Om het even welke bodem die bij teveel regen nat blijft of zelfs onder water komt te staan, is om verschillende redenen geen goede groeiplaats. Dat geldt zowel voor de siertuin, de groentetuin of het gazon. Onze gronden bestaan uit gronddeeltjes met daartussen lucht. Waar teveel water is (verzadiging) kan ook geen lucht zijn. Zowel plantenwortels als bodembacteriën hebben lucht nodig. Boomwortels hebben lucht nodig. op plaatsen met veel verkeer raakt de grond verstoort. Daarom plaatst men drainagebuizen rondom de wortelkluit met het uiteinde boven het grondoppervlak. Zulke drains brengen voortdurend buitenlucht naar de wortels. in periode van droogte kan gietwater langs de drains makkelijk de wortels bereiken.
Waterzieke gronden
Gronden met teveel aan water noemen we ´waterziekte´ gronden. En daar moet je zeker wat aan doen. Vooraleer reeds naar je schop te rennen dien je eerst en vooral na te gaan of je de oorzaken niet kan wegnemen. Aan teveel regen of aan de samenstelling van je grondlagen kan je weinig doen. Maar in de afwatering, de bodemstructuur, de omliggende (on)nette grachten en in bijvoorbeeld de hoogteverschillen kan je wel ingrijpen.
Een te natte toplaag?
Een veel voorkomend heuvel bij wateroverlast is in de praktijk een verstoorde grondstructuur. Een bodem die door bouw- of grondwerken is dicht geslempt (aan- en afvoer vrachtwagens) laat immers maar moeizaam water door. De enige mogelijkheid is diepspitten met een kraan.
Vooraleer over te gaan tot drainage is het heel belangrijk de juiste oorzaak vast te stellen van het ´waterzieke´ perceel. Is de toplaag bij de minste regenval verzadigd? Toch zijn grachten rondom niet oververzadigd? Bijna zeker is de grondstructuur verstoord. Neem dan eens een spade bij de hand en graaf een kuiltje van 30 x 30 cm. De bovenste 5-10-15 is doorweekt, de grondlagen eronder zijn kurkdroog? Het water kan niet doorsijpelen naar de lagere grondlagen. Draineren heeft hier niet zoveel zin. Een rigoureuze grondbewerking zou hier beter op zijn plaats zijn. Natuurlijk zijn er gevallen waar zo´n ingreep niet meer mogelijk is. Plaats dan een draineersysteem die het oppervlakte water opvangt en afvoert.
Inzicht in de bodemstructuur
Om uit te maken of het wel nuttig is een drainagesysteem aan te brengen en hoe, is het noodzakelijk inzicht te verkrijgen in de structuur en de grondsamenstelling in onze tuin. Als een stuk land wordt ontgonnen of een tuin wordt aangelegd, is het belangrijk dat je je een duidelijk beeld vormt van de toestand van de grond. Kan het water in de grond wegzakken? Bij normale lichte zandgronden en kleiachtige zandgronden vormt dat meestal geen probleem. Bij zware of kleiige grond ligt dat enigszins anders. De grond is massief met weinig poriën. Hoe kan men beluchting van zulke gronden bekomen?
Zware gronden verbeteren of beluchten
In de eerste plaats is het loswerken van de ondergrond belangrijk. Voordat je de grond in gebruik gaat nemen moet je de ondergrond tot een 40 cm diepte loswerken, met de hand (spade) of een minigraafmachine bijvoorbeeld. De toplaag van zware gronden kan je best mengen met goed drainerend materiaal zoals lavagrind met stenen in de grootte van 8 tot 16 mm of met gewassen zand. Hierdoor wordt de toplaag luchtiger en de waterafvoer verbeterd.
Breng het lavamateriaal in een aantal lagen van 2-3 cm aan en frees (mengen) het met de grond totdat een homogeen mengsel ontstaat. Bij een toplaag van 35 cm is een 5 tal cm lava of zand voldoende. Doe dit onder relatief droge omstandigheden. Wanneer je een té nat mengsel gaat mengen (frezen)l ontstaat een slempige grond die zich nog moeilijk zal herstellen. Je heb dan net het tegenovergestelde resultaat dan dat je wenste te bereiken.
Ondoordringbare lagen
Soms bestaat de ondergrond uit (bijna) volkomen ondoordringbaar materiaal zoals een kleilaag, gesteente of een ijzerlaag. Het oppervlakte water sijpelt wel door maar blijft boven de ondoordringbare laag ´vastzitten´ en zich opstapelen. Er bestaan machines om ijzerlagen te breken. Echter na verloop van tijd zullen de lagen terug dichtslempen en moet het werkje herhaald worden. In de praktijk en voor de normale tuin is het aanleggen van een drainagesysteem voor dit type gronden de beste oplossing.
