Ook al hebben we deze zomer bijzonder weinig zonne-uren, toch zijn mijn meloenplanten tot vruchtzetting overgegaan en groeien en bloeien ze overvloedig. De meloen is lid van de komkommerfamilie (Cucurbitaceae) en inheems in de tropen en de subtropen van Afrika en Azië. Momenteel is de teelt in de zuiderlijke landen van heel groot belang. Bij ons is de teelt van deze zeer warmteminnende plant alleen mogelijk onder glas of folie.
De teelt van meloen komt overeen met de teelt van komkommers, maar is wat moeilijker. De teelt in volle grond is evenwel bijna onmogelijk. Kies beter een plaats in en koude bak, of beter nog een hobbyserre of plastic tunnel. De belangrijkste soorten van de meloen zijn: de netmeloen – Cucumis melo var. reticulatus: met een netvormige, kurkachtige schil, de kanteloep – Cucumis melo var. cantaloupenis: een sterk geribde, goed smakende soort en de suikermeloen – Cucumis melo var. inodorus: met meestal gladde schil en een zoete, aromatische smaak.
De meeste aanbevolen rassen zijn
´Ha-on´
´Ogen´ (meeldauwgevoelig)
´Zuckerkugel´
´Cantaloup´
´Honigtopf´
´Charentais´
´Polidor´
´Galia´
´Maja´
´Sweetheart´ (heeft korte ranken)
Zaaien
Meloenen vragen een hoge groeitemperatuur
– De zaden worden eind maart, begin april direct in potjes gezaaid, ongeveer 1 cm diep. Neem bijv. een bloempot met turfmolm en scherp zand. Op dit mengsel legt u de zaden met daarover een dun laagje zand. Per gram heb je ongeveer 30-35 zaden. Teveel zaad is geen probleem…zaden van meloen zijn 5 tot 6 jaar kiemkrachtig.
– De optimale kiemtemperatuur ligt rond 22-25 ° C, onder de 12 graden kiemen de zaden niet.
– Zet de bloempot met zaden boven de radiator. Met een glasplaat of plastic zak erover kiemen de zaden binnen enkele dagen (gemiddelde kiemduur bedraagt 8 dagen)..
– Zijn de zaadlobben gespreid dan kan je best verpotten en verder opkweken bij 20 graden. Na het 4e – 5e blad de kop reeds uit de plant nijpen.
Uitplanten
In een plastic serre plant je 2 weken later uit dan in een glazen serre:
– Uitplanten midden of einde mei met een afstand van 50-60 cm in de rij in een bodem verrijkt met paardenmest.
– de minimum temperatuur van de bodem moet 12 graden zijn. Plant je de meloenen in een koudere grond dan kan je ze beter meteen weggooien. Om de temperaturen op te drijven wordt dikwijls aan de voet van de planten een hoge hoeveelheid paardenmest gelegd. Dit geeft een broei-effect. Ook planten op een heuveltje is zinvol.
– Onder plasticfolie ligt de rijenafstand tussen 1,20 – 1,50 meter, in de rij plant je op 50-60 cm.
– op de bodem wordt dikwijls een mulchfolie gelegd.
– Je kan meloenen op 2 manieren kweken: staand of liggend. In een koude bak zal dat natuurlijk sowieso liggend zijn. In de hobbykas worden de ranken langs een touw omhoog geleid.
– bij zonnig weer goed luchten !!!
Bodem en bemesting
Meloenen houden van warme, losse en diep bewortelbare grond (diep spitten). Jonge compost en half verteerde stalmest zijn uitstekende materialen. Net voor het planten geef je 60gram / per vierkante meter meststof (12+10+18). Bij het begin van de bloei bijbemesten met 30 g /m2 (12+10+18). Meloenen vragen veel water en humus. Toch opletten met te zwaar bemesten: bladeren en stengels zullen veel te uitbundig groeien.
Zware gronden worden niet zo op prijs gesteld.
Meloenen vragen veel water: wees voorzichtig met koel weder of met koud water. Wortels van meloen zijn nogal gevoelig voor kou en nattigheid.
Meloenen zijn gevoelig voor bodemschimmels. Zorg voor een goede teeltafwisseling. Een andere oplossing is de zgn. groeizak: een zak met een mengsel van turf, potgrond en voedingsstoffen die plat op de grond ligt. De meloenen worden in de zakjes geplant. Vooral bij beroepstelers is deze teeltwijze bijzonder populair. De planten maken geen contact met de grond waardoor het probleem van bodemschimmels kan omzeild worden.
