Planten die het in de kamer maar een beperkte tijd uithouden worden wel eens oneerbiedig wegwerpplanten genoemd. Ze worden nochtans doelbewust en uitsluitend gekweekt voor de tijdelijke fleur. Ze blijven doorgaans bescheiden van omvang maar manifesteren zich met een uitbundige en langdurige bloei. Er bestaat een reeks planten die men ondanks alle goede zorgen niet kan overhouden. Eens ze zijn uitgebloeid, gaan ze kwijnen en sterven ze een stille dood. De schuld voor de geleidelijke aftakeling van het ooit rijkelijk bloeiend gewas ligt geenszins aan de gebrekkige verzorging. Ze houden het gewoon niet langer dan enkele maanden of hooguit een jaartje vol. Dat is normaal.
Onder natuurlijke omstandigheden is hen hetzelfde lot beschoren. Meestal betreft het planten die eenjarig worden gekweekt, zoals Thunbergia, Browalia en Exacum, maar ook eenjarig gekweekte perkplanten zoals Gazania-hybriden en siertabak (Nicotiana sanderae) worden wel eens als potplant aangeboden. Daarnaast is er een categorie van meerjarige, overblijvende planten die kunstmatig in bloei wordt getrokken en vaak met remstoffen klein wordt gehouden, zoals de kerstster (Euphorbia pulcherrima), het Kaaps viooltje (Saintpaulia Ionantha-hybriden), de cyclaam (Cyclamen persicum) of de sleutelbloem (Primula vulgaris). Ook zij zijn bedoeld om slechts tijdelijk onze huiskamer te sieren. Eens de bloei voorbij, is het met ze gedaan.
Weliswaar slagen hardnekkige plantenliefhebbers er wel eens in zo´n “wegwerpplantje” over te houden, maar dit is veeleer uitzondering dan regel. Doorgaans kan hun leven enkel wat worden gerekt door ze bij tijd en wijle van water en voedsel te voorzien. Voor het overige vragen de tijdelijke plantjes weinig zorg. De meeste planten houden van een lichte standplaats maar staan het liefst uit de felle zon. Een koele standplaats garandeert meestal een langdurige en rijkelijke bloei, vooral wanneer de uitgebloeide bloesems regelmatig worden uitgenepen.
Liefdes van korte duur
Allicht is het potchrysantje (Dendranthema-hybriden (synoniem Chrysanthemum Indicum-hybriden)) het bekendste voorbeeld van de tijdelijke kamergast. Ze zijn door veredeling te zwak geworden om de winter te doorstaan. Anders is het met het eveneens als eenjarige kamerplant gekweekte moederkruid (Tanacetum parthenium (synoniem Chrysanthemum parthenium)). In plaats van de plant weg te gooien, kan men ze in de tuin uitplanten. De verdorrende bloeistengels laat men voorlopig staan. Ze dienen de plant tegen de zon te beschutten, tot ze voldoende gewend is aan het felle buitenlicht. Na enkele weken kan de bloeiwijze dan worden weggesneden. Dikwijls hebben de planten tegen die tijd al nieuwe scheutjes gevormd die tot nieuwe bloemen uitgroeien, vooral wanneer ze in een voedselrijke grond zijn geplant. Mogelijk gaan ze zich na verloop van tijd zelfs uitzaaien.
De potchrysant voert een ongelijke strijd met de Cineraria (Senecio Cruentus-hybriden). Het plantje staat beter bekend onder de naam luizenplant. Die negatieve naam heeft het gekregen doordat de plant vaak onder verkeerde omstandigheden gehouden wordt, waardoor het met grote zekerheid door bladluizen wordt belaagd. De belangrijkste oorzaken zijn een veel te hoge kamertemperatuur en een tochtige standplaats. Ze moeten ook zeer regelmatig water krijgen. De talrijke bloemen vormen net als de potchrysant een compacte, breed uitgroeiende en vaak dicht vertakte tuil. Cineraria wordt vooral in het voorjaar in uiteenlopende tinten aangeboden. De lintvormige bloemblaadjes zijn soms voorzien van een witte of anderskleurige vlek die een ring op de bloem vormt.
