Gele lis komt bijna in geheel Europa voor en treffen we vooral aan langs waterkanten. Als siergewas in vijvers komt de plant ook meer en meer voor. De maximale hoogte van de plant bedraagt 80 – 100 cm. Ze gedijt op vrijwel alle grondsoorten en is meestal te vinden in ondiep, zoet, voedselrijk, stilstaand of zwak stromend water, behalve in brak en zuur, voedselarm water.
Dikwijls verschijnen ook kalmoes (Acorus calamus), dotterbloem (Caltha palustris), grote kattestaart (Lythrum salicaria), waterzuring (Rumex hydrolapathum), grote egelskop (Sparganium erectum) en kleine egelskop (Sparganum emersum) in de buurt van gele lis. De plant blijft gedurende het hele jaar, dus ook tijdens de winter, groen. Een nadeel is echter wel dat de aanwezigheid van gele lis muskusratten aantrekt.
De gele lis bloeit rond mei-juni onder de vorm van de prachtige, typische, gele irisbloemen. Sommige bloemen zijn helemaal op bestuiving door hommels ingericht, andere op die door zweefvliegen. Na de bloei worden er massa’s zaden geproduceerd in typische, zware, driekantige doosvruchten. Deze zaaddoosjes kunnen in juli-augustus worden verzameld. De gladde, bruine, platte zaden bevatten luchtholten zodat ze blijven drijven en door het water verspreid kunnen worden. Het zaad dient droog bewaard te worden.
De kiemrust kan doorbroken worden door een koudebehandeling. Voor de kieming bewaart men het zaad in de winter buiten in water, waarin het een lange periode blijft drijven. Na enige tijd begint het omhulsel te rotten. Als men de zaden gedurende de ganse winter buiten zet krijgt men de beste resultaten voor zowel de opkomst als de groei van de plant. In februari – maart – april wordt het gezonken zaad in een vochtige potgrond gezaaid, ingewerkt (1-1,5 cm diep) en in een serre geplaatst. Het zaad kan ook gedurende 3 (minimaal) – 4 weken in de koelkast (3-4°C) bewaard worden maar dit geeft weinig resultaat. Na ongeveer 6 weken gebeurt de eerste kieming. Als de zaadjes lang genoeg in het water blijven gebeuren hier al de eerste kiemingen. De plantjes halen snel een hoogte van 5 cm, nadien is de groei trager. Vervolgens kan verspeend worden. Het uitzaaien voor de winter is een methode die veel minder resultaat oplevert.
De vegetatieve vermeerdering gebeurt door middel van stukken wortelstok, die opgepot worden. In de natuur verspreidt gele lis zich zowel door afgebroken stukken wortelstok als door zaad.
Er kan worden uitgeplant van begin april tot begin augustus met een plantdichtheid van 1-5 pl/m2.Gele lis verdraagt schaduw, hoge organische verontreiniging en diverse bodemtypes, maar zeker geen brak water. Gele lis moet steeds in contact met water geplant worden; ter hoogte van de waterlijn. En afmaaien is niet nodig.
Bronnen Yves Fleerackers 2003, bewerking Rudi Van Overloop 2008