Groene asperge – Aspargus officinales var. altiles: van deze van oorsprong Oost-Europese plant worden in het voorjaar de jonge stengels als witte- en als groene asperges geoogst. Voor de witte is echter goed doorlatende zandgrond nodig, die wordt opgehoogd waardoor de stengels als het ware in de donkere rug worden gebleekt. Op de zware kleigrond van mijn volkstuin heb ik voor de bovengronds groeiende groene moeten kiezen. Men snijdt de stengels zo dicht mogelijk bij de stengel af. Ga niet te lang met oogsten door, maar geef de plant gelegenheid tot uitgroei. Op deze manier gaan ze jarenlang mee. Later kan men de bloeiende takken tussen snijbloemen gebruiken.
Kapucijnerbaard – Chicorium intybus foliosum
Deze uit het Middellandse zee gebied afkomstige plant kan geteeld worden als molsla op zandgronden door het blad kort af te snijden en het daarna te bedekken met aarde. Echter op klei is dit minder geschikt. Ook kan men het blad laten doorgroeien. In het eerste geval gebruikt men het in salades en in het tweede kookt men het op dezelfde wijze als bijvoorbeeld groenlof. Ook kan men de wortels zoals bij witlof inkuilen. In Turkije gebruikt men de uitgegroeide grote bladeren als bezems.
Het gewas is ook bekend onder de naam: bittere suikerij of wilde suikerij. |
Kekererwt – Cicer arietinum
Deze oorspronkelijk uit Zuid-West Azië (Himalaya) afkomstige gekreukte erwt wordt vaak ten onrechte kikkererwt genoemd. Omdat dit gewas goed tegen droogte kan zijn ze al in de prehistorie snel verspreid. In Kanaan en Turkije zijn al vondsten bekend van ruim 5000 jaar voor Christus. Meestal zaai ik ze voor omstreeks eind februari en plant ze kort daarna uit. Omdat de peulen slechts twee erwten bevatten is de opbrengst niet hoog. Meestal worden ze laat als droogerwten geoogst. Net zoals andere erwten en bonen is het raadzaam ze enkele dagen in de vriezer te bewaren. Dit om eventuele wormen en dergelijke te doden. Men kan ze geroosterd ,rauw en gekookt nuttigen. Ook zijn ze bekend onder de onjuiste naam Kikkererwt en een goede naam Spaanse erwt.
Klaverzuring – Oxalis tuberosa
Deze knol is oorspronkelijk afkomstig uit Peru en is een gangbaar gewas in de Andes. Nadat het vorstgevaar geweken is poot men ze vroeg in het voorjaar. De knollen vormen zich net zoals bij de aardappel aan de wortels. Maar als men de ranken ondergraaft vormen zich ook in de oksels knollen zoals op de foto te zien is. Even terzijde in Suriname snijdt men de ranken van de zoete aardappel af en stopt deze onder de grond om nieuwe knollen te verkrijgen. Een nadeel van de Klaverzuring is, dat deze plant in ons klimaat vrij laat tot knolvorming overgaat. De knol wordt gebruikt als aardappel en heeft een iets zurige smaak, Ook wordt hij hier onder de naam Oca verkocht.
Mibuna – Brassica rapa var japonica
Deze uit Japan, Korea en Taiwan afkomstige bladkool is redelijk winterhard en is daarom een goede wintergroente in de platte bak. Bovendien is het goede zomergroente in de volle grond. Als zomerteelt zaait men ongeveer eind maart op rijen in de volle grond. Ik pas hierbij de methode van selectief uitdunnen toe. Dat wil zeggen dat ik ze uitdun tot op 5 cm (natuurlijk eet ik de uitgetrokken Mibuna op). Bij een iets grotere hoogte wordt dit herhaald op een afstand van 10 cm. Dit geschiedt totdat een afstand van 20 á 25 cm is bereikt. Het gewas wordt gebruikt in salades, maar kan ook geroerbakt worden. De laatste tijd wordt het ook aangeboden onder de naam Japanse raapstelen.
