Groente en Fruit

Oudere boeren verbranden vaak nog het afval van hun land. Als ecologisch tuinier doen we dat niet omdat we door verbranden alle stikstof kwijt zouden raken en de aanwezige kalium en natrium in een vorm van snel oplosbare zouten zouden brengen en de fosfor daarentegen – samen met de sporenelementen – vast zouden leggen in moeilijk opneembare zouten. Onderzoek heeft aangetoond dat wortels niet alleen eenvoudige elementen op kunnen nemen, maar ook grotere organische moleculen opnemen en dat zou een reden zijn dat planten die regelmatig compost krijgen het beter doen dan analyse van die compost je zou doen verwachten.


Waarom we composteren in plaats van gewoon onder spitten

Als we ons tuinafval gewoon onderspitten zou dat kunnen leiden tot een verminderde opbrengst in plaats van een gewenste grotere opbrengst. Jonge, sappige plantjes kun je wel onderspitten want ze bevatten veel eiwit en hun stikstofgehalte is dus hoog. Daarbij komt nog dat hun koolstof in de vorm van carbohydraten makkelijk afbreekbaar is. Dit is het principe van groenbemesting. Als ze echter ouder worden en hun stammen meer vezels gaan bevatten dan komt er te veel koolstof in verhouding tot de stikstof in dat onkruid voor. Om die koolstof af te breken moeten de bacteriën ook stikstof en fosfor gebruiken voor de opbouw van hun eigen eiwitten. Kunnen ze dat niet voldoende uit de plant halen dan zullen ze het ter plekke uit de bodem halen, waardoor daar een plaatselijk tekort ontstaat (zie ook de C:N verhoudingen).

Wat gaat er op de composthoop?

  • Aardappelschillen mits van biologische teelt
  • Bladeren
  • bloemen
  • broodkruimels
  • citroen- en sinaasappelschillen mits van biologische teelt
  • de inhoud van je stofzuiger zak
  • doppen van noten
  • eierschalen
  • filterzakjes met koffiedik
  • fruitafval
  • gekookte etensresten (kan eventueel wel vliegen aantrekken)
  • gras
  • haagscheersel.
  • haar
  • hooi (maar kan zaden bevatten die weer uit lopen)
  • houtas
  • keukenrolpapier
  • koffiedik
  • lompen van katoen en/of wol
  • mest van kleine huisdieren (konijn, cavia) met het stro
  • mest van kippen e.d.m.
  • mest van koeien, paarden schapen (kunnen soms zaden bevatten)
  • ondergrondse delen van planten bij voorkeur fijngehakt
  • onkruid, maar wortelonkruiden eerst helemaal laten drogen
  • papier, kranten
  • plantenresten
  • resten van rauwe groenten
  • schillen van fruit
  • stro (bevat ook vaak zaad)
  • takjes
  • takken, bij voorkeur gesnipperd
  • theebladeren en theezakjes
  • wol

Zaagsel en schaafsel bevatten vijfhonderd keer zo veel koolstof als stikstof. Gebruik je het in je compost voeg het dan in zeer dunne laagjes toe, bij voorkeur afgewisseld met mest, en bij voorkeur dan ook nog kippenmest. Zou je zaagsel in je tuin onderspitten dan breng je in een keer zoveel voeding voor bacteriën en schimmels in de bodem dat ze vele jaren lang je bodem zullen beroven van plantenvoedsel omdat ze dat nodig hebben voor de omzetting van het zaagsel. Wat je wel kunt doen is het gebruiken als mulchlaag, waarbij ze langzaam van onder af zullen verteren (zie ook de C:N verhoudingen).

Ook stalmest waarbij in plaats van stro zaagsel is gebruikt bevat in verhouding zo veel koolstof, dat de bacteriën en schimmels niet genoeg zullen hebben aan de hoeveelheid urine en ontlasting van de paarden of koeien dat zich in dit soort stalmest bevindt en die elementen alsnog aan je bodem onttrekken wanneer je dit soort compost op je tuin aanbrengt.

Bij het maken van compost dient u enkele regels in acht te nemen:

Keukenafval moet zo vers mogelijk worden gecomposteerd. Als u het te lang laat liggen, zullen ongewenste schimmels en bacteriën zich snel vermeerderen. Om overlast door stank en vliegen te voorkomen, moet u keukenafval niet bovenop de hoop gooien, maar mengen met de bovenste laag.

Pas gemaaid gras bevat veel water en heeft een voor de composthoopongewenste structuur. Het verandert daarom snel in een compacte, stinkende massa. Laat het daarom enige tijd drogenen meng het vervolgens met grof materiaal (bijvoorbeeld houtsnippers of zeefresten van voltooide compost) voordat u het op de composthoop gooit. Vers grasmaaisel is wel geschikt voor het afdekken van de grond (mulchen). Composteer daarom niet al het maaisel.

Bladeren zijn in principe geschikt om te composteren. Hele bladeren verteren echter maar langzaam. Daarom dienen ze eerst met een hakselaar te worden versnipperd. Hiermee voorkomt U dat ze gaan verkleven en wordt snelle rotting bevorderd.

