Nog niet eens zo lang geleden stonden bij iedere boerderij wel een paar soorten vruchtbomen: appels, peren, kersen, pruimen enz. Meestal waren dat hoogstamvormen, want het jongvee liep op het gras eronder. Omdat de zorg voor het jongvee meestal de taak van de boerin was, werd zo´n weitje en dus ook de boomgaard, dicht bij huis gesitueerd. Voor onze tegenwoordige tuinen worden die hoogstam- fruitbomen te groot, daarom worden heel veel rassen op onderstammen geënt die voor een veel gematigdere groei zorgen. Groot voordeel van een kleiner blijvend boompje (of zelfs een struikvorm) is dat de plant dan veel eerder bloeit en vruchten geeft. Daar moeten grootfruitsoorten, zoals appels en peren, namelijk eerst volwassen voor zijn. En dat duurt langer als je eerst groter moet groeien.
Er zijn ook heerlijke, oude, andere soorten fruit
Van appels, peren, pruimen enz. bestaan honderden oude rassen die vaak verrukkelijke vruchten geven, maar commercieel niet interessant meer zijn. Dat zijn dus echte liefhebbersrassen. Heel leuk om uit te kiezen en aan het behoud van zo´n heerlijk, soms honderden jaren oud ras mee te werken, maar er is meer. Totaal andere fruitboomvormen met een vaak even lange geschiedenis vragen ook de aandacht:
– De witte moerbei (Morus alba) is de vruchtboomsoort waarop de zijderupsen worden gekweekt. Deze soort komt uit China, maar wordt al sinds de 17e eeuw in Europa aangeplant. De vruchten zijn klein, wit tot rozeachtig van kleur en ze smaken heerlijk friszoet. Een groot voordeel van de witte moerbei boven de zwarte (Morus nigra uit West-Azië) is dat de vruchten veel minder kleurstof bevatten en daardoor geen vlekken geven als ze (overrijp) afvallen. De bomen bloeien in mei, de vruchten rijpen in juli. Moerbeien worden vaak als dakboom gesnoeid en geleid.
– De kweepeer (Cydonia oblonga) kent u uit Zuid-Europa en van de beroemde kweepeerjam, maar ook in onze contreien wordt de kweepeer al sinds de Romeinse tijd geteeld. De vruchten (oogstbaar in oktober) kunnen een appel- of peervorm hebben, ze zijn alleen gekookt eetbaar (heerlijke compote en erg lekker in appelmoes) en hebben als ze rijp zijn een goudgele kleur. De vruchten geuren verrukkelijk. Kweepeerbomen laten zich heel makkelijk leiden. Ze houden van zon en vochtige grond. Goede rassen zijn o.a. ´Champion´, ´Portugese´ en ´Vranja´. Ze bloeien in mei-juni. Veel kweeperen worden op meidoornonderstam geënt.
– De mispel (Mespilus germanica) is een zeer oud fruitgewas dat al in prehistorische tijd vanuit Perzië bij ons terecht kwam. De Romeinen plantten ze altijd bij hun legerplaatsen. U kunt ze als kroonboom en als struik kopen. Als boom zijn ze doornloos en worden ze 4-6 m hoog. Mispels bloeien in mei-juni met grote, opvallende, witte bloemen. In oktober worden de groene vruchten geplukt en vervolgens bewaard tot ze bruin en zacht zijn. Dan zijn ze eetbaar (ook voor jambereiding). De bijzondere smaak is met niets te vergelijken. Mispel is mispel.
Tuintips voor september
Plant nu groenblijvende struiken, bomen en hagen. Tijd voor gazonherstel: zaai kale plekken bij. Ruim uitgebloeide zomerbloeiers op en plant bakken en kale borderplekken opnieuw in met soorten die nog volop bloeien, zoals asters, cosmea, Japanse anemonen en Liriope. Deze maand al sneeuwklokjes en krokussen planten. Deel vroeg bloeiende vaste planten en plant de jonge randstukken opnieuw in (wel eerst de grond verbeteren). Zaden van uitgebloeide bloemen verzamelen. Droog ze en bewaar ze in zuurvrije papieren enveloppen.
Bron: Website VLAM