De Japanse wijnbes is een bijzondere mooie bladverliezende, kleinfruitsoort die bijzonder geschikt is als leiplant in fruit- en siertuinen. De witroze bloemen verschijnen in juni-juli en zijn niet gevoelig voor de lentenachtvorst. Mits een goede standplaats kan de plant in de vroege zomer bloeien en enkele maanden later reeds eetbare vruchten geven. Oorspronkelijk is de plant afkomstig uit Noord China en Japan. De aantrekkelijke zoetzure vruchten welke we in de maand augustus aantreffen zijn meestal niet te bekomen in de winkels. De snoei is eenvoudig uit te voeren in november of in de maanden februari-maart. De prachtige bloeiwijzen en jonge scheuten zijn goed te gebruiken in bloemsierkunst.
Plantengroep: Houtig kleinfruit, zachtfruit, leivorm, fruithaag, sierklimplant
Plantenfamilie: Rosaceae – Rozenfamilie (Onderfamilie: roosachtigen)
Wetenschappelijke naam: Rubus phoenicolasius
Nederlandse naam: Japanse wijnbes, Japanse braam
Herkomst: Oost-Azië; Korea, Japan, Noord China
Toelichting naamgeving
Rubus is een verwijzing naar rode vruchtenkleur en ook naar de geslachtsnaam van bramen en frambozen. Phoenicolasius: met purperrode haren (de stengels zijn bezet met opvallend mooie purperrode stekels).
Plantkundige kenmerken
De Japanse wijnbes is een doorlevend houtachtig gewas met samengestelde bladeren. De bladeren zijn drie- of vijftallig, aan de bovenzijde lichtgroen en aan de onderzijde grijs/ witviltig. Aan de stengels en de bladstelen zitten naast zeer veel roodbruine klierhaartjes ook stekels, die bij aanraking in de huid achter kunnen blijven. De twijgen zijn lichtgroen, maar kleuren later mooi rood. Elk jaar worden nieuwe stengels uit wortelopslag gevormd.
De bloemen zijn lichtroze en verschijnen in juni-juli. Ze staan in dichte okselstandige, klierachtig behaarde lange bloempluimen. Alleen de tweejarige stengels dragen vrucht in augustus, waarna deze afsterven. De vruchten komen gemakkelijk los van de vruchtbodem. In tegenstelling tot de braam laat de Japanse wijnbes evenals de framboos makkelijk los van de vruchtbodem. De eerder kleine halfkogelronde vruchten (1-2 cm) zijn kleverig, oranjerood en hebben een zoetzure smaak. De groeihoogte is 1,5 tot 2,5 (3) meter.
Gebruik en-of sierwaarde
Als leiplant aan steundraden of om te leiden langs muren. De hoogste productie en beste smaak heeft men op een zonnige, vochthoudende standplaats. De prachtige bloeiwijze met vruchten wordt ook in bloemstukjes verwerkt.
Vermeerdering
Topafleggers in juli.
Zomerstekken (lidstek) onder glas. Soms ook door wortelstekken.
Bijzonderheden
Van de Japanse wijnbes (sierbraam) worden vooral de vruchten gebruikt. Deze worden verwerkt in gelei, jam, likeur, saus, wijn, en als garnering op taarten en ijs.
* Standplaats:
– Zon of halfschaduw. Voorkeur voor zon. Voorkeur voor humusrijke en kalkrijke grond. Plantafstand: 0,5 m.
– Grondwaterstand: hoog tot gemiddeld (Verdampen veel water)
– Aanpassingsvermogen: zeer goed of slecht
– pH: 6- 7,2
– Bodemtype: goed doorlatende, voedzame grond.
* Pluk: vanaf ½ juli tot einde augustus.
* Bewaring: enkele dagen
* Geschikt voor: liefhebbers, (Meestal niet bruikbaar voor de beroepsteelt )
* Ziekten en plagen: vruchtrot (Botrytis), vogelschade en honingzwam.
Er zijn geen problemen met de frambozenkever (larven in de vruchten).
De wijnbes is een goede indicator om sommige virussen op frambozen aan te tonen.
* Snoei: meestal in november, maar kan ook in het vroege voorjaar gebeuren.