Takken en twijgen van loof- en naaldbomen dienen eveneens versnipperd en uit elkaar gehaald te worden voordat ze op de composthoop terecht komen. Hierdoor zal hun volume aanzienlijk verminderen, zodat het houtige materiaal sneller verteerd. Over het algemeen is het verstandig een deel van dit grove materiaal te bewaren voor de perioden dat u met grote massa´s fijn materiaal zit (in de zomers bijvoorbeeld grasmaaisel en in de winters bijvoorbeeld keukenafval).

Het te composteren materiaal dient zo gevarieërd mogelijk te zijn. Alles apart op een hoop gooien heeft weinig zin. In principe is het niet nodig extra stoffen als compostversneller, klei- en gesteentemeel, kalk of meststoffen aan de composthoop toe te voegen. Gevarieerd keuken- en tuinafval bevat alle stoffen di enodig zijn voor compostering. Het te composteren materiaal dient te worden opgebouwd op een ongeveer 10 cm dikke laag spaanders, stro, schors of houtsnippers, zodat lekwater uit de hoop kan weglopen.

Het composteringsproces wordt versneld door de hoop om te zetten. Bovendien is er dan gelegenheid het halfverteerde materiaal nog eens goed te mengen, op te schudden en indien nodig te bevochtigen.
Er ontstaan alleen onaangename luchtjes bij het composteringsproces als het te composteren materiaal aan bederf onderhevig is. U kunt bederfvoorkomen door ervoor te zorgen dat de structuur van de hoopluchtig blijft (bijvoorbeeld door houtsnippers, zeefresten van compost en reeds gevormde compost door de hoop te mengen) en door de hoop te beschermen tegen te veel vocht. Als u al deze regels in acht neemt, beschikt u na ongeveer een 1/2 jaar over waardevolle compost,die overal in de tuin kan worden gebruikt als bodemverbeteraar en meststof.

Waarop nog meer letten? Mineralen:

Verschillende soorten planten nemen ook verschillende hoeveelheden mineralen op. Als je veel diverse soorten onkruiden en restanten van fruit en groenten aan je compost toevoegt, zul je niet snel een overmaat aan één soort mineraal (bijvoorbeeld zware metalen) krijgen waardoor je je planten en jezelf zou kunnen vergiftigen.
Een mineraal dat niet in de bodem aanwezig is kan ook niet opgenomen worden door planten en bij het composteren dus ook niet meer terug gebracht worden in de bodem. In Nederland en België is in de bodem een tekort aan sommige voor mensen belangrijke mineralen en sporenelementen , ik denk hier vooral aan Selenium, daarnaast ook aan Jodium en er valt dus te pleiten om voor je groentetuin bijvoorbeeld zeewieren mee te composteren. Schillen van geïmporteerd fruit en restanten van geïmporteerde groenten zullen ook hun bijdrage leveren aan mineralen die hier weinig of niet voorkomen.

Planten die veel van een of meer mineralen vrij veel bevatten voor de composthoop:

Ben je bang voor bepaalde tekorten aan mineralen in de bodem en dus in je compost? Distels, paardenbloem, cichorei en brandnetels bevatten in verhouding veel koper, ijzer en calcium. Maai om de vier weken je brandnetels en distels af en voeg die aan de composthoop toe. Op den duur zul je zo trouwens geen brandnetels en distels meer overhouden en kun je misschien aan die van je buren, vrienden en kennissen beginnen.

Het wilgenroosje bevat in verhouding meer cobalt.
Euphorbia en ganzenvoet soorten zijn een goede bron voor boron.
Vingerhoedskruid neemt relatief veel mangaan op.

De C:N verhoudingen

Hierover zie ik de laatste tijd weer discussies opduiken in diverse tuin- en landbouwgroepen op internet en dat doet me denken aan de periode in mijn studietijd toen hier over grote discussies werden gehouden. Stalmest met zijn stro en dierlijke mest werd als een zeer goede meststof beschouwd door de mensen die ik kende omdat de verhouding C:N bijna ideaal was, het gebruik van alleen gier of mest werd geheel afgekeurd.

Uiteindelijk gingen echter de meeste boeren toch over op het gieren, waarbij geen gebruik van stro wordt gemaakt en het uiteindelijke resultaat is een verzwakte veestapel, zelfs voor een leek duidelijk te zien aan de huiden en haren van koeien (waar is de goede glans die in zo´n vacht hoort?). Een van de redenen daarvoor is dat bepaalde soorten noodzakelijke bacteriën door de huidige in zwang zijnde landbouwmethoden zo goed als uitgeroeid zijn. Misschien zullen ze binnenkort kunstmatig aan het veevoer toegevoegd moeten worden.

