Bomen en hagen

Er zijn meerdere vermeerderingsmethoden mogelijk. Ongeslachtelijk vermeerderen door: zomerstekken, winterstekken of houtstekken, wortelstekken, afleggen of marcotteren, oculeren en enten. Alle eigenschappen van de moederplant blijven behouden bij het ongeslachtelijk vermeerderen. Sommige fruitsoorten of onderstammen worden ook gezaaid (= geslachtelijk vermeerdering). Het stekken geeft bij deze gezaaide planten meestal geen goed resultaat.

Houtige (fruit)planten vermeerderen door stekken

 

Plantenvermeerdering door zomerstekken, winterstekken of houtstekken, wortelstekken.
Soms worden eenoogstekken als zomerstek en als winterstek toegepast.
Winterstekken worden vooral toegepast bij gemakkelijk wortelend houtig kleinfruit zoals aalbessen of trosbessen, kruisbessen, blauwe bessen en braambessen.
Kruisbessen of stekelbessen (Ribes uva-crispa) kunnen in oktober reeds gestekt worden.
Vijgen (Ficus carica) en zwarte moerbei (Morus nigra) worden in november (begin december) voor het gevroren heeft gestekt.

Doornloze bramen (Rubus fruticosus) kunnen door middel van zomerstekken vermeerderd worden. Steklengte ca 8-10 cm.
Elke stek wordt boven en onder een blad afgeknipt. De bladeren op het onderste deel worden tot ca 1/2 van hun lengte verwijderd.
De stekken worden dan in speciale stekgrond (zaai- en stekgrond) gestoken en afgedekt met plastiekfolie en/of krantenpapier om ze te beschermen tegen het verwelken.
Stektijd: half augustus – einde september: later stekken kan soms ook.
De stekken wortelen na 1-2 maand, afhankelijk van de lichthoeveelheid en de temperatuur. 

Houtige fruitplanten vermeerderen door veredelen

Onder te verdelen in oculeren of schildgriffelen, chip-budding (oogenten), winter- en voorjaarsentingen (plakgriffel, verbeterde plakgriffel, spleetgriffel, driehoeksgriffel, huwingsgriffel, steekgriffel en kroonenting. Het enten wordt vooral toegepast bij fruitbomen zoals pitfruit (appel, peer, kwee, mispel), steenfruit (kers, perzik, nectarine, pruim, amandel, abrikoos) en soms ook voor noten. Planten die moeilijk wortelen bij het stekken kunnen meestal wel geënt worden.

Het oculeren kan in juli-augustus (begin september) bij goed weer en goed groeiende onderstammen toegepast worden. In oktober kan gecontroleerd worden of de oculaties goed vastgegroeid zijn. Het bladsteeltje is geel en valt af bij aanraking. Het schildje blijft mooi groen van kleur.

Houtige fruitplanten vermeerderen door zaaien (kiwi, perzik, …)

Verschillende sterkgroeiende fruitboomonderstammen voor hoogstam en halfstam worden vermeerderd door zaaien.

Toegepast bij gewone walnoot of okkernoot (Juglans regia), boomhazelaar (Corylus colurna), appelonderstam (hoogstam), perenonderstam (hoogstam), meidoorn (Crataegus monogyna), kiwi-onderstammen (Actinidia deliciosa), perzikonderstammen (Prunus persica) en voor rozenonderstammen (Rosa).

De fruitzaden worden meestal gelaagstapeld of gestratificeerd, zodat de aanwezige remstoffen worden afgebroken door koude. In een kleine diepvries (koelkast) zijn zaden ook korte tijd te bewaren om deze koudebehandeling te geven.

De meeste fruitzaden die in vruchten of bessen zitten mogen niet uitdrogen en worden na het verzamelen direct gelaagstapeld. Het laagstapelen of stratificeren kan in rijnzand ofwel in een mengsel van turf en zand gebeuren. Kleine hoeveelheden kunnen in stenen potten bewaard worden. Gedurende een aantal weken of maanden worden de bloempotten met gelaagstapelde zaden buiten ingekuild. Door vocht en koude worden de zaden voorbereid op het kiemen. Plantensoorten waarvan de zaden een koudebehandeling nodig hebben: kiwi, pawpaw, kaki, persimoen, lotus, mispel, noten, steenfruit, meidoorn, appel en peer.

Plantensoorten die GEEN koudebehanding nodig hebben: Citrus-soorten en peulvruchten.

Gezaaide fruitsoorten geven meestal pas vruchten na 4-10 jaar, terwijl geënte fruitsoorten meestal na 2 jaar reeds vruchten geven.
Veel geduld is dus nodig bij gezaaide fruitplanten.

Zie ook artikels “Zaaien van kiwi´s” en “perzikbomen eenvoudig vermeerderen door zaaien”.

Houtige fruitplanten vermeerderen door afleggen of marcotteren

Wordt toegepast bij hazelaars (Corylus avellana), blauwe bessen (Vaccinium corymbosum), vijgen (Ficus carica) en moerbei (Morus nigra).

Ook onderstammen van appel, peer, pruim en kers worden meestal vermeerderd d.m.v. afleggen.

Topafleggers bij braambessen en taybessen (Rubus fruticosus en Rubus ´Tayberry´): In oktober kunnen de toppen van jonge braambessenscheuten vastgelegd worden aan de grond of in een pot met stekgrond. Graaf deze pot eerst in, zodat hij minder snel kan uitdrogen. De toppen vormen wortels aan die scheuttoppen en kunnen in het voorjaar afgeknipt en verplant worden.


Blauwe (bos)bessen zijn te vermeerderen door een jonge twijg in de grond te buigen en het uiteinde van deze twijg aan een steunstok vast te maken. Breng wat extra tuinturf aan bij het deel dat onder de grond gebracht wordt.