen waard op minder |
|
Syringa diversifolia (x) ´William H. Judd´
Deze sering is een hybride tussen S. oblata var. giraldii en S. pinnatifolia. Een middelgrote struik met mooie geurende, witte bloemen in tot 11 cm lange pluimen. |
|
Syringa henryi (x)
Nederl. Naam: sering Henryi is gekweekt door Louis Henryi te Parijs omstreeks 1896. Het is een hybride tussen S. villosa en S. josikaea die een struik vormt tot 3.5 meter met kleine, lichtroze bloempjes. |
|
Syringa emodii ´Aureovariegata´
Nederl. Naam: sering Een sering die vooral voor het blad aangeplant wordt. Het grote, gele blad is in het midden groen. Bijzonder is dat hij ook in de schaduw bont van kleur blijft. Zeldzaam, niet makkelijk verkrijgbaar en vorstgevoelig. Zone 6-9 en ook bladverliezend. |
Literatuur – foto´s
Ruda The Green Touch – database.
Catalogus 1999-2000 Van Pelt NV – Putte.
Maxwell Arboretum Lilac Collection
Bertelsmann Gartenlexikon-München.
Shrubs – Roger Philips & Martyn Rix ISBN 90 274 2361
Naamlijst van Houtige Gewassen, Proefstation voor de Boomkwekerij, Boskoop.