Gooi een bom in een goed werkende fabriek. Dit is een misschien wat extreme omschrijving van wat u doet als u een tuin omspit, maar waarin wel een kern van waarheid zit. Omdat grondbewerking diep is ingeworteld in alles wat met tuinieren te maken heeft wordt tegen niet bewerken van de grond vaak vreemd aangekeken. Voordat ik echter verder ga wil ik eerst duidelijk maken dat grond bewerken in bepaalde situaties wel aan te raden is. Dit zijn situaties waarin de bodem zichzelf niet heeft gezet tot een geheel waarin het bodemleven zich in een evenwichtssituatie bevindt. Voorbeelden zijn nieuwbouw, vastgelopen of gereden grond dient diep bewerkt te worden zodat er geen water & luchtdichte lagen in de bodem bevinden die wateroverlast en droogte tot gevolg kunnen hebben.
Tuinen of akkers die veel belopen en met machines bewerkt worden zullen een te dichte bodemstructuur hebben, en ook het gebruik van veel meststoffen (vooral kunstmeststoffen daar deze het bodemleven verstoren of zelfs doden) maar ook een teveel aan organische mest verstoord het bodemleven (anaërobe vertering, plaatselijke mineralenoverschotten ed.) en uiteraard bestrijdingsmiddelen die doen waarvoor ze gemaakt zijn, schimmels, (bodem)insecten, en algen doden of verstoren.
Dit alles heeft tevens een verdichting van de bodem tot gevolg wat op zijn beurt het bodemleven weer verder verstoord. Ik zou eerst een onderscheid willen maken in ´No till´ voor de gangbare landbouw wat i.p.v schoffelen meer bestrijdingsmiddelen inzet en waarover ik het dus niet wil hebben, en de ´No till´ vanuit biologisch of ecologisch standpunt gezien.
Zoals in de inleiding is gemeld bestaat de bodem behalve uit deeltjes uit een grote hoeveelheid levensvormen die in evenwicht met elkaar (horen te) leven, de planten die u daarop zet maken hiervan deel uit. Elke levensvorm heeft een ´eigen´ gebied zo zullen bodemalgen en mossen omdat zij licht nodig hebben alleen in de toplaag te vinden zijn, schimmels en bacteriën kunnen dieper de bodem in maar worden in hun verspreiding beperkt door de hoeveelheid lucht en water die beschikbaar is. Andere bacteriën en enkele schimmels kunnen alleen in een anaërobe (zuurstofarme en zuurstofloze) omgeving leven.
De grotere insecten en regenwormen maar ook mollen zorgen door hun permanente activiteit voor menging van de grondlagen, verspreiding van voedingsstoffen lucht en waterkanalen zodat bij nat weer zich minder snel plassen zullen vormen. Het totaal aan soorten van bodemleven is gigantisch en wordt soms wel vergeleken met de soortenrijkdom in tropische bossen.
Spitten, en zeker diep spitten wat nog steeds ondanks vele rugklachten nog vaak gebeurd gooit al de lagen door elkaar. Water en luchtkanalen worden gesloten, bacteriën, algen en de schimmels die in te diepe lagen komen sterven af terwijl de anaërobe bacteriën door tijdelijke overmaat aan zuurstof afsterven al zullen zij zich snel herstellen. Niet alleen de bodemstructuur maar ook het ecosysteem is verstoord waardoor ook de grotere bodeminsecten hun voedingsbronnen verliezen.
Hoewel hier nog veel valt te vertellen wil ik mij toch beperken tot het alternatief daar er wel iets in de plaats van grondbewerking moet komen. In elk geval is kale of zwarte grond uit den boze, de natuur kent alleen een kale bodem in woestijnsituaties inclusief asfalt, verder wordt elke redelijk te bezetten plaats bezet.
Voor de siertuin of andere niet intensieve tuinen wil ik als eerste het mulchen noemen. Ik heb hier zelf enige ervaring mee en ben tot de ontdekking gekomen dat ik vroeger vele uren verspild heb met schoffelen op plaatsen waar ik dit nu al jaren niet meer gedaan heb omdat dit nu onder een laag mulch ligt.
Levende mulch
Voor de siertuin zal een levende toplaag uiteraard te prefereren zijn, hiervoor zijn een groot aantal bodembedekkende planten geschikt die in de diverse boeken te vinden zijn. Het nadeel van bodembedekkers is dat zij voedingsstoffen nodig hebben.