Bevruchting
Zonder bestuiving, normaal door bijen, kunnen geen vruchten gevormd worden. Om de bijen de gelegenheid te geven het gewas te bezoeken moet je zoveel mogelijk de luchtramen openzetten. We onderscheiden mannelijke en vrouwelijke bloemen:
1. De mannelijke bloemen staan in groepjes van 3 tot 4 bijeen.
2. De vrouwelijke bloemen staan elk afzonderlijk en zijn goed herkenbaar aan het eivormige vruchtbeginsel onderaan de bloem.
De bestuiving door insecten is in de hobbykas niet altijd mogelijk, vooral als het koud weer is kan menselijke hulp noodzakelijk zijn:
– je kan met een fijn penceeltje stuifmeel van de mannelijke bloemen op de stempel van de vrouwelijke bloemen brengen.
– je kan de mannelijke bloem plukken, z´n bloemblaadjes verwijderen en dan met z´n meeldraden en z´n stuifmeel de vrouwelijke bloemen bevruchten zoals te zien is op deze foto (2 of 3 keer herhalen tijdens de bloei)
Snoeien
Naast bemesten is de snoei de belangrijkste teeltmaatregel. Meloenen dragen ALLEEN vruchten aan de zijscheuten die ontstaan !!!
– de hoofdscheut wordt getopt na het 4e-5e blad.
– de daaruit ontwikkelende zijscheuten van de 2e orde worden ongeveer na het 6e blad getopt, andere bronnen spreken om ze reeds hier ook na het 3e-4e blad te toppen. Dan ontstaan er zijscheuten van de eerste orde en dragen de vruchten en worden op 1 à 2 bladeren boven de vrucht getopt.
– je moet niet meer dan 4 tot 6 vruchten per plant laten zitten.
Staande teelt
– Meloenen worden meestal staand gekweekt, je kan ze leiden aan draad, stok of vlechtwerk:
Liggende teelt
– de planten worden getopt na het 4e -5e blad.
– je behoudt 4 zijscheuten die je verdeelt over de beschikbare ruimte; van deze scheuten behoud je alle zijscheutjes en topt ze op 2 leden.
– bij liggende teelt de hoofdranken niet langer dan 70 cm laten worden.
– je moet niet meer dan 4 tot 6 vruchten per plant laten zitten.
– vruchten in de liggende teelt worden zo snel mogelijk op een schoteltje, glasplaat of omgekeerd bloempotje gelegd om rotten te voorkomen:
Oogsten
– meloenen moeten aan de plant rijp worden. Rijp geoogste meloenen zijn ongeveer 3 dagen goed eetbaar. Meloenen waarvan de schil nog groen is maar het vruchtvlees reeds begint te rijpen, kun je 7 à 8 dagen eten na de oogst. Dit doet men vooral bij netmeloenen.
– de meloen is oogstbaar als er een scheurtje ontstaat op de plaats waar de meloen vastzit. Oogsten doe je door de vrucht op de hand te leggen en eventjes naar links en naar rechts te draaien, zonder te trekken. Een rijpe vrucht laat dan makkelijk los.
– een rijpe meloen is herkenbaar aan de verkleuring van de vrucht en vooral aan de steeds sterker wordende geur.
– rijpe vruchten laten zich aan de onderkant licht indrukken.
– meloenen die in de herfst nog niet rijp zijn, kunnen net als tomaten in het huis narijpen. Het vruchtvlees wordt dan wel zachter, maar niet zoeter
– opbrengst? als op een vlak van 10 m² – 13 meloenen staan aangeplant mag je rekenen op 50-60 vruchten (4-5 per plant).
Ziekten en plagen
De meloen is de zwakste onder deze familie en een kandidaat voor vele ziekten… vooral goed luchten is van enorm belang:
- verwelkingsziekten
- zwartwortelrot
- grauwe schimmels
- echte meeldauw
- valse meeldauw
- bacteriehartrot
- spint
- witte vlieg
- zonnebrand (lichtgrijze, ingezonken plekken op de vruchten)
- apekontjes (vruchten met een afwijkende vorm, veroorzaakt door het uitgroeien van een bloembodem die breder is dan normaal). Het ras ´Ogen´ is er meer gevoelig voor.
Zie voor meer info het Tuindokter programma van de Tuinkrant.
Smullen
Suikermeloen kan je met rauwe ham serveren als voorgerecht of gemarineerd in port als nagerecht. Het is ook mogelijk meloen te injecteren met brandewijn of een andere alcoholische drank. Met een injectiespuit spuit je op verschillende plaatsen een beetje alcohol door de schil. Na een dag kan je de meloen dan schillen en in blokjes verdelen. Meloenen zijn het smakelijkst in gekoelde toestand, leg ze daarom voor het serveren enige uren in je koelkast.