Oculeren, oogenten of schildgriffelen is een vermeerderingsmethode voor houtachtige planten. Het is een vrij eenvoudige vorm van enten of griffelen. Het bestaat uit het plaatsen van een knop (oog = oculus) van de gewenste cultivar (ras) met een stukje bast in een T-snede onder de bast en tegen het cambium (delingsweefsel) van de onder- of tussenstam. Het is een methode van vegetatief (ongeslachtelijk) vermeerderen, waarbij een deel van het ras of de cultuurvarieteit (cv.), zodanig wordt verenigd met een worteldragend deel, dat ze een nieuwe plant vormen.
Voordelen van planten te vermeerderen door oculeren
Men heeft slechts zeer weinig enthout of oculatiehout nodig. Per scheut kunnen alle goed ontwikkelde ogen, voornamelijk uit het middengedeelte van de scheut, worden gebruikt. Bij winterentingen heeft men meestal 2-3 knoppen nodig per enting.
De griffeling lukt zeer gemakkelijk. Het slagingspercentage is vaak hoger dan bij enten. Winterentingen geven meestal een lager resultaat door tegenvallende weersomstandigheden.
Het werk kan zeer vlug gedaan worden. Een goed geoefend persoon kan er 100 (tot 200) per uur zetten. Het aanbinden wordt dan door een andere persoon gedaan.
Het oculeren is eenvoudiger en kan sneller uitgevoerd worden dan het enten.
Men heeft kleine wonden die snel toegroeien. Sommige wonden bij de winterentingen groeien zeer traag toe.
Men heeft geen entwas nodig.
Er wordt ´s zomers geoculeerd onder gunstige weersomstandigheden.
Nadelen van het oculeren
Er kan alleen worden geoculeerd bij goed weer (droog weer).
Het oculatiehout moet de juiste rijpheid hebben.
De bast of schors moet goed loslaten van de onderstam.
De oculaties moeten met veel zorg worden dichtgebonden.
De onderstammen mogen niet te dik of te oud zijn en moeten goed groeien.
Tijdstip van het oculeren
Men oculeert hoofdzakelijk vanaf 1/2 juli tot begin (half) september. In deze periode is de cambiumactiviteit het hoogste. Dit is van belang voor de vergroeiing van het oog met de onderstam. Een eerste voorwaarde is dat de schors nog goed loskomt van de onderstam, d.w.z. dat het cambium nog gezwollen en actief is. Het cambium is een deelweefsel onder de schors. Er kan alleen met succes bij droog weer worden geoculeerd.
Niet alle gewassen worden op eenzelfde tijdstip geoculeerd.
Er zit een bepaalde volgorde in:
Prunus: (Sier-) pruim (Prunus domestica), en (Sier) perzik (Prunus persica): juli (augustus)
Prunus: sierkers (P.serrulata) en kers (P.avium): juli
Malus domestica (appel, sierappel): augustus
Pyrus communis en Pyrus pyrifolia (peer): augustus
Cydonia oblonga (kweepeer/ kweeappel): augustus
Rozen (Rosa Hybriden): juli-augustus
Voorbereiding van de fruitboomonderstam
De fruitboomonderstammen voor de griffeling opsleunen. Opsleunen of opsnoeien betekent de onderste zijtakjes wegsnoeien.
Bij onvoldoende groei van de onderstammen moet deze aangewakkerd worden door vooraf snelwerkende stikstofmeststoffen te geven. (Niet te veel stikstof geven !)
Indien de groeistilstand te wijten is aan droogte dan moet men water geven of op regen wachten. Het aansnijden van de fruitboomonderstam:
Bij de opgesleunde onderstam maakt men op een goed bereikbare effen en propere plaats een T-vormige insnijding. Het beste komt deze insnijding langs de windzijde (westen). Later is er dan minder kans op uitwaaien van de oculatie.
Als men met verschillende personen werkt dan is het beste van allemaal de insnijding langs dezelfde kant te maken.