Voor een siertuin is dit niet erg maar op ´productiegrond´ moet hiermee terdege rekening worden gehouden. Hoewel er door sommige planten stikstof wordt vastgelegd geldt ook voor deze gewassen dat de meeste stikstof zich in het blad bevindt en dus pas vrij komt als dit afvalt. Langs randen en tussen brede regels zijn zij echter zeer geschikt. Veelal wordt een keuze gemaakt voor één bodembedekker maar mengsels voldoen vaak beter, bv. maagdenpalm, bosaardbei en een lage klaversoort.
Niet levende mulch
Voor de siertuin kan afgevallen blad als onopvallende mulchlaag dienst doen maar een te dikke laag kan de bodem te veel afsluiten. In en onder de bladeren zullen veel insecten een schuilplaats en voedsel kunnen vinden terwijl de bodem zelf tegen vorst en dichtslaan door regen beschermd wordt.
Op plaatsen die niet als siertuin bedoeld zijn is het beter een dikke maar luchtige mulchlaag aan te brengen.
Uiteraard moet u dit aan uw situatie aanpassen (groentetuin, boomgaard, kleinfruit of kruidentuin) daar elke tuin andere eisen stelt.
De bijkomende voordelen van een mulchlaag zijn onkruidonderdrukking en afgifte van voedingsstoffen dit betekent minder of niet meer schoffelen en bemesten. Door de hoge biologische activiteit in en direct onder de mulch zullen voedingsstoffen vastgehouden blijven die op kale grond zouden zijn uitgespoeld.
Wat kan als mulch dienst doen ?
De mulch zelf is moeilijk te omschrijven, het is vaak materiaal dat op dat moment voorhanden is, genoemd kan worden zaagsel bladeren, versnipperde takken, snoeihout, gazongras of papier. Producten op houtbasis bevatten geen stikstof en zullen dit tijdens het verteringsproces aan de grond onttrekken (bijmesten met bloed of hoornmeel).
Krantenpapier geeft een zeer goede onkruidonderdrukking, is redelijk schoon en regenwormen zijn er gek op. De laag moet een redelijke dikte hebben en moet worden afgedekt met wat losse takken om wegwaaien te voorkomen.
Om een luchtige mulch te krijgen kan het beste kan een mengsel worden gebruikt van takken, bladeren of gras en dit in een dikke laag aan brengen. De laag die ik zelf gebruik varieert van 5 tot 20 cm waarbij in de dikke laag takken ontversnipperd zijn verwerkt. De enige onkruiden waren slechts enkele brandnetels langs de randen.
Voor bepaalde gewassen dient echter wel een waarschuwing te worden gegeven. Bij rozen, tomaten en andere schimmelgevoelige gewassen overwinteren de sporen op de grond in het afgevallen blad. Gebruik deze bladeren niet als mulch in deze gewassen.
Teelt en productiegronden
Als geen mulch wordt gebruikt en ook niet wordt gespit zal de grond langer koud blijven, ondiep spitten kan een redelijk alternatief zijn. Het los maken van de grond is vooral belangrijk voor degene die wil gaan planten daar dit veelal met de hand gebeurd of met machines geen vaste grond aankunnen. Eigen experimenten met grotere planten op gespitte grond en in vaste grond gaven geen groeiverschillen te zien. In de eigen kwekerij wordt de spitmachine afgesteld op een spitdiepte van maximaal 30 cm voor de grotere oppervlakken terwijl kleinere oppervlakken slechts 25 cm diep bewerkt worden. Meststoffen worden nooit ondergespit maar slechts ingefreesd. Het bewerken van de grond gebeurd alleen omdat met de hand wordt geplant.
Akkerbouw
Tot slot wil ik even ingaan op enkele gebruikte methoden uit de praktijk ter voorkoming van erosie.
Op akkers kan een begeleidend (laag) gewas worden ingezaaid ruim voor het gewenste gewas wordt ingezaaid. Het eerst gezaaide gewas wordt gedeeltelijk ondergewerkt voor het gewenste gewas wordt ingezaaid. Een andere methode is de stompen van het gemaaide gewas laten staan en het nieuwe gewas ertussen zaaien, de onkruiddruk wordt hierbij echter groter. Beide methoden beschermen de bodem vooral tegen spoelend regenwater.
Bronnen Frits van der Laan 2002, bewerking RVO 2008