Groente en Fruit

Teelt of vruchtafwisseling betekent letterlijk het afwisselen van een teelt of vrucht (groente). Het staat vast dat een geteelde groente het volgende jaar niet op dezelfde plaats kan geteeld worden. Wanneer je dat toch doet krijg je af te rekenen met meer insectenplagen, schimmelziekten, aaltjes en bodemmoeheid. Gevolg, je grijpt naar (meer) chemische bestrijdingsmiddelen? Een degelijke geplande vruchtafwisseling draagt bij tot een ecologisch en biologisch beheer van je groentetuin.


Het biologisch kweken van groenten vraagt heel wat inzicht en planning in teeltopvolging. Het geheel is zelfs zo complex dat het onmogelijk is alle aspecten in één artikel aan bod te laten komen. De gehele structuur en het ontwerp van de groentetuin wordt zelfs bepaald door je vruchtopvolgingschema.

Een van de meest voorkomende kwalen in onze groentetuin zijn aaltjes en bodemschimmels zoals knolvoet. Aaltjes zijn nematoden en veroorzaken bodemmoeheid. Twee begrippen die dikwijls samen vernoemd worden. Wanneer dezelfde groente op dezelfde plaatsen terugkomen is het logisch dat de aaltjes zich steeds beter kunnen ontwikkelen. Wanneer er steeds andere groenten op die plaats geteeld worden zal hun ontwikkeling sterk geremd worden. De schade uit zich vnl. door kwijnende gewassen met minder opbrengsten.

De volgende vruchtopvolging geeft je grote kans op aaltjesschade

 

alle groenten  NA zichzelf
koolgewassen  NA koolgewassen
biet  NA kool
kool  NA biet
wortel  NA ui
 NA aardappel
 NA spruitkool
 NA boerenkool
 NA tuinboon
ui  NA aardappel
 NA erwt
 NA tuinboon
knolselder  NA ui
erwt  NA boon
boon  NA erwt
witloof  NA andijvie
 NA erwt
 NA kolen
 NA sla
 NA spinazie
NA knolselder

Enkele voorbeelden van goede nateelten zijn:
 

Chinese kool NA peulen
Late bloemkolen NA spinazie
Andijvie NA radijs
Winterprei NA vroege aardappelen
Boerenkool NA vroege aardappelen
Spruitkolen NA sla

Indeling in groepen

Teeltafwisseling is dus op het eerste zicht geen eenvoudige opdracht?
Het inzicht vergemakkelijkt omdat we enkele grote groepen en richtlijnen kunnen onderscheiden:

 

Groep 1 – aardbeien

 

Aardbeien zijn heel gevoelig voor aaltjes. Meestal worden ze 2-jarig geteeld en vragen ze veel plaats. Daarom worden ze vaak apart op een stuk perceel geplant.
Groep 2 – koolgewassen

 

Koolgewassen mogen nooit na elkaar komen wegens het gevaar voor de knolvoetziekte. Plant ook geen bieten, witloof of wortel volgend jaar op deze plaats.
Groep 3 – vruchtgewassen

 

Vruchtgewassen vragen veel compost en planten we samen op een compostrijke perceel. Voor tomaten, meloen en komkommer is een degelijke vruchtafwisseling meer dan noodzakelijk.
Groep 4 – wortel of knolgewassen (wortelen, schorseneer, rammenas, witloof)

 

Wortelgewassen vragen een geringe stikstofbehoefte en compost. Plant geen wortel op een perceel waar vorig jaar aardappelen of koolgewassen stonden.
Groep 5 – peulgewassen (erwten, bonen)

 

Peulgewassen vragen een geringe stikstofbehoefte en compost. Plant geen erwten na bonen of omgekeerd.
Groep 6 – aardappelen

 

Aardappelen vragen veel plaats en een geringe stikstofhoeveelheid. Plant geen uien of wortel volgend jaar op deze plaats. De vruchtafwisseling voor aardappelen is zelfs wettelijk bepaald in verband met het optreden van de ´aardappelmoeheid´.
Groep 7 – bladgewassen (sla, spinazie)

 

De bladgewassen vormen de grootste groep groenten en hun behoeften verschillen vaak. Meestal telen we ze tijdens het groeiseizoen op plaatsen waar reeds groenten werden geteeld (ook wel nateelten genoemd). Het komt erop aan niet dezelfde bladgewassen na elkaar te telen.

Deze 7 groepen vormen dus de basis voor de indeling van onze groentetuin.
Nu moeten we ook nog rekening houden met de benodigde oppervlakte voor elke groentegroep en de grootte van onze moestuin.

Zo worden er verschillende systemen toegepast
 

Driejarige vruchtafwisseling (met 2-3 percelen) Minst goede
Vierjarige vruchtafwisseling (met 3-4 percelen) Vaak gebruikt
Zesjarige vruchtafwisseling (met 5-6 percelen) Goede optie
Negenjarige vruchtafwisseling (met 8-9 percelen) Beste optie

Voorbeeld van 3-jarige vruchtafwisseling met bemestingsadvies tijdens deze jaren voor

Koolgewassen

– bekalken tijdens winterperiode
– in het  NA jaar organische mest aanbrengen
– of 2 weken voor de zaai een org. mengmeststof door de grond mengen

Peulgewassen

– alleen op zure gronden in het  NA jaar bekalken
– in het  NA jaar organische mest onderspitten

Wortelgewassen

– voor het zaaien een lichte basisbemesting met een mengmeststof toedienen.

Schema tabellen kans op geen of wel aaltjes en/of wel of geen schimmels

 

Bron schema VELT – uitgewerkt in Microsoft Excel door Rudi Van Overloop.

 Een goed  nalagwerk is:

Handboek de moestuin – Ekologisch Tuinieren, Velt vzw. – ISBN 90-800626-4-2

Inlichtingen VELT  België 03 3538053, Nederland 04902 18369