De vijgenboom of vijgenstruik is een bijzondere bladverliezende, warmteminnende fruitsoort die geschikt is als kuipplant of voor volle grond in warme tuinen. Mits een goede standplaats en beschutting kan de plant in juni en september eetbare vruchten geven. Oorspronkelijk is de plant afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en Turkije.
Plantengroep:Kuipplant, warmteminnende bladverliezende fruitsoort
Plantenfamilie: Moraceae – Moerbeifamilie
Wetenschappelijke naam: Ficus carica
Nederlandse naam: Vijg
Ficus heeft twee betekenissen:
1) Latijnse woord voor vijg
2) gezwel.
carica betekent uit Caria, een district in Klein-Azië (Turkije), Carische vijg.
Plantkundige kenmerken
Er zijn eenhuizige en tweehuizige vijgenrassen. Bloemen groengeel en onopvallend. De peervormige vrucht is eigenlijk een schijnvrucht. In de vrucht treffen we een witte, roze tot rode, zoete vlezige massa aan, waarin zich vele pitjes ter grootte van een speldenknop aantreffen. De bladeren zijn klein en gelobd of enorm groot en diep ingesneden. Bruine, blauwpaarse of gele rijpe vruchten in augustus – september. Hoogte 2 tot 5 meter.
Niet alle rassen geven in ons klimaat vruchten!
Gebruik en sierwaarde: Beschutte warme plaatsen. Ook belangrijke kuipplant.
Vermeerdering
– Winterstekken onder glas: rechtstreeks in pot; in de maanden oktober – november en vorstvrij overwinteren. (min 10°C). Stekken bovenaan insmeren met entwas tegen het uitdrogen. Neem enkel stekhout van productieve planten!
– Afleggen en marcotteren.
Standplaats
– zon/ halfschaduw, windbeschut
– Grondwaterstand: hoog, gemiddeld of laag
– Aanpassingsvermogen: slecht (Moeilijke hergroei)
– pH: 6-8
– Bodemtype: goed doorlatend, voedselarm
Pluk: augustus – september, (juni)
Bewaring: enkele dagen
Plagen en ziekten: schildluizen, fruitvlieg, vogelvraat, vorstschade.
Snoeien
September – februari. (Licht verjongen) Het melksap is irriterend! (Afspoelen)
Het beste planttijdstip is vanaf februari tot half april, bij vorstvrij weer. Plantafstand 2-3 meter.
Bij voorkeur planten als leivorm tegen en muur gericht op het zuiden (zuidenmuur).
Planten in rust verdragen tot -12 (-15°)°C. (Vruchten slechts tot -5°C.) Een goede vorstbeschutting is wenselijk (om vruchten te krijgen). Vooral windbeschutting (NO-wind) is belangrijk! De laatste 50 cm van de twijgen moet goed beschermd worden bij uitdrogende oostenwinden.
Kies winterharde en vruchtbare rassen uit voor openlucht. Er is veel naamsverwarring bij de rassen.
Twee oogstperioden zijn soms mogelijk in warme zomers en bij kasteelt. Bij ons worden de vruchten gevormd in de herfst. Ze ontwikkelen verder in lente en men kan ze oogsten in de zomer en vroege herfst. Stekken van sterk groeiende planten (jeugdfase) geven pas na enkele jaren vruchten.