Groente en Fruit

Groenten met een vreemde vorm en ongewone smaak moeten niet altijd uit exotische landen afkomstig zijn. Toch verrast het vaak vele mensen dat ook hier, in dit wisselvallig klimaat, groentesoorten met een vreemde vorm en smaak te ontdekken zijn zoals oerprei, zonnewortel of aardperen en olijfkomkommer. Alle drie bieden ze in elk geval een opvallend ander uitzicht in de tuin en een aangename verrassing in de keuken.


Oerprei of Allium porrum

Zo kwam oerprei hier rond de eeuwwisseling vrij courant voor. Je zou deze plant het best kunnen omschrijven als een kruising van prei en sjalot. Oerprei of parellook, zo wordt hij ook wel eens genoemd, wordt vegetatief vermeerderd. Jonge knolletjes worden uitgeplant in september en vormen nog voor de winter fijne preiplantjes. Oerprei kan gewoon vast geplant worden tussen de kruiden, olijfkomkommers onverwacht tussen de staakbonen en zonnewortels achteraan als windschut of afscheiding.

Na overwintering groeien ze uit en vormen in de loop van de zomer enkele grote en een heleboel kleine zij-prei. Eind augustus sterft de hele plant bovengronds af en laat een groep witte knolletjes achter in de grond. De grootste knollen worden geoogst, de kleinere worden onmiddellijk terug uitgeplant om in september opnieuw uit te lopen. Het boeiende aan deze plant is dat je hem het hele jaar door en gedurende de verschillende stadia van het groeiproces kunt oogsten; jonge preitjes in de winter en het voorjaar, prei in het voorjaar en de zomer, knolletjes in de nazomer, jonge scheutjes in de herfst.

De natuurlijke cyclus van de plant maakt hem bovendien weinig gevoelig voor ziektes en aantastingen. Overigens is deze variëteit een selectie uit een tiental soortgenoten, die qua ziekteresitentie en winterhardheid uitstekend voldeden bij de proefaanplantingen. Door zijn bescheiden omvang vormt hij niet echt een bedreiging voor de klassieke preiteelt en is heel geschikt voor een speelse en zorgeloze kweek van soepprei.

Aardpeer of Helianthus

Zonnewortels zijn een selectief van aardpeer of topinamboer, een familielid van de zonnebloem met ondergrondse wortelknollen. Hoewel het meest opvallende deel van deze plant gevormd wordt door de tot 2,5 m. hoge stengels bekroond met kleine zonnebloemen zijn de grote hoeveelheid ondergrondse wortels de eigenlijke reden van de teelt.

Terwijl de gewone variëteiten heel knobbelig, grillig gevormd en dus vrij moeilijk te reinigen zijn, vormen zonnewortels langwerpige en vrij gladde ondergrondse knollen.
Na het afsterven van het bovengrondse deel van de plant, kunnen de wortels tijden de winter en naargelang behoefte geoogst worden. Ze zijn volledig winterhard, hoeven geen enkele beschutting en blijven in de grond perfect goed.
 

Zonnewortels hebben een zacht zoete smaak. Ze zijn geschikt om rauw of licht gekookt te eten en kunnen zelfs tot puree worden verwerkt. Zonnewortels vind je dus terug in slaatjes, soepen en groenteschotels. Zoet-nootachtige of ´artisjoke´ zijn de meest gebruikte smaakomschrijvingen.
Deze vreemde groente wordt vaak gebruikt om bovengronds een snelle laag te wormen en ondergronds voor een wintervoorraad te zorgen. Het duidelijk een plant met diverse mogelijkheden.

Olijfkomkommer

Olijfkomkommers zijn heel wat teerder. Deze eenjarige, niet-winterharde – uitplanten half mei – klimplant heeft naast zijn opvallende vijfvingerige getande bladeren en zijn bescheiden kleine groengele bladeren, vooral zijn speels klimmend en rankend karakter als pluspunt.
 

Basis vormen de kleine komkommerachtige vruchten die wat later in de zomer verschijnen. Hoewel ze tot zo´n 10 centimeter kunnen uitgroeien,zijn ze pas écht lekker wanneer ze hooguit 3 centimeter groot zijn,als ze van tussen de bladoksels worden geplukt en als aardigheid tussen de sla worden verwerkt. Olijfkomkommers zijn niet echt heel productief, maar wel vrolijk en opvallend apart als moestuinplant.

Bron Het Fortuintje 2003 (VELT afdeling Hamme) – bewerking RVO 2008