De insnijding komt voor laagstam fruit- en sierbomen meestal op 15 (10) tot 20 cm boven de grond. Tussenstammen moeten op 40 cm vanaf de grond worden geoculeerd. Bij struikrozen moet de insnijding op de wortelhals (wortelkraag) komen (in de grond). Men zal struikrozen hiervoor eerst “afaarden”. Door te oculeren op de wortelhals voorkomt men dat er later teveel grondscheuten komen. Met het spateltje aan het mes (of soms met de snede van het mes), kan men vlot de schorslippen van de “T” losmaken.
Voorbereiding oculatiehout
Het oculatiehout moet van rasechte, gezonde en goed groeiende moederplanten worden gesneden. Indien mogelijk, moet het hout genomen worden van virusvrije moederplanten.
Men gebruikt eenjarige (“dit jarige”) scheuten, die goed belicht zijn door de zon. Bloemknoppen zijn meestal ongeschikt voor oculaties.
Onmiddellijk na het knippen van de oculatiescheuten, moet men de bladschijven verwijderen om de verdamping grotendeels stil te leggen. Men kan de oculatiescheuten enkele uren of enkele dagen in een natte doek bewaren. (In de koelcel kan men oculeerhout enkele dagen tot enkele weken {4} bewaren bij ongeveer + 10° C )
Om de oculaties vlot te kunnen snijden moet men zorgen voor een vlijmscherp en proper mes. Sommige (handige) personen snijden eerst de oculatie en daarna de “T” in de onderstam. Voor beginnelingen is het beter van eerst de “T” te snijden in de onderstam.
Het snijden zelf
Meestal neemt men de oculatiescheut (twijg) omgekeerd vast in de linkerhand. Men snijdt dan onderaan de twijg een schorsreepje af van ongeveer 2 cm lang, voorzien van een oog . (Vandaar de naam schildgriffel !)
Dit schorsreepje moet over de gehele lengte de cambiumlaag vrij hebben. Het mag slechts weinig of geen hout bevatten. Men bekomt dit laatste door het schildje zeer dun te snijden ofwel door het schildje iets dikker te snijden en dan het hout eruit te pellen (zgn. zwaluwstaartje).
Het plaatsen en aanbinden van de oculatie
Met het mes licht men de schors van de gesneden “T” op en schuift de schildgriffel erin. Soms gebruikt men het bladsteeltje als handvat om het inschuiven te vergemakkelijken.
Heeft men geen bladsteeltje dan gebruikt men het (bovenste) uiteinde van de schors om het schildje op zijn plaats te zetten. Men let erop dat het oogje steeds naar boven zit. Men bindt zodanig aan dat het oogje goed aansluit op de onderstam. Als men met flexiband werkt (grijsblauwe elastiekjes), dan wordt het oogje vrijgelaten.
Bindmaterialen bij het oculeren
Flexiband (oculeer-elastiek)
Een 0,6 cm brede en 16 (18) cm lange elastische (grijs-blauwe) rubber, die na enkele weken uiteen valt onder invloed van het zonlicht (U.V.-stralen).
O.S.V. Fleischhauer no. 4 (“okulette”)
Een bijna vierkante dunne elastische, wit-gele rubber (zgn. rozenrekker) met als afmetingen 4 cm x 2,5 cm, die over de oculatie wordt gespannen en aan de achterzijde met een “nietje” wordt vastgezet. Het aanbinden gaat zeer vlug. Deze rubber wordt ook volledig afgebroken onder invloed van het zonlicht (U.V.-stralen).
Ribonstrip
Dit is een 1 cm brede en meestal 20 cm lange doorzichtige plastic. De oculatieplaats wordt hiermee volledig dichtgebonden, zodat de oculatiegalmug geen kans krijgt om eieren af te zetten. Het nadeel is dat de Ribonstrip niet vanzelf verteert en daarom ongeveer 6 weken na het oculeren losgesneden moet worden.
Raffia
Vroeger werd veel raffia gebruikt. Deze is nog te vinden in tuincentra en in winkels voor bloemschikmaterialen.
Oorzaken van mislukking bij het oculeren
Onvoldoende verwantschap tussen oculatie en onderstam.
Het oculeerhout was te kruidachtig of uitgedroogd.
De onderstammen waren niet voldoende actief en de schors kwam moeilijk los.
Onvoldoende scherp mes.