De ultieme verleiding
Alleen al door haar verleidelijke naam laat Suzanne-met-de-mooie-ogen (Thunbergia alata) geen enkel romantische ziel onberoerd. Deze uit tropisch Afrika afkomstige, meerjarige plant wordt bij ons uitsluitend als eenjarige potplant gekweekt. Het is een behendige klimmer met een weelderige bloei van eenvoudige maar oogverblindend mooie bloempjes. Het ideale liefdesgeschenk. De bloemen zijn doorgaans helderoranje en bezitten elk een diepzwart oog. Enkel bij de witte variëteit ´Bakeri´ ontbreekt het donkere bloemhart, waardoor ze haar naam verloochent. Wie van lichte tinten houdt en de strakke blik niet wil missen, is in dit geval beter gediend met de eveneens witte variëteit ´Alba´ of de gele ´Lutea´.
Pantoffelheld
Het pantoffeltje (Calceolaria crenatiflora-hybriden (synoniem Calceolaria herbeohybrida)) is één van de planten die rond Moederdag overvloedig worden aangeboden. De naam refereert aan de merkwaardige blaasvormige onderlip van de bloem, die op een pantoffel gelijkt. De bloemen verschillen zowel in grootte als in kleur en zijn vaak fantasievol gemarmerd of gestippeld. Bij ons zijn de grootbloemige variëteiten zoals ´Grandiflora´ erg populair. Ze dragen echter minder bloemen dan de kleinbloemige rassen. Om er zo lang mogelijk plezier aan te beleven moeten ze op een koele en lichte plaats worden gehouden.
Potsierlijk
Door de merkwaardig gevormde bloemen is de hanenkam (Celosia argentea) allicht één van de meest opvallende eenjarige huiskamerplanten. De soort telt slechts twee cultuurvariëteiten – de pluimvormige ´Plumosa´ en de tot hanenkam vergroeide ´Cristata´ – maar kent niettemin uiteenlopende groeivormen. Het zijn vooral de kleinere rassen die als potplant worden aangeboden. Ze komen voor in de meest felle kleuren en komen daardoor soms wat protserig over.
Liefde op het eerste zicht
Browallia (Browallia speciosa) is een Zuid-Amerikaanse halfstruik die bij ons zelden meer dan 75 cm hoog wordt. Dit nachtschadegewas wordt als eenjarige gekweekt maar kan met enig geluk wat langer worden gehouden. Het rijk vertakte lover draagt talrijke stervormige bloemetjes met hoofdzakelijk paarse tot violet-blauwe tinten. Aan de zomerbloeiers beleeft men tot in de late herfst plezier. Dit is duidelijk minder het geval met de winterplanten, niettegenstaande ze een fijne, kleurrijke toets geven aan het winters interieur. Doordat ze weinig gevoelig zijn voor temperatuurverschillen kunnen ze onder diverse omstandigheden worden gehouden.
Dezelfde verfijnde toets vinden we ook bij het blauw liesje of bitterblad (Exacum affine) terug. Het behoort tot de gentiaanfamilie en lijkt op het alom bekende vlijtig liesje (Impatiens walleriana) – een balsemiensoort. Bij ons is vooral de cultuurvariëteit ´Atrocoeruleum´ erg in zwang. Het geurige plantje bloeit van zomer tot herfst uitzonderlijk rijk en behoort daarmee tot de toppers. De stervormige, enigszins afgeronde bloemetjes groeien in tuiltjes bijeen. Ze zijn meestal licht tot donkerpaars gekleurd, maar er bestaat ook een cultuurvariëteit – ´Album´ – met witte bloemen. Bij elke kleur contrasteren de heldergele meeldraden opvallend met de bloemblaadjes.
Bronnen Geert Devriese, met dank aan de mensen van de VLAM