Mizuna – Brassica rapa var. nipposinica
Mizuna is afkomstig uit dezelfde streken als de Mibuna. Ook hier kan men selectief dunnen toepassen, mijn eerste pakje heb ik in 1983 uit Japan meegenomen. Het blad is malser dan dat van Mibuna. Men verwerkt het als salade of kookt het als spinazie. Als de planten niet te groot zijn kunnen ze tot 10 graden vorst verdragen. De laatste jaren wordt dit gewas ook wel aan geboden onder de naam Oosterse raapstelen. De ondersoort Komatsuna heeft in lichte mate een mosterdsmaak.
IJskruid – Mesembryantheum crystallinum
Het voornamelijk langs de kusten van Zuid West Afrika voorkomende IJskruid dankt zijn naam aan de op de bladeren voorkomende cellen, die doen denken aan ijskristallen. In mindere mate kan men dit zien bij de Nieuw-Zeelandse Spinazie. Men vindt het ook in het Middellandse zeegebied. Normaal wordt door mij buiten omstreeks begin mei het zeer fijne zaad uitgezaaid. De beste resultaten verkrijgt men als de temperatuur bij het zaaien hoog is en er daarna een fikse regenbui valt. Omdat we het weer niet in de hand hebben varieert de opkomst per jaar.
Het ene jaar heel veel planten en het andere jaar een enkele plant. De eerste bladeren worden groot en zijn zwaar van het water dat ze bevatten. Wanneer men het (als spinazie) kookt houdt men voldoende vocht over om de groente van de volgende dag erin te koken. De latere bladen zijn klein en hard en minder smakelijk dan de eerdere. Mijn ervaring beperkt zich enkel tot teelt op kleigrond.
Zwarte Spaanse wortelen – Daucus carota
Wortelen zijn afkomstig uit het Middellandse zeegebied, men kan dus zondermeer aannemen dat deze uit Spanje komt.
Ook in ons land groeit hij goed. Het is een stevige wortel met een zwarte schil en wit van binnen.
Zowel rauw als gekookt is hij zonder meer eetbaar. De teelt is hetzelfde als bij andere wortelen.
Een nadeel is, dat dit gewas sneller in zaad schiet (gemiddeld ongeveer 10 procent). Als men deze regelmatig uittrekt is dit geen probleem. De doorgeschoten planten hebben echter een lange harde wortelstok en geen malse wortel. Het laat zich aanzien dat zij minder vatbaar zijn voor aantasting door insecten.
Zwarte aardappelen – Vitelotte Noir of Negresse
Over deze aardappel valt slechts weinig nieuws te vertellen. Zij hebben een donker violette schil en zijn van binnen iets lichter gekleurd .De vorm is langwerpig en lijken volgens de zaadhandelaar iets op een truffel.
Het bezwaar is echter, dat ze heel snel na de oogst als het ware verwateren en niet meer bruikbaar zijn. Echter in de volle grond komen ze goed de (laatste zachte) winters door. Maar door de slechtere bewaareigenschappen behoren ze al enkele jaren niet meer tot mijn teeltplan.
Bieten in kleuren
1. Beta vulgaris var. conditiva
Over de biet, afkomstig uit het Middellands zee gebied is meer dan genoeg bekend. En het gebruik als salades, tafelzuur en gekookt is ook geen nieuws.
Om deze redenen stip ik enkele kleur variaties aan. Op de foto ziet u van links naar rechts achtereenvolgens: Burpee´s golden, Chioggia (2x) en Egyptische plat ronde.
2. Chioggia
Deze Italiaanse bietjes zijn opmerkelijk gekleurd met witte en roze (chioggia) ringen. Soms met en groot contrast en soms met een klein contrast. Een enkele maal geheel wit. Dit laatste verleidde een firma er toe witte bietjes op de markt te brengen. Maar jammer genoeg was het zaad niet raszuiver. Zij groeien heel makkelijk en zeker als najaarsteelt.
3. Burpee´s Golden
Deze goudgele bietjes, die in Engeland geliefd zijn is een trage en moeilijke groeier. Bij voorkeur gebruiken wij deze in salades omdat ze hieraan geen rode kleur geven. Mogelijk een gele, die je niet ziet.
Bron Pieter Bimmel 2005, bewerking RVO 2008