Zoals bij alle werkzaamheden, geldt ook voor het tuinieren het gezegde “Goed gereedschap is het halve werk”. Door gebrek aan kennis worden vaak de verkeerde gereedschappen gebruikt, het bemoeilijkt de werkzaamheden en leidt niet tot het gewenste resultaat. Tot de basisgereedschappen behoren o.a. schoppen, grepen, schoffels, zaadharken, pootlijn, pootplank, gieter en het spuitapparaat.
Schoppen zijn er in vele uitvoeringen, ieder voor zijn eigen gebruiksdoel.
De bats, onderverdeeld in recht, halfkrom en krom, is verkrijgbaar in diverse maten. De rechte bats wordt door volkstuinders veel gebruikt voor het spitwerk, de kromme voor het uitplaggen van greppels e.d. Batsen worden geperst uit plaatstaal met een dicht geklonken huis.
De spade heeft een vrij recht blad met een punt, is bijzonder geschikt voor spitwerk en werkt lichter dan de bats. Het vraagt wel enige oefening om er mee te werken. Spaden worden gesmeed van twee lagen smeedstaal met een aangesmeed huis.
De boor of stek, een recht enigszins rondstaand blad, is gesmeed van meerdere lagen staal van hoge kwaliteit. Is bijzonder sterk en wordt daarom veel gebruikt voor het uitsteken van boomkwekerijgewassen en het graven van sleuven e.d. Het meest bekende merk is: Ideal (hoed U voor namaak!).
Grepen zijn er ook in vele uitvoeringen, variërend van een twee- tot een vijf tand, met ronde en platte tanden. Voor de volkstuin is de licht gebogen vier- of vijftand goed te gebruiken, ook hier is veel kwaliteitsverschil. Een goede greep heeft stalen tanden die niet vervormen.
Schoffels, hiervan onderscheiden we rechte en puntige modellen in diverse breedtes, op de zandgronden is de rechte het beste op zijn plaats. Zeer belangrijk is de stand van het blad, deze moet vrijwel horizontaal met de grond staan. Daarom zijn de meerdere gereedschappen aan een verwisselbare staal meestal geen succes. Een van de beste schoffels is van het fabrikant Wolf.
Harken, over de gewone hark als tuingereedschap valt weinig goeds te vertellen. De hark is alleen geschikt om eens een pad uit te harken. Voor het fijn maken van de grond, of het onderharken van zaden is de gewone hark een onding. Voor dit soort werk is de echte tuinhark met scheve kop en stalen tanden het ideale gereedschap. Met een gewone hark wordt alles op hopen gekrabd.
De pootlijn bestaat uit een dun rotvrij touw, met aan beide einden een stok om vast te zetten. Kan worden gebruikt voor het uitlijnen van paden, zaadbedden enz.
De pootplank wordt gebruikt bij het planten of zaaien en voorkomt het lopen over de pas bewerkte grond. Geschikt is een rechte plank van 4 meter lang, 20 cm. breed en 2,5 cm. dik. Door het aanbrengen van afstandmarkeringen (gekleurde punaises) voor diverse maten is het gemakkelijk bepalen van de plantafstanden.
Gieters, zijn in er zeer veel uitvoeringen, vaak gemaakt van kunststof, een goede gieter heeft een in de lengtegeplaatst handvat, een ingebouwd rooster voor de tuit en een fijne broes die omhoog gericht is.
Voor het verspuiten van (biologische) gewasbeschermingsmiddelen kun je het best rugspuiten kiezen met een inhoud van 10 liter. Voor een constante druk voldoen de spuiten waarbij men steeds moet pompen het beste. Als materiaal is kunststof aan te bevelen, de vulopening moet voorzien zijn van een fijne zeef, een maatverdeling op de romp van het toestel is zeer gemakkelijk. De spuitstok moet voorzien zijn van een snelafsluiter. De bekendste merken zijn: Douven en Birchmeier. Let er vooral op dat spuit voor een invallende vorstperiode grondig leeg is.
Bron: Ubels Jan –
Bewerking Rudi Van Overloop