Tegenwoordig wordt vaak houtschaafsel of houtsnippers gebruikt in stallen en veel eigenaars van paardenstallen willen je dat ook wel gratis thuis bezorgen. Maar toch is dit af te raden want de hoeveelheid koolstof ten opzichte van de hoeveelheid stikstof is zo gigantisch groot, dat al het stikstof al lang is afgebroken en verbruikt door bacteriën voordat al de koolstof verbruikt is. De massa die overblijft verteert slechts langzaam. Wat je hiermee nog zou kunnen doen is ze in een hoop vermengen met kippenmest en die hoop regelmatig omzetten. Houdt dit geheel dan wel als een aparte hoop.

De combinatie stro-paardenmest is prima. Stro bevat tussen de 48 tot 120 keer zoveel Koolstof als Stikstof en gecombineerd met de mest kan dit zo op je composthoop.
Goed verteerde stalmest heeft een verhouding van Koolstof – Stikstof van 14:1
Wanneer je de compost hoop opstart is de verhouding C:N van 70 :1 en tijdens de omzetting wordt dat gebracht naar 10:1.

En wat niet aan te raden is om te composteren?

Restanten van hout dat behandeld is met een hout-verduurzamingsmiddel. In feite is dit eigenlijk bijna elke soort hout dat je tegenwoordig koopt. Vooral het onder hoge druk geïmpregneerde (tuin)hout kan arseen bevatten, naast veel chroom en koper. Datzelfde geldt voor zaagsel.

Zieke planten. Als je compost hoop warm genoeg wordt zullen de meeste ziekteveroorzakende organismen dood gaan, maar niet allemaal. Neem dus maar het zekere voor het onzekere.

Menselijke mest. Als de composthoop warm genoeg wordt is dit ook geen probleem, maar je loopt wel een groot risico toch ziektes op die manier door je tuin te verspreiden. Natuurlijk is iedereen er van op de hoogte dat de gier die boeren over hun land uitrijden ook menselijke mest bevat. En in een aantal boeken wordt menselijke urine aangeraden als compoststarter. Rot Web raad een Engels boek aan: The Humanure Handbook als je meer over dit onderwerp wilt weten.

Vlees, vis, vet en beenderen. Ze breken langzaam af, de kans op stank is groot, de kans op ratten e.d.m. is vrij groot.

Katten en hondenpoep. Via de faeces (uitwerpselen) kan een aantal nare ziekten over gebracht worden op mensen. Wordt de temperatuur in je composthoop hoog genoeg dan is dit risico kleiner, maar gebruik deze mest dan toch liever niet voor je groentetuin.

Plastic en andere kunststoffen en stoffen die kunststof bevatten. Ze breken niet of nauwelijks af.

Metalen en stoffen die metaal bevatten. Breken niet of bijna niet af.

Hoe weet ik of mijn composthoop werkt?

Als je een goede hoop hebt opgezet dan zal hij niet stinken en niet te droog of te nat zijn. Als het goed is zal hij op een gegeven ogenblik oplopen in temperatuur (tot zo´n 60° C.) waardoor ziektes gedood worden. Er zijn speciale thermometers te koop waardoor je dit kunt meten. Als je regelmatig je hoop keert kan de temperatuur nog hoger worden. Je hoop slinkt dan ook flink. De meeste van ons zullen echter niet zo´n grote hoop kunnen opzetten dat die temperatuur zo hoog op loopt. Het composteer proces loopt dan langzamer, de hoop slinkt langzamer.

Wanneer is de compost gebruiksklaar?

Compost is klaar om te gebruiken als het er uit ziet en ruikt als tuinaarde. Zitten er nog stukken niet-gecomposteerde delen tussen breng die dan weer terug in je ton of op je hoop. Maar vaak wordt compost in de tuin al gebruikt terwijl het nog onverteerde restjes stro en blad bevat, die verteren dan wel verder in de aarde. Gebruik je de compost echter voor zaaien dan moet je zorgen dat hij door en door gecomposteerd is.

Enkele voorbeelden van gebruik van compost:

Als bodemverbeteraar:

Voor het planten en zaaien in het voorjaar wordt de compost als bodemverbeteraar door de grond gespit. Gedurende het groeiseizoen wordt compost rond de planten aangebracht, vanwaar het langzaam in de grond ´oplost´.

Op zandgronden zorgt het er voor dat de grond wat beter vocht vast zal gaan houden, op kleigronden zal het er voor zorgen dat er wat meer ruimte komt rond kleideeltjes zodat de klei beter doorlaatbaar en bewerkbaar wordt.

Op grasvelden wordt compost in het voorjaar verspreid over het gras, als bodemverbeteraar.

Goed verteerde compost kun je ook voor je kamerplanten gebruiken door af en toe een handjevol op de potgrond aan te brengen.

Als mulch:

Compost kun je aanbrengen als mulch rond je tuinplanten. Mulch beschermt je grond tegen erosie en helpt je bodem beschermen tegen het uitdrogende effect van zon en wind.

Als thee:

Compost ´thee´ wordt gemaakt door gelijke hoeveelheden compost en water een tijdje te laten staan en dan af te gieten. Deze vloeistof kun je gebruiken om kamerplanten bij te voeden. De drap die overblijft kun je als mulch in je tuin gebruiken. 

Bronnen Yolanda Van Nieuwkoop 2001, bewerking Rudi Van Overloop 2008