Drainage aanleggen op gronden met ondoordringbare lagen
Soms bestaat de ondergrond uit (bijna) volkomen ondoordringbaar materiaal zoals een kleilaag, gesteente of een ijzerlaag. Het oppervlakte water sijpelt wel door maar blijft boven de ondoordringbare laag ´vastzitten´ en zich opstapelen. Zulke gronden zijn ook vaak gronden met een hoge grondwaterstand. Om dan verzuring van de bovenlaag, door al dat stagnerende water, tegen te gaan, worden dikwijls drainagebuizen aangelegd. Deze drains komen onder de bovenlaag te liggen en boven de ondoordringbare laag. Hoe meer water dient vervoerd te worden hoe meer afvoer moet worden voorzien of hoe groter de buizen dienen te zijn. Drainagebuizen variëren van 10-12-15 tot 20 cm diameter.
Drainage aanleggen op gronden met een hoge grondwaterstand
De op de grond vallende neerslag valt min of meer snel. Bij langdurige regen worden alle poriën gevuld met water in de plaats van lucht. Het water dat niet meer kan worden vastgehouden door de poriën zakt eerst naar de capillaire zone en vervolgens – naar de geheel met water gevulde – grondwaterzone zoals deze afbeelding aantoont. De dikte van deze zones hangt af van de geologische gesteldheid van de ondergrond. De dikte van zo´n grondwaterlaag kan tot 100 meter bedragen!
Het is op de laaggelegen gronden dat plantenwortels het vochtig rechtstreeks uit de capillaire zone onttrekken. Zulke gronden heet men ´gronden met een grondwaterprofiel´. De grondwaterstand die het beste en de meeste productie garandeert situeert zich tussen 50-60 en 100 cm onder het maaiveld, afhankelijk van de grondsoort.
TABEL
Grondsoort | Minimum vereiste diepte grond waterstand |
zandgronden | 70 cm |
gedraineerde kleigronden |
100-120 cm |
veengronden | 50 cm |
Zoals reeds eerder aangetoond is natuurlijk in deze grondwaterzone geen bodemlucht aanwezig en kunnen als dusdanig hierin ook geen plantenwortels gedijen. Het grondwaterpeil bepaalt dus de maximum bewortelingsdiepte. Dat is natuurlijk voor de laaggelegen percelen met een hoge grondwaterstand van belang. Bomen en struiken hebben hier dus maar een beperkte bewortelingsdiepte en weinig verankeringsmogelijkheden.
Bomen die hoge grondwaterstanden goed verdragen zijn onder andere els, populier, es, en veldiep. Bomen die dat helemaal niet verdragen zijn onder andere naaldhoutgewassen, beuk, linde en esdoorn.
Zo´n grondwaterspiegel is natuurlijk niet vlak. Op plaatsen waar een afvoer is naar lager gelegen beken, sloten of greppels zal het peil lager zijn dan verderaf. Dat gegeven bemoeilijkt enigszins de uitvoering van precieze drainagewerken. De cijfers in de TABEL zullen bepalen op welke diepte de drainage dient geplaatst te worden. Meestal zal echter de sloot of beek niet diep genoeg liggen om bij ene te hoge grondwaterstand het overtollige water af te voeren. Meestal dringen zich grotere ´droogleggings werken´ op in een groot gebied om het grondwaterpeil te kunnen verlagen.
Drainage aanleggen op gronden met teveel oppervlaktewater
De oorzaken dat oppervlakte water zich opstapelt zijn zelden van natuurlijke aard, behalve bij te laag gelegen percelen. In de meeste tuinen met een oppervlaktewater probleem zijn er structurele fouten. Jammer genoeg is meestal een gehele diepe grondbewerking niet meer mogelijk. Het perceel is aangelegd, beplant, er zijn paden aangelegd, bomen aangeplant edm. Het enige soulaas kan dan een drainagesysteem brengen die het oppervlakte water opvangt en afvoert.In de praktijk komt het erop neer ervoor te zorgen dat de geul met de drains bijna tot aan het maaiveld reikt en ervoor gezorgd wordt door het water makkelijk tot in de drains kan doorsijpelen door een dikke laag kiezel bovenop de drains aan te brengen.
Stroombanen
Zoals onderstaande tekening aantoont stroomt water langs denkbeeldige stroomlijnen of stroombanen. Dat is van belang bij de aanleg van drainage ! Want het water dringt niet alleen aan de bovenzijde en zijdelings de buis in maar vooral aan de ONDERZIJDE van de buis. Bijgevolg is het nadelig effect van een ondoordringbare laag nog van grotere invloed dan meestal wordt aangenomen. Het is daarom dan wenselijk zoveel mogelijk te trachten, deze ondoordringbare lagen te breken. Of met andere woorden: de doorlaatbaarheid van de grond ONDER de drain is van het allergrootste belang. Daarom leg je onderaan de geul eerst een laag kiezel en dan pas daar bovenop je drainagebuis.
Theorie
De dieptewerking onder de drainagebuis bedraagt 1/8 van de drain afstand.
Dit betekent dat een drainagesysteem van 24 meter lang, de dieptewerking 3 meter bedraagt.
Bronnen:
Boomkwekerij Udenhout – Bomenboek – www.udenhoutbv.com
Bewerking Rudi Van Overloop 2008