Het oogje is te ondiep aangesneden. Er wordt te weinig cambium overgebracht, waardoor het vergroeien van het oog moeilijker verloopt.
Het oogje is te diep aangesneden. Door het vele hout in het oog is een goede aansluiting van het cambium met de onderstam moeilijk. Bij steenfruit moet het hout zeker verwijderd worden!
Het oogje aan de kant van de wonde teveel aangeraakt met de vingers.
De tijd tussen het snijden en het plaatsen was te lang.
Het oogje is op zijn kop gezet in de onderstam.
Vuil op de wonden van de cambiumlagen.
De overtollige schors van het schildje is niet (of onvoldoende) afgesneden na het inschuiven in de onderstam.
Onvoldoende zorg bij het aanbinden.
Regen gekregen tijdens het oculeren.
Het oculatiehout was niet vers genoeg.
Onderstammen veel te dik en op geen jong gedeelte geoculeerd.
Onderstammen stonden te dicht op elkaar, waardoor de belichting onvoldoende was.
Te vroeg op het seizoen geoculeerd.
Latere zorgen
Oculatiegalmug
In sommige gebieden moet men direct na het opschonen of opsleunen en na het oculeren spuiten tegen de oculatiegalmug.
Controle lukking oculatie
Na 2 weken kan men zien of de oculatie gelukt is. De enting is gelukt als de bladsteel bij aanraking afvalt (en geel van kleur is). Men kan dit ook controleren aan de schors van het schildje dat nog mooi groen is. Indien de oculatie mislukt is dan kan men soms nog onmiddellijk herkansen ofwel later chip-budden ofwel in het voorjaar de engelse griffel toepassen.
Ribonstrip en raffia lossnijden
Indien men aangebonden heeft met Ribonstrip of met raffia, dan moet men deze na 6 weken (najaar) lossnijden om ingroeien en verstikken te voorkomen.
Geoculeerde onderstammen afsnoeien
Op “stomp” snoeien tussen half maart en einde maart. Een 10 tot 20 cm boven de oculatie (soms ook vlak erboven) zal men de onderstam afsnoeien. De oculatie is hierdoor verplicht tot uitlopen.
Verticaal aanbinden van de oculatiescheuten
Aan de “stomp” binden van de oculatie-scheut vanaf mei. De scheut moet minstens 15 cm lang zijn om te kunnen aanbinden. Later zet men stokken (bamboestokken) aan de onderstammen om de oculatiescheut verder aan te binden. Hierdoor krijgen we een mooie rechte boom.
Maatregelen om de oculatiescheut te doen vertakken
Struikrozen (Rosa) nijpt men in om ze te doen vertakken. Tijdens de maanden april/ mei zal men ze boven het 5de echte blad innijpen.
Bij appelbomen (Malus domestica) en sommige soorten steenfruit kan men de bovenste blaadjes regelmatig wegnemen (= “pluizen”), om vroegtijdige zijscheuten te krijgen. Bij appeloculaties kan men ook behandelen met speciale vertakkingsmiddelen.
Stompen boven oculatiescheut wegknippen
“Stompen” wegsnoeien einde augustus – begin september. Men snoeit ze weg schuin tegen de uitgegroeide oculatie. Laat men de stompen staan, dan gaat de oculatie schuin groeien. De stomp moet zo volledig mogelijk weggesneden worden, zodat de wonde zo vlug mogelijk overgroeid wordt. Soms strijkt men de ontstane wonde in met een wondhelend product. De maand augustus is het meest geschikt omdat de wonde dan nog goed kan genezen.
Overzicht van de verschillende stappen bij het oculeren
1: Oculatie snijden van het te oculeren ras.
2: De onderstam wordt T-vormig aangesneden.
3: Oculatie in de T-snede schuiven. De overtollige schors bovenaan wordt gelijk met het bovenste van de “T” afgesneden.
4. De oculatie wordt stevig toegebonden zodat het oogje goed aansluit op de onderstam.
5. In het voorjaar valt het bindmateriaal uit elkaar of wordt het losgesneden.
6. De geoculeerde onderstam wordt in maart afgeknipt zodat het oogje verplicht is tot uitlopen.