Tuinaanleg

Bij herfsttinten gebeurt de verkleuring geleidelijk aan. De kouder wordende nachten breken het bladgroen geleidelijk af, zodat de bladeren verkleuren van groen naar geel en bruin. Bij sommige soorten wordt door de koudere temperaturen anthocyaan gevormd, zodat de bladeren roodachtig verkleuren.


Er zijn verschillende factoren werkzaam. Het belangrijkste is direct zonlicht want in de schaduw komt er niet veel van terecht. Ook zijn er duidelijk erfelijke invloeden. Bij planten uit Oost-Azië en Noord-Amerika zien we herfstkleuren overvloedig terwijl er in Europa er niet veel van terecht komt en we ons moeten behelpen met planten uit voorgenoemde streken. En die laten het dan soms nog afweten ook. Ook de temperatuur en de vochtigheid van het klimaat zijn van belang en het lijkt of er goede warme zomers voor nodig zijn. Zonnige dagen en koude nachten bevorderen ook de herfstkleuren.

De normale groene kleur van de plant komt door het pigment chlorofyl. Dit pigment zet in het blad de zonne-energie om in voedsel voor alles wat leeft op aarde en absorbeert de rode en blauwe golflengten uit het zonnespectrum. Naast bladgroen bevat een blad nog andere pigmenten, zoals lichtblauw (fytochroom), geeloranje (carotenoïden en xanthofyllen) en blauw violet (riboflavine). Het chlorofyl absorbeert het gehele zichtbare spectrum van het zonlicht, behalve groen. Groen wordt terug gekaatst en het is deze overblijvende kleur die wij zien. Het chlorofyl is voor de plant dus een kostbare stof en voor de productie daarvan moet de plant veel energie stoppen. Als in de herfst het blad dreigt te vallen zal de plant die stof terugtrekken uit de bladeren. Daardoor verdwijnt de groene kleur en wat er verder aan kleurstoffen in zat wordt nu pas zichtbaar. Een van deze kleurstoffen is gele of rode beta-caroteen. Een ander veel voorkomende kleurstof die de bladeren rood doet kleuren is anthocyanidine.

Bladkleuren

Rood

Roodachtige tinten worden verkregen wanneer er zich in de cellen van de bladeren anthocyaan vormt. Zo´n blad heeft wel even veel bladgroen als een groene plant. Deze aanleg is erfelijk, maar wordt vaak wisselvallig. Zo zal een partij zaailing rode beuk slechts de helft echte rode bladeren vormen. Dit percentage hangt af van de herkomst. Uit een homogeen bos van rode beuken komen meer soortechte nakomelingen.

Grijs

De grijze en soms zilverachtige kleur van sommige bladdelen ontstaat doordat er lucht dringt tussen cellen van de opperhuid en van het palissadeweefsel van het blad. Lichtbreking zorgt hier voor het kleureffect. Een grijs effect kan ook voorkomen bij een sterke beharing van het blad, zodat het uitzicht viltachtig is. Grijze of witte plante(n)(delen) weerkaatsen het zonlicht, zodat woestijnplanten minder snel oververhit raken.

Roos en paars

Wanneer op een gedeelte zonder bladgroen anthocyaan voorkomt, dan bekomt men roze of licht rood. Komt anthocyaan voor op groen, dan wordt het uitzicht paars. Sommige planten vertonen prachtige combinaties van rood met groen en grijs.

Chimeren – wat zijn entbastaarden?

Het groeipunt van een stengel bestaat uit twee verschillende cellenassociaties die de plant zullen vormen. Uit de ene groeit de mantel (tunica) en uit de andere het lichaam of corpus. Op een blad liggen die twee lagen naast elkaar. De cellen afkomstig van de mantel vormen de rand van het blad en de cellen van het lichaam vormen het centrale deel.

In een groeipunt kan het voorkomen dat één van deze twee lagen het vermogen verliest om bladgroen te vormen. Groeit de plant verder uit, dan merken wij een verkleuring aan het blad. Als er geen bladgroen wordt gevormd, maar als er flavenolen (gele kleurstoffen) worden gevormd, ontstaat een geel gedeelte. Een wit bladgedeelte heeft geen bladgroen en ook geen flavenolen.

Van de periclinale chimeren zijn de entbastaarden de bekendste voorbeelden. Zij ontstonden niet door bestuiving, maar bij het enten, en zij bevatten weefsels van verschillende planten. Zij worden aangeduid door een plus-teken voor de geslachtsnaam te plaatsen.

+Laburnocytisus adami is een kleine boom met het uitzicht van gouden regen. Hij bevat zowel weefsel van Cytisus purpureus als van Laburnum anagyroides. Sommige takken dragen gele Laburnum bloemen, andere dichte trossen paarse bloemen van brem. De meeste twijgen dragen echter bloemen van een koper-rose kleur (tussen de twee in). De kern (= corpus) van de boom is de gouden regen omgeven door de opperhuid (= tunica) van brem.

Retrogradatie – bontbladigen die teruglopen

Verliest de tunica de eigenschap om bladgroen te vormen, dan zal de blad rand geel of wit zijn. Bezitten de cellen die het corpus vormen geen bladgroen meer, dan is het centrale deel anders gekleurd. Bij de chimeren komen groeistoornissen voor, zoals het vormen van volledig gele of volledig groene scheuten. Zulke stengels zijn gegroeid uit een knop ontstaan uit enkel tunicacellen of alleen uit cellen van het corpus. Volledig groene scheuten zijn groeikrachtiger en overgroeien soms het bonte gedeelte. Het teruggaan naar de groene vorm noemt men retrogradatie. Bij het stekken zal men erop letten soortechte stengels te nemen. Groene scheuten dient men volledig terug te knippen.

Een bonte plant bevat dus minder bladgroen. Dit heeft ook gevolgen voor de teelt. Bonte planten groeien trager, staan graag wat warmer en vragen minder meststoffen en minder water dan normale groene planten.

Virusziekten

Sommige virussen kunnen een bontbladerig effect doen ontstaan. Verschillende afzonderlijke cellen of groepen cellen hebben dan geen bladgroen meer, waardoor er witte of gele stippen ontstaan die onbepaald over het gehele blad voorkomen. Doordat deze bontbladerigheid een virusbesmetting is, zal zo´n plant nooit groene scheuten vormen. Het virus kan op een andere plant worden overgebracht en deze bontbladerigheid kan zelfs door het zaad worden voortgezet. De activiteit van het virus is niet altijd even sterk. Zijn de groeiomstandigheden zeer gunstig, zoals de aanwezigheid van veel stikstof, een voedzame grond, donker en warmte, dan blijven de bladeren groen.
Later, onder minder gunstige omstandigheden, kan het virus weer te voorschijn komen.

Bron: o.a. Verbondsnieuws 3/94 – L. Verschoren, H.I.L.T. Melle & G. Laurent
Arjan Laros – herfstkleuren.