Malus domestica ´Braeburn´is gemiddeld vatbaar voor schurft en zeer productief. ´Braeburn´ is geschikt voor teelt op zwakke onderstammen en is gemakkelijk bewaarbaar tot einde mei. Deze zeer knappende appel heeft een opvallend hoog suikergehalte en is vooral geschikt voor verse consumptie. Er bestaan verschillende mutanten die beter kleuren dan het standaardras. Het is een vrij ras, dat zonder beperkingen mag aangeplant worden.
Oorsprong van Braeburn
Malus domestica ´Braeburn´, is toevalskruising afkomstig van Nieuw Zeeland. Er bestaan ook verschillende kleurmutanten van Braeburn.
Boomkenmerken van deze winterappel
Het is een hoog productieve boom met middelsterke groei, geen verkaling en vrij vlakke takinplant.
Een goede en vroege vruchtdunning is nodig om geen beurtjaren te krijgen. Ook vruchten op het eenjarige hout.
Dit ras en de mutanten vragen een warm klimaat voor een optimale groei.
De standaard ´Braeburn´ kan geoogst worden vanaf half oktober tot einde oktober. De rode mutanten zijn vanaf begin oktober te plukken.
Te gebruiken voor verse consumptie vanaf januari tot einde mei (juli).
Kenmerken van deze winterappel
Het is een grote, blokvormige appel met gave vruchtschil. De grondkleur is groengeel, terwijl er een dieprode gestreepte dekkleur aanwezig is. Het vruchtvlees is zeer vast, sappig, knappend, aromatisch en aangenaam zoetzuur. De appel heeft een laag zuurgehalte en een bijzonder hoog suikergehalte. (Hoog soortelijk gewicht).
Het uitstalleven van deze appel is bijzonder goed.
Braeburn-mutanten
Deze mutanten kleuren vroeger, beter en gelijkmatiger, waardoor de pluk vroeger en sneller kan verlopen.
Beter gekleurde mutanten zijn o.a. ´Braeburn Superstar´, ´Helena´ (foto), ´Mariri Red´ en ´Hidala´ (BRAEBURN HILLWELL)
´Braeburn Helena´ (Foto: Fleuren – Baarlo)
|
Jan | Feb | Mrt | Apr | Mei | Jun | Jul | Aug | Sep | Okt | Nov | Dec | ||
Bloeitijd | ||||||||||||||
Pluktijd | ||||||||||||||
Bewaartijd | ||||||||||||||
Groei | Zwakke boomgroei met dichte vertakking. Goed geschikt voor nauwe beplantingen en V-hagen. Begin met de zwaardere takken vanaf de harttak uit te dunnen. Alle opgaande takken moeten bij dit ras als eerste worden verwijderd. De takken die overblijven moeten mooi vrij hangen. |
|||||||||||||
Gebruik | Zeer vaste, knappende zoetzure appel met laag zuurgehalte. | |||||||||||||
Plantafstanden | Hoogstam | Halfstam | Laagstam | |||||||||||
1 tot 1,5 meter op M9 |
||||||||||||||
Goede bestuivers | ´Braeburn´ bloeit middentijds en heeft goed stuifmeel. Kruisbestuiving is noodzakelijk. Geschikte bestuivers zijn Cox´s O.P., Delblush, Delcorf, Elise, Elstar, Fuji, Gala, Golden D., Granny Smith, Idared, Pinova, Topaz, Benoni, Bloemeezoet, Brabant Bellefleur, Gloster, Idared, James Grieve, Rode Dijkmanszoet, Summerred, Transp.Blanche, Zoete Ermgaard
Zie algemeen overzicht bestuivingstabel voor appels van Guy De Kinder |
|||||||||||||
Windvastheid | Goed windvast. | |||||||||||||
Opbrengst | ´Braeburn´ is een productief én stevig winterras voor fruittelers en gespecialiseerde liefhebbers. Het is een tamelijk nieuwras voor de geïntegreerde beroepsfruitteelt dat vrij mag aangeplant worden. (Het is geen zgn. “clubras” met beperkingen in het aanplanten) Voor thuisverkoop is heteen interessant, productief ras met een goede vruchtgrootte. |
|||||||||||||
Gevoeligheid voor ziekten | Gemiddeld vatbaar voor schurft, echte meeldauw en vruchtboomkanker. Vatbaar voor rode spin, roestmijt, windschade en kurkstip. Mogelijk ook gevoelig voor beurtjaren, daarom tijdig dunnen.
Door de gladde bladeren voelen de roofmijten zich niet goed thuis op de bladeren van Braeburn. Zie ook de ziekten- en plagenlijst van appelen in de tuindokter PDF-bestanden op de TKPLUS cd-rom |
Op wereldschaal breidt de productie van ´Braeburn´ en de rode mutanten uit, ten nadele van o.a. ´Jonagold´-mutanten. In België is de aanplanting van ´Braeburn´ voorlopig nog beperkt, omdat ´Braeburn´ een warm klimaat vraagt. De rode mutanten van ´Braeburn´ kunnen hierin verandering brengen. Voor sommige fruittelers kan dit ras passen in de geïntegreerde fruitteelt (IPF), mits ze een perceel hebben met een warm klimaat. Gespecialiseerde fruitliefhebbers met beschutte, warme tuinen kunnen Braeburn ook aanplanten. De vatbaarheid voor rode spin, roestmijten, schurft en echte meeldauw vraagt wel de nodige aandacht.